1.
De aanslag op het leven of de vrijheid van een hoofd van een bevriende staat wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2.
Indien de aanslag op het leven de dood ten gevolge heeft of met voorbedachten rade wordt ondernomen, wordt levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.
Artikel 116
Elke feitelijke aanranding van de persoon van een hoofd van een bevriende staat, die niet valt in een zwaardere strafbepaling, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
1.
De aanslag op het leven of de vrijheid van een internationaal beschermd persoon wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2.
Indien de aanslag op het leven de dood ten gevolge heeft of met voorbedachte rade wordt ondernomen, wordt levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren opgelegd of geldboete van de vijfde categorie.
Artikel 117a
Elke feitelijke aanranding van de persoon van een internationaal beschermd persoon, die niet valt in een zwaardere strafbepaling, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.
Artikel 117b
Hij die opzettelijk geweld pleegt tegen de beschermde goederen van een internationaal beschermd persoon wordt, indien daardoor gevaar voor de veiligheid of de vrijheid van die persoon te duchten is, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.
1.
Opzettelijke belediging van het hoofd of een lid van de regering van een bevriende staat, in de uitoefening van zijn ambt in Nederland verblijvende, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
2.
Met dezelfde straf wordt gestraft opzettelijke belediging van een officieel bij de Nederlandse regering toegelaten vertegenwoordiger van een bevriende staat in diens hoedanigheid.
3.
Bij veroordeling wegens een der in dit artikel omschreven misdrijven kan ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1°-2°, vermelde rechten worden uitgesproken.
1.
Hij die een geschrift of afbeelding waarin een belediging voorkomt voor het hoofd of een lid van de regering van een bevriende staat, in de uitoefening van zijn ambt in Nederland verblijvende, verspreidt, openlijk tentoonstelt of aanslaat, dan wel de inhoud van zulk een geschrift openlijk ten gehore brengt, wordt, indien hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat in het geschrift of de afbeelding zodanige belediging voorkomt, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
2.
Met dezelfde straf wordt gestraft hij die een geschrift of afbeelding waarin een belediging voorkomt voor een officieel bij de Nederlandse regering toegelaten vertegenwoordiger van een bevriende staat in diens hoedanigheid, verspreidt, openlijk tentoonstelt of aanslaat, of om verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen te worden in voorraad heeft, dan wel de inhoud van zulk een geschrift openlijk ten gehore brengt, indien hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat in het geschrift of de afbeelding zodanige belediging voorkomt.
3.
Indien de schuldige een van de misdrijven omschreven in dit artikel, in zijn beroep begaat en er, tijdens het plegen van het misdrijf, nog geen twee jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een van deze misdrijven onherroepelijk is geworden, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.
Artikel 120
Bij veroordeling wegens een der in de artikelen 115 en 116 omschreven misdrijven, kan ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1°-4°, vermelde rechten worden uitgesproken.
Artikel 120a
Indien een misdrijf, strafbaar gesteld in artikel 115, eerste lid, 116, 117, eerste lid, 117a of  117b, is begaan met een terroristisch oogmerk, wordt de in dat artikel bepaalde tijdelijke gevangenisstraf met de helft verhoogd en wordt, indien op het misdrijf een tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren is gesteld, levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren opgelegd.
1.
De samenspanning tot de in de artikelen 115 en 117 omschreven misdrijven, te begaan met een terroristisch oogmerk, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2.
Artikel 96, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
Inhoudsopgave
+ Eerste Boek. Algemene bepalingen
- Tweede Boek. Misdrijven
+ Derde Boek. Overtredingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht