1.
Een gewezen minister kan na afloop van de uitkeringsduur, bedoeld in artikel 7, een deel van de opgebouwde aanspraken op eigen pensioen, omzetten in een aanspraak op nabestaandenpensioen bij overlijden voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
2.
Onze Minister doet binnen vier maanden voor de afloop van de uitkering mededeling van deze omzettingsmogelijkheid. De gewezen minister maakt zijn keuze voor een omzetting binnen zes weken na de mededeling schriftelijk aan Onze Minister kenbaar. Tot het einde van die termijn verkrijgt de gewezen minister een premievrije aanspraak op nabestaandenpensioen overeenkomstig de tijd tot het aftreden van de minister.
3.
De in het eerste lid bedoelde omzetting wordt gevolgd door een omzetting van de verkregen aanspraken op nabestaandenpensioen in een aanspraak op eigen pensioen indien:
a. de in het eerste lid bedoelde omzetting gevolgd wordt door een waardeoverdracht als bedoeld in artikel 107;
b. de gewezen minister opnieuw minister wordt;
c. het huwelijk van de gewezen minister eindigt, anders dan door zijn overlijden.
4.
Bij de omzettingen wordt een ruilvoet toegepast die aansluit bij de ruilvoet die in overeenkomstige gevallen wordt gehanteerd ten aanzien van overheidswerknemers.
Inhoudsopgave
+ Eerste afdeling. Algemeen gedeelte
- Tweede afdeling. Ministers en staatssecretarissen
+ Derde afdeling. Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
+ Vierde afdeling. Gemeenschappelijke bepalingen ten aanzien van de pensioenen bedoeld in de tweede en derde afdeling
+ Vijfde afdeling. Commissarissen van de Koning, gedeputeerden, burgemeesters, wethouders en bestuurders van waterschappen
+ Zesde afdeling
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht