1.
De beheerder van een beleggingsfonds beschikt over een minimumbedrag aan eigen vermogen. Gelijke verplichting rust op de aan een beleggingsinstelling verbonden bewaarder.
2.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de omvang en samenstelling van het minimumbedrag aan eigen vermogen, bedoeld in het eerste lid.
3.
Indien een beheerder of bewaarder als bedoeld in het eerste lid voorziet of redelijkerwijze kan voorzien dat zijn minimumbedrag aan eigen vermogen niet voldoet of niet zal voldoen aan de regels, bedoeld in het tweede lid, geeft hij hiervan onverwijld kennis aan de Nederlandsche Bank.
4.
Artikel 3:35 is van overeenkomstige toepassing op een beheerder of bewaarder als bedoeld in het eerste lid.
Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
+ Hoofdstuk 2. Markttoegang
+ Hoofdstuk 3. Algemene bepalingen betreffende financiële ondernemingen
- Hoofdstuk 4. Bepalingen betreffende specifieke categorieën financiële ondernemingen
+ Hoofdstuk 5. Marktgedrag en effectenverkeer
+ Hoofdstuk 6. Zeggenschap in beursgenoteerde vennootschappen
+ Hoofdstuk 7. Handhaving
+ Hoofdstuk 8. Bijzondere prudentiële maatregelen, noodregeling en depositogarantiestelsel
+ Hoofdstuk 9. Strafbepalingen
+ Hoofdstuk 10. Overgangs- en slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht