Aanpassingsregeling Appa-pensioenen 2000-II
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
gelet op de artikelen 105 en 107, beide derde lid, van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers,
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
a.
wet:
Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers ;
c.
berekeningsgrondslag:
het bedrag waarnaar een pensioen wordt berekend;
d.
aangepaste berekeningsgrondslag:
de berekeningsgrondslag zoals die laatstelijk is aangepast ingevolge de
Aanpassingsregeling Appa-pensioenen 2000-I ;
e.
aanpassingsdatum:
1 juli 2000.
Indien een pensioen wordt afgeleid van een ander pensioen, wordt onder berekeningsgrondslag verstaan het bedrag waarnaar dat andere pensioen wordt berekend.
1.
De aangepaste berekeningsgrondslagen van de pensioenen die zijn ingegaan voor of op de aanpassingsdatum worden met ingang van die datum nader aangepast door vermenigvuldiging met 1,0138.
2.
Een pensioen als bedoeld in het eerste lid wordt met ingang van de aanpassingsdatum aangepast in evenredigheid aan de wijziging van de aangepaste berekeningsgrondslag.
1.
De aangepaste berekeningsgrondslagen van de pensioenen die ingaan na de aanpassingsdatum worden, indien die berekeningsgrondslagen betrekking hebben op tijd voor die datum, nader aangepast door vermenigvuldiging met 1,0138.
2.
Een pensioen als bedoeld in het eerste lid wordt met ingang van de ingangsdatum van dat pensioen berekend naar de nader aangepaste berekeningsgrondslag, met inachtneming van de bedragen vermeld in
artikel 5.
1.
Aan degene die op 30 juni 2000 recht had op pensioen, wordt een bedrag uitgekeerd in evenredigheid aan de aanpassing bedoeld in
artikel 2, over de periode van 13 februari 2000 of de latere ingangsdatum van zijn pensioen tot de aanpassingsdatum.
2.
Degene bedoeld in het eerste lid, ontvangt een eenmalige uitkering ter grootte van 0,12% van het voor hem geldende bedrag aan pensioen per 30 juni 2000, berekend zonder dat toepassing wordt gegeven aan de inbouw- en franchisebepalingen.
1.
Met ingang van de aanpassingsdatum luiden:
a.
het in de artikelen 13a, 58a en 138a, telkens tweede lid, genoemde bedrag: f 8.111,78;
b.
het in de artikelen 27a, vierde lid, 27b, derde lid, 73, vierde lid, 73a, derde lid, 150a, vierde lid, en 150b, derde lid genoemde bedrag: f 70.843,34;
c.
de bedragen van de
artikelen 93 en
94 van de wet, zoals die artikelen luidden op 31 december 1985:
artikel 93, eerste, tweede en derde lid: f 179.477,-
artikel 94, onder a:
f 179.477,-
f 128.199,-
artikel 94, onder b:
f 179.477,-
f 25.640,-
f 51.276,-;
2.
Een pensioen dat is toegekend met toepassing van
artikel 38 van de wet bedraagt vanaf de aanpassingsdatum ten hoogste f 52.700,-.
3.
Een pensioen dat is toegekend met toepassing van
artikel 83 van de wet bedraagt vanaf de aanpassingsdatum f 2.363,- per lidmaatschapsjaar en ten hoogste f 42.974,-.
Artikel 6
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2000.
Artikel 7
Deze regeling wordt aangehaald als: Aanpassingsregeling Appa-pensioenen 2000-II.