Let op. Deze wet is vervallen op 1 december 2015. U leest nu de tekst die gold op 30 november 2015.

Artikel 54 Reglement dienst hoofd- en lokaalspoorwegen

Uitgebreide informatie
1.
De snelheid waarmede de treinen mogen worden vervoerd, wordt per spoorweg of zo nodig per spoorweggedeelte
door de Directie vastgesteld
door de Minister vastgesteld.
Zij mag overigens onverminderd het bepaalde in het vijfde lid en noodzakelijke snelheidsbeperkingen in verband met de aard van het materieel of de situatie ter plaatse, niet meer bedragen dan:
a. 140 km/h voor reizigerstreinen en treinen bestaande uit ledig reizigersmaterieel; de Minister kan voor door hem te bepalen baanvakken en onder door hem te stellen voorwaarden een grotere snelheid toestaan;
b. 100 km/h voor goederentreinen en werktreinen; de Directie kan voor door haar aan te wijzen treinen een snelheid toestaan van meer dan 100 km/h doch ten hoogste 140 km/h, mits ook de belading aan door haar te stellen eisen voldoet;
a. 100 km/h voor reizigerstreinen en treinen bestaande uit ledig reizigersmaterieel;
b. 80 km/h voor goederentreinen en werktreinen;
c. 60 km/h, wanneer de trein wordt opgedrukt op de in artikel 51, vijfde lid, bedoelde wijze;
d. 30 km/h voor treinen die niet door de machinist vanuit een cabine aan het hoofd van de trein worden bediend, indien echter, op een door de Directie aangewezen gedeelte van de spoorweg op het voorste voertuig van een niet voor reizigersvervoer aangewezen trein, personeel dienst doet dat het doorgaand zelfwerkend remsysteem kan bedienen en zich door middel van een radioverbinding met de machinist kan verstaan, bedraagt de hoogste toegelaten snelheid 60 km/h.
2.
Voor proefritten is de snelheid onbeperkt.
3.
Voor proefritten is de snelheid beperkt tot 100 km/h.
4.
Behoudens het bepaalde in het tweede en derde lid is de snelheid, waarmede treinen worden vervoerd, niet hoger dan krachtens het eerste lid is vastgesteld. Zij bedraagt voorts bij het doorrijden van bogen, waaronder begrepen wisselbogen, niet meer dan voor deze bogen is vastgesteld overeenkomstig de volgende formule:
In deze formule is:
v de toegelaten snelheid in km/h
h de verkanting in mm
a de niet door de verkanting gecompenseerde zijdelingse versnelling; deze waarde mag ten hoogste bedragen:
voor spoor in grindballast 0,4 m/sec2
voor spoor in gebroken grindballast 0,6 m/sec2
voor spoor in steenslagballast en voor wisselbogen 0,8 m/sec2
r de boogstraal in m.
De Directie-Generaal kan in door hem bepaalde gevallen grotere zijwaartse versnellingen toestaan.
5.
In of krachtens het Trein- en Rangeerdienstreglement, bedoeld in artikel 51, wordt bepaald of, en in welke mate de snelheid moet worden verminderd waar zulks voor de veiligheid van het verkeer nodig mocht zijn.
6.
De Directie wijst plaatsen aan waar toestellen voor het meten van de treinsnelheden worden geplaatst.
7.
Voor zover een spoorweg op de openbare weg is aangelegd, kan de Minister, de Directie en gedeputeerde staten van de betrokken provincie gehoord, voorschrijven, dat en in welke mate de snelheid moet worden verminderd.
Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
+ Hoofdstuk II. De spoorweg en zijn vaste voorzieningen
+ Hoofdstuk III. Rollend materieel
- Hoofdstuk IV. Trein- en rangeerdienst
+ Hoofdstuk V. Bepalingen van verschillende aard
+ Hoofdstuk VI. Personeel
+ Hoofdstuk VII. Overgangs- en slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht
Jurisprudentie
Voorbeelden van het gebruik van deze artikel(en) in rechterlijke uitspraken