Artikel 57
Tijdens de inbrengvergadering wordt aantekening gehouden van alle vragen en opmerkingen welke ter tafel worden gebracht.
1.
De commissie brengt een voorlopig verslag uit indien zij de mogelijkheid wil openlaten na de ontvangst van de memorie van antwoord nog op het antwoord van de minister in te gaan.
2.
Indien de commissie meent dat de openbare behandeling voldoende is voorbereid wanneer haar vragen en opmerkingen voor de openbare behandeling door de verantwoordelijke minister met een nota zijn beantwoord, brengt zij onder die mededeling een verslag uit.
3.
Indien geen vragen en opmerkingen worden ingebracht waarop de commissie een antwoord van de minister verwacht, stelt zij een eindverslag vast.
1.
Nadat de memorie van antwoord door de Kamer is ontvangen en aan de leden is toegezonden, wordt zonder verdere tussenkomst van de commissie een eindverslag vastgesteld, tenzij één of meer leden van de commissie binnen een door de griffier te stellen termijn van ten minste 10 dagen om een bijeenkomst van de commissie verzoeken. De commissie en in spoedeisende gevallen ook de voorzitter van de commissie kunnen deze termijn bekorten.
2.
Als één of meer leden van de commissie op grond van het gestelde in het vorige lid om een bijeenkomst van de commissie hebben verzocht, beraadt de commissie zich over het vaststellen van een eindverslag, een verslag dan wel een nader voorlopig verslag. Een nader voorlopig verslag stelt zij vast indien zij in de gelegenheid wil blijven nog schriftelijk in te gaan op de antwoorden van de minister.
Artikel 60
Een verslag, dan wel een nader voorlopig verslag als bedoeld in artikel 59, tweede lid bevat vragen en opmerkingen naar aanleiding van de memorie van antwoord. De commissie kan nieuwe onderwerpen aanroeren, indien zich, haars inziens, na de vaststelling van het voorlopig verslag, nieuwe feiten hebben voorgedaan.
Artikel 61
Nadat het antwoord van de minister op een nader voorlopig verslag is ontvangen, kan de commissie slechts een eindverslag of een verslag uitbrengen, tenzij zij van de Kamer verlof verkregen heeft om een volgend nader voorlopig verslag uit te brengen.
1.
De commissie kan in het eindverslag te kennen geven dat zij zich het recht voorbehoudt bij de openbare beraadslaging in te gaan op de inhoud van het voorstel.
2.
Met het uitbrengen van een eindverslag geeft de commissie uitdrukkelijk te kennen het voorstel gereed te achten voor openbare beraadslaging.
Artikel 63
Over een door de Kamer in behandeling genomen voorstel, niet zijnde een voorstel van wet, brengt een commissie een verslag of een eindverslag uit.
1.
De verslagen, in de voorafgaande artikelen bedoeld, worden zo beknopt en duidelijk mogelijk opgesteld. Gelijkgerichte vragen en opmerkingen worden zo mogelijk samengevoegd. In een verslag wordt rekening gehouden met wat in de Tweede Kamer reeds over het voorstel is opgemerkt.
2.
Nadat het verslag op de in de volgende artikelen geregelde wijze is gereedgemaakt en vastgesteld, wordt het ondertekend door de voorzitter en de griffier van de commissie, dan wel de griffier voor het verslag, en wordt het verslag gezonden aan de betrokken ministers.
3.
Een mondeling eindverslag als bedoeld in artikel 56, eerste lid wordt op schrift gesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier van de commissie.
4.
De verslagen worden gedrukt en rondgedeeld.
1.
Eindverslagen als bedoeld in de artikelen 58, derde lid, 59, tweede lid, en 62 worden in de vergadering zelf vastgesteld en uitgebracht.
2.
Een eindverslag, als bedoeld in het eerste lid kan betrekking hebben op verscheidene voorstellen.
3.
