Besluit van de Minister van Justitie van 12 januari 2005, nr. 5328242/04/DJJ, houdende aanwijzing van categorieën andere minderjarigen als bedoeld in de artikelen 241, zevende lid, en 302, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek
De Minister van Justitie,
Gelet op de artikelen 241, zevende lid, en 302, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
Besluit:
Artikel 1
Als ‘categorieën andere minderjarigen’, als bedoeld in de artikelen 241, zevende lid, en 302, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, worden aangewezen:
a. minderjarige vreemdelingen die jonger dan twaalf jaren zijn en voor wie een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in de artikelen 14 en 28 Vreemdelingenwet 2000 nog niet is ingediend om reden van het ontbreken van een wettelijke vertegenwoordiger;
b. minderjarige vreemdelingen van wie de moeder onder voogdij staat van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 302, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en door of voor wie een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000, is ingediend;
c. minderjarige vreemdelingen die op Nederlands grondgebied worden aangetroffen en slachtoffer zijn geworden van mensenhandel en door of voor wie een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000 met toepassing van artikel 3.48 van het Vreemdelingenbesluit 2000 wordt ingediend;
d. minderjarige vreemdelingen die op een luchthaven in Nederland onbegeleid worden aangetroffen en door of voor wie een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000 wordt dan wel kan worden ingediend;
e. minderjarige vreemdelingen die alleen achterblijven in een opvangcentrum als bedoeld in artikel 1, onder d van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers nadat hun ouders met onbekende bestemming zijn vertrokken;
f. minderjarige vreemdelingen die met toepassing van artikel 254, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek onder toezicht zijn gesteld van een daartoe aanvaarde rechtspersoon en wier ouder(s) zijn ontheven of ontzet van het gezag, dan wel met onbekende bestemming zijn vertrokken.
Artikel 2
Als ‘categorieën andere minderjarigen’ over wie de rechter de voorlopige voogdij als bedoeld in artikel 241 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek kan opdragen aan een rechtspersoon als bedoeld in artikel 302, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, worden aangewezen: minderjarigen die op een luchthaven in Nederland alleen achter zijn gebleven nadat een ouder of andere begeleider is aangehouden en in verzekering is gesteld in verband met de verdenking van het plegen van een strafbaar feit dan wel minderjarigen die op een luchthaven in Nederland om reden van het plegen van een strafbaar feit in verzekering zijn gesteld.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2005.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 12 januari 2005
De
Minister
a.i.
Inhoudsopgave
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht