1.
Bij wijziging van de titel van opsporingsbevoegdheid, de opsomming van de feiten tot welke opsporing de buitengewoon agent van politie ingevolge zijn titel bevoegd is en het grondgebied waarvoor de opsporingsbevoegdheid geldt, behoeven de eden, verklaringen en beloften niet opnieuw te worden afgelegd indien de akte van beëdiging overeenkomstig artikel 22 is aangepast.
2.
In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, worden de afgelegde eden, verklaringen of beloften geacht te zijn afgelegd voor de opsporing van de feiten op het grondgebied genoemd in de gewijzigde akte van beëdiging.
Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
+ Hoofdstuk 2. Aanstelling en titel van opsporingsbevoegdheid
- Hoofdstuk 3. Bezoldiging en beëdiging
+ Hoofdstuk 4. Instructie
+ Hoofdstuk 5. Opleidings- en trainingsvereisten
+ Hoofdstuk 6. Straffen
+ Hoofdstuk 7. Schorsing en ontslag
+ Hoofdstuk 8. Het toezicht
+ Hoofdstuk 9. Overgangs- en slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht