artikel 5b, eerste lid van Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap 2003">
Nederlander wordt ook het kind dat in het buitenland bij uitspraak van een ter plaatse bevoegde autoriteit wordt geadopteerd, indien en op het tijdstip waarop aan de volgende voorwaarden is voldaan:
d.
het kind was op de dag van de uitspraak in eerste aanleg minderjarig.
Op 1 januari 2012 is de
Wet conflictenrecht adoptie (Wcad) vervallen. Vanaf die datum is
artikel 10:103 tot en met artikel 10:112 BW van toepassing. De hierboven opgenomen wettekst is nog niet aangepast. Voor de
artikelen 6 en
7 dient gelezen te worden de
artikelen 10:108 en
10:109 BW.
Artikel 10:112 BW bepaalt dat het conflictenrecht van artikel 10:103 tot en met artikel 10:112 BW van toepassing is (met terugwerkende kracht) vanaf 1 januari 2004.5.1 Kern artikel 5b, eerste lid RWN: ‘sterke adoptie’
Kern van
artikel 5b, eerste lid (en onder b) RWN is dat de buitenlandse adoptie leidde tot verbreking van de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen. Dit wordt een ‘sterke adoptie’ genoemd. Of sprake is (geweest) van een ‘sterke adoptie’ volgt uit het van toepassing zijnde vreemde familierecht. Is dit niet het geval geweest: lees verder bij artikel 5b, tweede lid RWN.
Het moet niet alleen gaan om een ‘sterke adoptie’. De adoptie moet ook in aanmerking komen voor erkenning in Nederland, op grond van hetzij
artikel 10:108 BW of
artikel 10:109 BW. Onderscheiden naar artikel 10:108 BW en artikel 10:109 BW volgen hieronder twee overzichten met de voorwaarden voor de verkrijging van het Nederlanderschap. Voor de voorwaarden van artikel 10:108 BW: zie onder 5.2, en zie voor de voorwaarden van artikel 10:109 BW onder 5.4.