Besluit van de Minister van Justitie van 27 oktober 2003, kenmerk 5249259/DBZ/03, strekkende tot aanwijzing van de medewerkers van de sector Stadstoezicht van de Dienst Milieu en Beheer van de gemeente Leiden 2003 tot buitengewoon opsporingsambtenaar
De Minister van Justitie,
Handelende in overeenstemming met de betrokken Ministers;
Gelezen het verzoek van het Hoofd Sector Stadstoezicht van de Dienst Milieu en Beheer van de gemeente Leiden en de daarop volgende adviezen van de regiopolitie Hollands Midden en de hoofdofficier van justitie te Den Haag;
Gelet op:
– artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten;
– artikel 8, zevende lid, van de Politiewet 1993;
– artikel 142, eerste lid, onder b en c, en het derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;
– het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar.
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder de buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar als bedoeld in
artikel 2.
Artikel 2
De personen, werkzaam bij de sector Stadstoezicht van de Dienst Milieu en Beheer van de gemeente Leiden aangesteld in de functie van gemeentelijk opsporingsambtenaar zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.
1.
De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot de opsporing van feiten strafbaar gesteld bij of krachtens:
b.
de
artikelen 141,
157,
158,
161,
162,
163,
173,
173a,
173b,
174,
175,
177,
179,
180,
181,
182,
184,
185,
198,
199,
225,
239,
266,
267,
310,
311,
314,
315,
350,
351,
351 bis,
352,
424 t/m 429,
430a,
435, onder ten vierde, en
458 t/m 461 van het Wetboek van Strafrecht.
c.
Verordeningen en/of Keuren zover betrokkene daarvoor door het bevoegd bestuursorgaan is aangewezen.
2.
De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van de gemeenten Leiden, Voorschoten en Oegstgeest.
1.
De Minister van Justitie is bevoegd tot de beëdiging van de buitengewoon opsporingsambtenaar.
2.
Op grond van dit besluit kunnen maximaal 50 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar worden beëdigd.
1.
Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie bij het arrondissementsparket te Den Haag.
2.
Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionaal politiekorps Hollands Midden.
1.
Het Hoofd Sector Stadstoezicht van de Deinst Milieu en Beheer van de gemeente Leiden brengt jaarlijks, voor 1 april, over het jaar daaraan voorafgaand aan de Minister van Justitie verslag uit over:
a.
het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was binnen de dienst;
b.
de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;
c.
de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.
2.
Dit verslag dient te worden toegezonden aan de toezichthouder en de direct toezichthouder, als bedoeld in
artikel 5 van dit besluit, alsmede aan het Ministerie van Justitie, directie Bestuurszaken, afd. IBB/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag.
a.
Het
Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar van de sector Stadstoezicht van de Dienst en Milieu en Beheer van de gemeente Leiden 2001 , dd. 19 februari 2002, kenmerk 5082006/DBZ/01 en
b.
Het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar van de sector Stadstoezicht van de Dienst en Milieu en Beheer van de gemeente Leiden 2001, dd. 11 maart 2001, kenmerk 5145861/DBZ/02.
Artikel 9
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt vijf jaar na inwerkingtreding.
Artikel 10
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar van de sector Stadstoezicht van de Dienst Milieu en Beheer van de gemeente Leiden 2003.
Den Haag, 27 oktober 2003
coördinator Buitengewoon Opsporingsambtenaar