Wet van 11 maart 2004 tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het onderwijstoezicht met het oog op verbetering van de kwaliteit van examens van beroepsopleidingen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Wet educatie en beroepsonderwijs nadere kwaliteitsregels vast te leggen voor examens van beroepsopleidingen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Wijzigt de Wet educatie en beroepsonderwijs.]
Artikel II
[Wijzigt de Wet op het onderwijstoezicht.]
Artikel IV. Evaluatiebepaling
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet, en vervolgens telkens na vijf jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
Gegeven te 's-Gravenhage, 11 maart 2004
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ,
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ,
Uitgegeven de zesde april 2004
De Minister van Justitie ,