Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 oktober 2003, nr. A&G/W&P/03 56115, directie Arbeidsveiligheid en -gezondheid, houdende aanwijzing instelling voor de keuring van machines ter uitvoering van artikel 5 van het Warenwetbesluit machines (Aanwijzing Stichting Keuringsbureau Hout SKH als aangewezen aangemelde instelling Warenwetbesluit machines)
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Gelezen het ministeriële besluit van 22 januari 1997 nr. ARBO/APM/96/02821 (Stcrt. 17), waarin de Stichting Keuringsbureau Hout SKH is aangewezen als keuringsinstantie voor taken met betrekking tot bepaalde machines, die zijn genoemd in artikel 2 van dat besluit;
Overwegende dat dit besluit tot aanwijzing op 1 september 2003 van rechtswege is vervallen met de publicatie van het Besluit van 15 augustus 2003 (Stb. 2003, 339) houdende de inwerkingtreding van de Wet van 1 november 2001 tot wijziging van de Warenwet (Stb. 2001, 557) met het oog op de incorporatie van productveiligheidsvoorschriften uit de Wet op de gevaarlijke werktuigen;
Overwegende dat met het Besluit van 15 augustus 2003 het Besluit van 3 juli 2003 tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit en enkele op de Warenwet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur in verband met de incorporatie van de Wet op de gevaarlijke werktuigen in de Warenwet (Stb. 2003, 315) in werking is getreden;
Overwegende dat er geen belemmeringen bestaan om de Stichting Keuringsbureau Hout SKH vanaf 1 september 2003 opnieuw bevoegd te verklaren als aangewezen aangemelde instelling voor wat betreft de taken met betrekking tot bepaalde machines, die zijn beschreven in eerdergenoemd vervallen besluit tot aanwijzing;
Overwegende, dat een aangemelde aangewezen instelling moet voldoen aan de criteria voor aanwijzing, die zijn vermeld in de artikelen 7a en 7c van de Warenwet, hoofdstuk 5 van het Warenwetbesluit machines en bijlage VII van de Richtlijn 98/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lidstaten betreffende machines (PbEG L 207 van 23 juli 1998);
Overwegende dat bevindingen van onderzoeken, die zijn uitgevoerd in het kader van eerdergenoemd vervallen besluit tot aanwijzing, het vertrouwen rechtvaardigen dat de Stichting Keuringsbureau Hout SKH, voor wat betreft de in artikel 2, eerste lid, van deze beschikking genoemde taken aan voornoemde criteria voor aanwijzing voldoet;
Overwegende dat de Stichting Keuringsbureau Hout SKH is geaccrediteerd op het werkgebied van de Richtlijn machines waarop deze aanwijzing betrekking heeft;
Gelet op artikel 7a, eerste lid, van de Warenwet en hoofdstuk 5 van het Warenwetbesluit machines;
Artikel 1
In deze beschikking wordt verstaan onder:
b.
besluit: het
Warenwetbesluit machines ;
c.
machine, veiligheidscomponent, aangewezen aangemelde instelling, richtlijn en wet: hetgeen het besluit daaronder verstaat;
d.
de Commissie: de Commissie van de Europese Gemeenschappen;
e.
regeling: de Regeling ter uitvoering van de Warenwet en het Warenwetbesluit machines.
Artikel 2
De Stichting Keuringsbureau Hout SKH, Huizermaatweg 29 te Huizen wordt aangewezen als aangewezen aangemelde instelling, die bevoegd is tot het verrichten van EG-typeonderzoek en afgeven van verklaringen van EG-typeonderzoek, bewaren van technische constructiedossiers en afgeven van bericht van ontvangst daarvan en afgeven van verklaringen van geschiktheid van technische constructiedossiers bedoeld in
artikel 5, tweede lid, van het besluit met betrekking tot:
–
cirkelzagen (eenbladig en meerbladig) voor de bewerking van hout en daarmee te stellen materialen (Bijlage IV van de richtlijn, A1 en A1.1 t/m A1.4 gedeeltelijk),
–
vlakschaafmachines met handvoeding voor houtbewerking (Bijlage IV van de richtlijn, A2),
–
eenzijdige schaafmachines met manuele toevoer en/of afvoer voor houtbewerking (Bijlage IV van de richtlijn, A3),
–
lintzagen met vast of beweegbaar tafelblad en lintzagen met beweegbare slede met manuele toevoer en/of afvoer voor houtbewerking daarmee gelijk te stellen materialen (Bijlage IV van de richtlijn, A4 gedeeltelijk),
–
gecombineerde machines van de in Bijlage IV van de richtlijn, A1 tot en met A4 en A7 bedoelde types machines voor de bewerking van hout en daarmee gelijk te stellen materialen (Bijlage IV van de richtlijn, A5),
–
pennenbanken met verschillende spillen met handvoeding voor houtbewerking (Bijlage IV van de richtlijn, A6),
–
freesmachines met verticale as, met handvoeding voor de bewerking van hout en daarmee gelijk te stellen materialen (Bijlage IV van de richtlijn, A7),
–
draagbare kettingzaag machines voor houtbewerking (Bijlage IV van de richtlijn, A8).
