Let op. Deze wet is vervallen op 1 augustus 2008. U leest nu de tekst die gold op 31 juli 2008.

Invoerbesluit landen 1981

Uitgebreide informatie
Besluit van 26 augustus 1981, houdende regelen ten aanzien van de invoer van goederen, die van oorsprong zijn uit bepaalde landen en gebieden, dan wel een onbekende oorsprong hebben
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, K.H. Beyen, Onze Minister van Landbouw en Visserij en van de Staatssecretaris van Financiën van 26 juni 1981, no. 681/488 W.J.A., gehoord de Commissie Regelingen In- en uitvoerwet, door de Sociaal-Economische Raad ingesteld op grond van artikel 43 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie ( Stb. 1950, K 22);
Overwegende, dat het belang van de volkshuishouding naar Ons oordeel vereist nieuwe regelen te stellen ten aanzien van de invoer van goederen, die van oorsprong zijn uit bepaalde landen of gebieden dan wel een onbekende oorsprong hebben;
Gelet op de artikelen 2, 2 a en 4 van de In- en uitvoerwet ( Stb. 1962, 295);
De Raad van State gehoord (advies van 17 juli 1981, no. 810715/16);
Gezien het nader rapport van de voornoemde Staatssecretarissen en van Onze voornoemde Minister van 24 augustus 1981, no. 681/680 W. J. A.;
Hebben goedgevonden en verstaan:
1.
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
landbouwgoederen:
a. alle voortbrengselen welke, al dan niet na be- of verwerking, kunnen dienen als voedsel voor mens of dier, alsmede de bij be- of verwerking van die voortbrengselen verkregen derivaten en afvallen;
b. de niet reeds onder a begrepen voortbrengselen van akkerbouw, weidebouw, veehouderij, pluimveehouderij en tuinbouw - daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen -, alsmede van de teelt van griendhout en van elke andere vorm van bodemcultuur, zoals die hier te lande wordt uitgeoefend, met uitzondering van bosbouw;
c. de niet reeds onder a of b begrepen goederen, vermeld in de bijlage van het In- en uitvoerbesluit landbouwgoederen 1980 ( Stb. 758);
Onze Minister:
a. Onze Minister van Landbouw en Visserij, voor zover het landbouwgoederen betreft;
b. Onze Minister van Economische Zaken, voor zover het andere goederen betreft;
oorsprong: hetgeen daaronder wordt verstaan in Titel II, Hoofdstuk 2, Afdeling 1, van het Communautair douanewetboek;
communautaire regeling: een door de Raad of de Commissie van de Europese Gemeenschappen vastgestelde verordening of beschikking, houdende maatregelen voor het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en derde landen of tussen de Lid-Staten der Gemeenschap onderling inzake een of meer goederen;
invoercertificaat: een document, dat ingevolge een communautaire regeling bij de invoer van een in die regeling omschreven of aangeduid goed moet worden overgelegd en dat het recht en de plicht meebrengt tot het invoeren van het in het document omschreven of aangeduide goed tijdens de geldigheidsduur van het document.
2.
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt onder goederen niet verstaan de goederen, aangewezen in de bij dit besluit behorende bijlage A .
1.
De invoer van goederen, die van oorsprong zijn uit een der landen of gebieden, aangewezen in de bij dit besluit behorende bijlage B , dan wel een onbekende oorsprong hebben, zonder vergunning van Onze Minister, is verboden.
2.
Het eerste lid geldt niet indien de goederen van herkomst zijn uit het vrije verkeer van de EEG.
3.
Voor de toepassing van het eerste lid worden als goederen die een onbekende oorsprong hebben mede aangemerkt goederen, waarvan in de aangifte die ingevolge de wettelijke bepalingen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a , van de Douanewet, ten behoeve van de invoer wordt ingediend de oorsprong niet is vermeld of waarvan de juistheid van de in die aangifte vermelde oorsprong niet ten genoegen van de bij de invoer betrokken ambtenaar van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane, is aangetoond.
1.
Ingeval bij de invoer van goederen als bedoeld in artikel 2 ter voldoening aan een communautaire regeling een binnen de Gemeenschap bevoegdelijk afgegeven geldig invoercertificaat wordt overgelegd, geldt dit certificaat voor die invoer als een vergunning als bedoeld in artikel 2.
2.
Onze Minister wijst het orgaan aan, dat bevoegd is tot het afgeven van invoercertificaten in Nederland, en kan, voor zover zulks voor een goede uitvoering van een communautaire regeling nodig is, regelen stellen met betrekking tot het afgeven van deze certificaten. Daarbij kan hij onder meer bepalen, dat een waarborgsom moet worden gestort.
1.
Bij de invoer van goederen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, moeten de regelen in acht worden genomen die Onze Minister, voor zover hij dat voor een goede toepassing van dit besluit noodzakelijk acht, stelt met betrekking tot:
a. het kennisgeven van een voorgenomen invoer van in de aanhef bedoelde goederen;
b. het aangeven in de zin van de wettelijke bepalingen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a , van de Douanewet;
c. het aanbieden van die ten invoer aangegeven goederen voor onderzoek en monsterneming.
2.
Voor zover voor de toepassing van het ingevolge het eerste lid bepaalde de medewerking van de rijksbelastingdienst wordt ingeroepen, stelt Onze Minister de aldaar bedoelde regelen vast in overeenstemming met Onze Minister van Financiën.
1.
Onze Minister kan van het bij artikel 2, eerste lid, en artikel 4, eerste lid, dan wel van het krachtens artikel 3, tweede lid, bepaalde vrijstelling en op aanvrage ontheffing verlenen.
2.
Voor zover voor de toepassing van het ingevolge het eerste lid bepaalde de medewerking van de rijksbelastingdienst wordt ingeroepen, geschiedt zulks in dier voege, dat Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën, aan de genoemde dienst opdraagt op aanvragen om ontheffing te beslissen of vrijstellingsregelen uit te voeren.
Artikel 6
Bij de verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, worden daaraan voor de houder de volgende voorschriften verbonden:
a. de vergunning moet bij de invoer van goederen, waarvoor zij is verleend, in handen worden gesteld van de daarbij betrokken ambtenaar van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane;
b. zodra vaststaat dat daarvan geen gebruik meer kan worden gemaakt moet de vergunning terstond teruggezonden worden aan degene, die haar heeft verleend;
c. aan degene, die de vergunning heeft verleend, moeten binnen de daartoe gestelde termijn alle gewenste inlichtingen worden verstrekt omtrent het daarvan gemaakte gebruik.
1.
Het Invoerbesluit landen 1963 ( Stb. 127) wordt ingetrokken.
2.
Vergunningen en ontheffingen, krachtens het Invoerbesluit landen 1963 of de Invoerbeschikking landen 1981 ( Stcrt. 54) verleend, worden, voor zover zij hun gelding nog niet hebben verloren, geacht te zijn verleend op grond van dit besluit.
Artikel 10
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
1.
Dit besluit kan worden aangehaald als: Invoerbesluit landen 1981.
2.
Het treedt in werking met ingang van de dag liggende twee maanden en één dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.
's-Gravenhage, 26 augustus 1981
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
De Minister van Landbouw en Visserij,
De Staatssecretaris van Financiën,
Uitgegeven de tweeëntwintigste september 1981
De Minister van Justitie,
Inhoudsopgave
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 6a
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10
Artikel 11
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht