Artikel 9
In afwijking van artikel 3, eerste lid, en artikel 7, eerste lid, wordt de eenmalige uitkering op grond van artikel XV van de Wet premieheffing over uitkeringen ( Stb. 1986, 639) niet als opbrengst van arbeid onderscheidenlijk als inkomen in verband met arbeid beschouwd.
a.
1, in de eerste tot en met de derde maand na de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de
Wet werk en bijstand ;
b.
0,75, in de vierde tot en met de zesde maand na de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de
Wet werk en bijstand ;
c.
0,5, in de zevende tot en met de negende maand na de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de
Wet werk en bijstand ;
d.
0,25, in de tiende tot en met de twaalfde maand na de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de
Wet werk en bijstand .
1.
Op een besluit omtrent het recht op uitkering genomen met toepassing van
artikel 7, tweede lid, zoals dat artikellid luidde op 31 maart 2008, wordt op aanvraag door burgemeester en wethouders
artikel 7, tweede lid, onderdeel j, toegepast met ingang van 1 april 2005 of indien de periodieke uitkeringen uit hoofde van een stamrecht als bedoeld in
artikel 7, tweede lid, onderdeel j, op een later tijdstip zijn ingegaan met ingang van dat tijdstip, mits deze aanvraag om toepassing leidt tot een hoger bedrag aan uitkering dan de vaststelling van het recht op uitkering zonder toepassing van
artikel 7, tweede lid, onderdeel j.
2.
De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, kan worden ingediend tot 1 april 2009.
Artikel 10
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1987.
Artikel 11
Dit besluit kan worden aangehaald als Inkomensbesluit IOAW.