Artikel 3
De Stichting Keuringsbureau Hout SKH, verder te noemen instelling, voldoet aan de eisen gesteld in
de wet ,
besluit , regeling en richtlijn die op aangewezen instellingen van toepassing zijn en neemt daarbij het volgende in acht:
a. De instelling deelt haar beslissingen met betrekking tot de afgifte, weigering of intrekking van een verklaring van typeonderzoek of een verklaring van geschiktheid technisch dossier zo spoedig mogelijk mede aan de aanvrager. Ingevolge de
Algemene wet bestuursrecht vermeldt zij bij elke beslissing de mogelijkheid van bezwaar of beroep alsmede de termijn waarbinnen dat bezwaar of beroep moet worden ingesteld. Indien de instelling een verklaring van typeonderzoek weigert te verstrekken dan wel intrekt, doet zij hiervan onmiddellijk mededeling aan het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onder opgave van de redenen. Van een weigering een EG-verklaring van typeonderzoek te verstrekken doet zij tevens mededeling aan de andere aangewezen aangemelde instellingen.
b. De instelling bewaart de gegevens met betrekking tot de afgifte van verklaringen tenminste twaalfjaar in haar administratie, als bedoeld in
artikel 6g, eerste lid, onder e, van het besluit. Gegevens met betrekking tot de weigering of intrekking van een verklaring bewaart zij tenminste zes jaar in deze administratie. Zij neemt met betrekking tot haar administratie beheersregels in acht, die tenminste voldoen aan de bij of krachtens de
Archiefwet en het
Archiefbesluit terzake gestelde regels.
c. De instelling zal de afgifte van verklaringen en de daaraan voorafgaande beoordeling van onderzoeksresultaten niet uitbesteden aan anderen. De instelling zorgt ervoor dat anderen, waaraan zij onderzoeks- of beproevings-werkzaamheden uitbesteedt, daarbij de in
de wet ,
het besluit en de regeling gestelde regels in acht nemen. De daarvoor noodzakelijke afspraken met die anderen legt zij schriftelijk vast.
d. De instelling blijft haar zetel in Nederland behouden.
e. De instelling verleent de personen, die met het toezicht op de naleving van
de wet ,
het besluit , de regeling en het bepaalde in deze beschikking zijn belast, toegang tot alle plaatsen waarvan de betreding voor de vervulling van hun taak nodig is en verschaft hen op hun verzoek alle voor dit toezicht van belang zijnde informatie.
f. De instelling stelt het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid terstond in het bezit van de beoordelingsrapportages van de accreditatie-instelling betreffende de op haar naam gestelde accreditaties, alsmede van de daaromtrent gevoerde correspondentie, voor zover de accreditaties werkzaamheden betreffen als bedoeld in
artikel 2 van deze beschikking. Tevens informeert zij genoemd ministerie onmiddellijk indien deze accreditaties hun geldigheid verliezen of dreigen te verliezen.
g. De instelling pleegt bij haar taakuitoefening overleg met de andere aangewezen aangemelde instellingen over een juiste en zo veel mogelijk uniforme toepassing van relevante (certificatie)procedures, onderzoeksmaatstaven, richtlijnvoorschriften en normen.
Artikel 4
Deze beschikking treedt in werking met ingang van heden en werkt terug tot en met 1 september 2003.
Den Haag, 15 oktober 2003
De van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ,
directeur Arbeidsveiligheid en -gezondheid