In alle andere gevallen stelt de griffier van de commissie een concept-verslag op dat toegezonden wordt aan de leden van de commissie, de plaatsvervangende leden en de overige leden die bij de inbrengvergadering tegenwoordig waren. De commissie kan ook één van haar leden belasten met de taak een concept-verslag te schrijven.
1.
Binnen een op het toegezonden concept vermelde termijn, welke ten minste vijf dagen waaronder een zaterdag en een zondag moet omvatten, kunnen de leden aan wie het concept op grond van artikel 65, derde lid is toegezonden, opmerkingen ter griffie inzenden. De commissie kan tijdens de inbrengvergadering zelf een termijn vaststellen die korter kan zijn dan die van de vorige zinsnede.
2.
Indien na de inbrengvergadering blijkt dat met het uitbrengen van het verslag grotere spoed geboden is dan tijdens die inbrengvergadering was voorzien, kan de voorzitter van de commissie op advies van de griffier de in het eerste lid genoemde termijn bekorten. Hij doet hiervan mededeling aan alle leden aan wie het concept op grond van artikel 65, derde lid, wordt toegezonden.
1.
Beogen de opmerkingen van de leden aan wie het concept op grond van artikel 65, derde lid, is toegezonden, uitsluitend wijzigingen in de door die leden zelf gemaakte opmerkingen of gestelde vragen, dan is de griffier bevoegd het concept-verslag dienovereenkomstig te wijzigen, tenzij andere leden zich aangesloten hadden bij de oorspronkelijke tekst of opmerkingen gemaakt dan wel vragen gesteld hadden naar aanleiding van de te wijzigen gedeelten.
2.
In de laatst bedoelde gevallen legt de griffier de wijzigingen voor aan de voorzitter van de commissie, die bepaalt of zij moeten worden aangebracht of dat de commissie opnieuw bijeen moet komen om over het verslag te besluiten.
Artikel 68
Een bespreking in de commissie, zoals bedoeld in artikel 67, tweede lid, vindt eveneens plaats indien één of meer leden van de commissie het verzoek doen over het opnemen van bepaalde onderwerpen of vragen in het concept-verslag overleg te plegen.
Artikel 69
Het College van Senioren wordt, indien het zelf daartoe de wens te kennen geeft of één of meer leden van de commissie daar om verzoeken, voor het geven van advies in de besprekingen zoals bedoeld in artikel 68 betrokken.
1.
Indien binnen de in artikel 66 gegeven termijn geen opmerkingen van de leden der commissie zijn binnengekomen die een bespreking in de commissie behoeven en er geen verzoek in de zin van artikel 68 is gedaan, wordt het verslag als vastgesteld beschouwd en door de voorzitter van de commissie en de griffier ondertekend.
2.
Zijn opmerkingen gemaakt die een bespreking behoeven of is er een verzoek gedaan tot het houden van een vergadering, dan wordt het verslag of eindverslag zo mogelijk tijdens die bespreking vastgesteld en uitgebracht.
Inhoudsopgave
- Inleidende bepaling
+ Hoofdstuk I. Toelating en ontslag van de leden
+ Hoofdstuk II. Inrichting van de Kamer
+ Hoofdstuk III. Vaste en bijzondere commissies
- Hoofdstuk IV. Commissieverslag
+ Hoofdstuk V. Algemene bepalingen betreffende de vergaderingen
+ Hoofdstuk VI. Voeren van het woord
+ Hoofdstuk VII. Stemmingen over zaken en personen
+ Hoofdstuk VIII. Officieel verslag
+ Hoofdstuk IX. Recht van enquête, van interpellatie en het stellen van vragen
+ Hoofdstuk X. Verzoekschriften
+ Hoofdstuk XI. Behandeling van verdragen
+ Hoofdstuk XII. Behartiging van aangelegenheden van het Koninkrijk
+ Hoofdstuk XIIa. Integriteit
+ Hoofdstuk XIII. Wijzigingen in het reglement
+ Hoofdstuk XIV. Slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht