Artikel 36. Basispremie
Bij ministeriële regeling wordt voor de berekening van de basispremie een voor alle takken van bedrijf en beroep gelijk percentage vastgesteld.
1.
In dit artikel wordt verstaan onder:
categorie werkgevers: werkgevers ten laste van wie, in het tweede kalenderjaar dat aan het kalenderjaar waarvoor de premie wordt vastgesteld vooraf is gegaan, loon waarover de premies op grond van dit hoofdstuk worden geheven, is gekomen dat gelijk is aan, meer of minder bedraagt dan een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen omvang van het gemiddelde van dit loon, bedoeld in paragraaf 1 van afdeling 1 van dit hoofdstuk, per werknemer in dat kalenderjaar.
2.
Het UWV stelt vast:
a. voor de berekening van de gedifferentieerde premie ten behoeve van de Werkhervattingskas, een voor alle takken van bedrijf en beroep gelijk rekenpercentage;
b. voor de berekening van het rekenpercentage, bedoeld in onderdeel a, een voor alle takken van bedrijf en beroep gelijk gemiddeld percentage.
3.
Elk jaar wordt met ingang van 1 januari een opslag of korting vastgesteld waarmee het in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde percentage wordt verhoogd respectievelijk verlaagd. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de opslag of korting naar categorie werkgevers voor de werkgever afzonderlijk of per sector als bedoeld in artikel 95, wordt vastgesteld, waarbij de korting of opslag voor werkgevers per sector of sectoronderdelen kan verschillen of op nihil kan worden vastgesteld. Indien een werkgever met toepassing van de artikelen 96 of 97 is aangesloten bij verschillende sectoren, wordt voor elk bedrijfsonderdeel van de werkgever waar werkzaamheden worden verricht die behoren tot een afzonderlijke sector, de opslag of korting toegepast als was dat bedrijfsonderdeel een afzonderlijke werkgever. Voor de werkgever voor wie de korting of opslag afzonderlijk wordt vastgesteld, stelt de inspecteur de korting of opslag vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.
4.
De inspecteur stelt in geval van overgang van een onderneming in de zin van artikel 662 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede in geval van een dergelijke overgang bij faillissement, de vastgestelde opslag of korting, bedoeld in het derde lid, opnieuw bij voor bezwaar vatbare beschikking vast voor de werkgever die een onderneming of een deel daarvan verkrijgt en voor de werkgever die een deel van zijn onderneming overdraagt.
5.
De inspecteur stelt, in geval aan een werkgever toestemming is verleend om zelf het risico te dragen van betaling van ziekengeld of WGA-uitkering en overlijdensuitkeringen als bedoeld in artikel 40, eerste lid, alsmede in geval het door de werkgever zelf dragen van het risico, bedoeld in artikel 40, eerste lid, is geëindigd of wordt beëindigd, de vastgestelde opslag of korting, bedoeld in het derde lid, opnieuw bij voor bezwaar vatbare beschikking vast met ingang van de datum waarop het zelf dragen van het risico aanvangt dan wel is geëindigd of wordt beëindigd.
6.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent:
a. de wijze waarop het rekenpercentage, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, en het gemiddelde percentage, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, worden vastgesteld, rekening houdend met de verschillende lasten voor de Werkhervattingskas;
b. de wijze waarop de in het derde en het vierde lid, bedoelde opslag en korting worden berekend;
c. de percentages die op grond van dit artikel ten hoogste voor categorieën van werkgevers, sector of sectoronderdeel mogen gelden en omtrent de percentages die op grond van dit artikel ten minste voor categorieën van werkgevers, sector of sectoronderdeel gelden.
7.
De inspecteur is bevoegd tot herziening van een beschikking op grond van dit artikel indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat de beschikking is gegeven op grond van onjuiste of onvolledige gegevens. Een herziening ten nadele van de werkgever is uitsluitend mogelijk indien deze tekortkoming een gevolg is van een feit dat aan de werkgever of de gewezen werkgever kan worden toegerekend of redelijkerwijs kenbaar had kunnen zijn. De inspecteur stelt de herziening vast bij voor bezwaar vatbare beschikking. De bevoegdheid tot herziening werkt uiterlijk terug tot en met 1 januari van enig jaar waarop de beschikking betrekking heeft en vervalt door verloop van 5 jaren na het einde van het kalenderjaar waarop de beschikking betrekking heeft.
8.
Beschikkingen van de inspecteur op grond van dit artikel worden genomen gehoord het UWV en in overeenstemming met het UWV.
1.
In afwijking van artikel 38 is over een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen , de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering , de Ziektewet , hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg, de Werkloosheidswet , over een toeslag op grond van de Toeslagenwet en over het loon uit een dienstbetrekking op grond van de Wet sociale werkvoorziening , als gedifferentieerde premie ten behoeve van de Werkhervattingskas een vervangende premie verschuldigd. Met een uitkering op grond van de Werkloosheidswet wordt gelijkgesteld een wachtgeld als bedoeld in artikel 1, onderdeel r, van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen.
2.
Behalve voor degene die loon ontvangt uit een dienstbetrekking op grond van de Wet sociale werkvoorziening wordt het eerste lid niet toegepast ingeval het UWV de uitkering, vermeerderd met de daarover door de werkgever verschuldigde premies en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet, betaalt aan de werkgever, bedoeld in artikel 11 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en in artikel 9, 10 of 12 van de Werkloosheidswet en de Ziektewet , onafhankelijk van het voortbestaan van de dienstbetrekking met die werkgever.
3.
Het eerste lid wordt eveneens niet toegepast ingeval een eigenrisicodrager de uitkering, bedoeld in artikel 63a Ziektewet, betaalt of de uitkering, bedoeld in artikel 82 juncto 84 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, betaalt, onafhankelijk van het voortbestaan van de dienstbetrekking met die eigenrisicodrager.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld voor de wijze waarop de vervangende premie, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld.
Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
+ Hoofdstuk 2. De financiering van de volksverzekeringen
- Hoofdstuk 3. De financiering van de werknemersverzekeringen en de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
+ Hoofdstuk 4. De heffing en invordering van premies
+ Hoofdstuk 5. Gemoedsbezwaarden
+ Hoofdstuk 6. De financiering van de vrijwillige sociale verzekeringen
+ Hoofdstuk 7. De fondsen
+ Hoofdstuk 7a. Overgangsbepalingen
+ Hoofdstuk 8. Slot- en strafbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht