Wet van 27 januari 2011, houdende aanpassing van de Wet luchtvaart ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2009/12/EG van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 maart 2009 inzake luchthavengelden (PbEG L 70)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinsen van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2009/12/EG van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 maart 2009 inzake luchthavengelden (PbEG L 70) noodzakelijk is de Wet luchtvaart aan te passen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
1.
Het recht zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet blijft van toepassing ten aanzien van:
a.
een voorstel als bedoeld in
artikel 8.25e, eerste lid, waarvan voor dat tijdstip aan de gebruikers van de luchthaven mededeling is gedaan;
c.
de vaststelling van tarieven en voorwaarden als bedoeld in
artikel 8.25f, derde lid, die voor dat tijdstip heeft plaatsgevonden.
2.
De tarieven en voorwaarden voor de activiteiten van de exploitant van de luchthaven ten behoeve van het gebruik van de luchthaven door gebruikers, vastgesteld door de exploitant van de luchthaven, op grond van de
artikelen 8.24a tot en met 8.25j van de Wet luchtvaart, behouden hun geldigheid tot het moment dat de nieuwe tarieven van kracht worden.
Artikel III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
’s-Gravenhage, 27 januari 2011
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
Uitgegeven de tweeëntwintigste februari 2011
De Minister van Veiligheid en Justitie,