Afspraken over de harmonisatie arbeidsvoorwaarden politie, tweede tranche
–
In dit document zijn afspraken over de harmonisatie verwoord over de onderwerpen van de tweede tranche (HAP II) tussen de minister van Veiligheid en Justitie en de vier politievakorganisaties (NPB, ACP, VMHP en de ANVP). De afspraak om tot harmonisatie over te gaan is vastgelegd in het Akkoord Arbeidsvoorwaarden Politie 2005–2007.
–
Op 2 maart 2010 is het Akkoord sector politie tot verlenging en aanvulling van het Arbeidsvoorwaardenakkoord 2008–2010 (hierna: Packagedeal) gesloten. Naar aanleiding van een aantal afspraken uit het Akkoord dienen het
Besluit algemene rechtspositie politie (Barp), het
Besluit bezoldiging politie (Bbp) en het
Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten (Brvvp) te worden aangepast. De Packagedeal strekt mede tot verlenging van het Arbeidsvoorwaardenakkoord 2008–2010 tot 1 januari 2012. Een aantal afspraken uit de Packagedeal heeft invloed op HAP II.
–
De afspraken uit HAP II zijn vastgesteld in de CGOP-vergadering (Commissie voor georganiseerd overleg in politie-ambtenarenzaken) van 9 september 2010.
–
De ingangsdatum van de afspraken uit HAP II is 1 november 2010 tenzij bij een onderwerp een andere datum is genoemd. Voor zover afspraken omgezet dienen te worden in officiële regelgeving zal – voor zover mogelijk – hieraan terugwerkende kracht worden gegeven tot en met 1 november 2010, danwel de datum die voor de betreffende afspraak in deze circulaire is opgenomen.
–
De voorgenomen wijzigingen van rechtspositionele regelingen die voortvloeien uit HAP II zijn als
bijlage I gevoegd. Deze zijn ter formele goedkeuring aan de CGOP voorgelegd op 21 oktober 2010 en daarin geaccordeerd.
–
In de circulaire van HAP I, verzonden aan de leden van de CGOP bij brief van 11 maart 2008 (2008-000017145) zijn nadere afspraken neergelegd over de financiële aspecten van de harmonisatie Deze kunnen pas worden afgerond als ook afspraken zijn gemaakt over de derde tranche. Ten aanzien van de tweede en derde tranche geldt dat het uitgangspunt is dat deze harmonisatie budgetneutraal verloopt voor het gehele concern Nederlandse Politie.
Parkeerfaciliteiten
Geconstateerd is dat de verschillen tussen de regionale regelingen groot zijn. Ook de parkeergelegenheid is per korps verschillend. Omdat een ambtenaar geen afdwingbare aanspraak kan maken op een parkeervoorziening is er geen sprake van een te harmoniseren arbeidsvoorwaarde. De huidige regionale regelingen, en de wijzigingen daarvan zijn onderworpen aan het instemmingsrecht van de regionale ondernemingsraden.
Kinderopvang
Dit onderwerp wordt niet geharmoniseerd. De korpsen bieden geen andere faciliteiten aan dan de verplichte werkgeversbijdrage via de fiscus.
Bijzondere gebeurtenissen
Geconstateerd is dat de verschillen in de regionale regelingen groot zijn. Het betreft regelingen voor ceremonies en gebruiken binnen de korpsen voor bij installatie, beëdiging, promotie, afscheid, pensionering, huwelijk, geboorte, diplomering, etc. De regelingen worden niet geharmoniseerd. De regionale regelingen blijven bestaan. Wijziging of afschaffing van een dergelijke regeling dient plaats te vinden door middel van het landelijk georganiseerd overleg.
Reiniging kleding/kledingreglement
Ambtenarendie conform
artikel 56 van het Barp voorzien zijn van uniform- of dienstkleding kunnen hun kleding (pantalon, tuniek enz.) naar behoefte laten reinigen. De bedrijfsvoering binnen de korpsen kiest daarbij voor het aanwijzen van een stomerij of voor inzamelingspunten binnen het korps. Vergoedingen voor het reinigen van kleding komen te vervallen. Deze afspraak dient door de korpsen te worden uitgevoerd vanaf 1 januari 2011.
Hiertoe wordt de regelgeving aangepast, zie
bijlage . Dit betekent dat de reiniging nog in regelgeving wordt vastgelegd, maar dat kan pas nadat
artikel 56 Barp en
artikel 15, eerste en tweede lid Besluit rechtspositie vrijwillige politie (Brvp) zijn aangepast. De afspraak is dat overhemden/(polo-) shirts, sokken en onderkleding door de ambtenaar zelf, voor eigen rekening, worden gereinigd.
Mobiele telefonie
Er is een gedragscode mobiele telefonie politie opgesteld, zie
bijlage . De gedragscode dient door de korpsen te worden nageleefd en is op 18 december 2009 bekend gemaakt aan de korpsen middels A4. Deze gedragscode wordt uiterlijk na twee jaar geëvalueerd.
Rijbewijzen
De kosten voor het behalen van rijbewijzen (m.u.v. rijbewijs B) zal door de korpsen worden vergoed indien het rijbewijs noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie en aangewezen neventaken. Het vernieuwen van deze rijbewijzen wordt niet vergoed, omdat bij vernieuwen van rijbewijs B er geen meerkosten zijn bij gelijktijdige verlenging van rijbewijzen A, C, D en/of E. Wel komen voor vergoeding in aanmerking de kosten die moeten worden gemaakt voor een medische keuring en de verklaring ten gevolge van het vernieuwen van rijbewijs C en/of D. De vergoeding van kosten vindt plaats op grond van de nieuwe landelijke regeling studiefaciliteiten politie (ingangsdatum 1 januari 2009). Deze is gepubliceerd in de Staatscourant (Stcrt. 2009, 85).
Faciliteiten medezeggenschap
Gezien de (landelijke) ontwikkelingen en de ontwikkelingen ten aanzien van de Centrale ondernemingsraad (Cor) in oprichting, worden de bestaande faciliteiten medezeggenschap niet geharmoniseerd.
Rouwprotocol
Het rouwprotocol vloeit voort uit de politie CAO 2001-2003. Alle korpsen beschikken over een rouwprotocol. Dit leent zich niet voor harmonisatie. De best practice wordt hierbij beschikbaar gesteld aan de korpsen, zie
bijlage .
De term ‘kerstpakket’ is vervangen door ‘eindejaarsgeschenk’. De reden is dat elke medewerker uit het korps zich dan kan herkennen in het geschenk. Het korps bepaalt de keuze van het geschenk. Het eindejaarsgeschenk is vastgesteld op een waarde van € 50 vanaf 2011. Er vindt geen indexatie plaats.
Bijdrage personeelsvereniging, incl. gepensioneerden
De regelingen van de korpsen zijn zo korpsspecifiek dat daar landelijk geen harmonisatieafspraken over te maken zijn. De reeds bestaande regionale regelingen blijven bestaan. Wijziging of afschaffing van een dergelijke regeling dient plaats te vinden door middel van het landelijk georganiseerd overleg.
Collectiviteitskortingen
Er zijn veel verschillende regionale regelingen. Dat is naar tevredenheid van alle partijen. Er vindt geen landelijke harmonisatie plaats. Alle politieambtenaren kunnen tevens via www.politieverzekering.nl. gebruik maken van een landelijke collectiviteitskorting voor privé verzekeringen. Om de bekendheid bij de medewerkers te vergroten zal bij het aanstellingspakket voor de nieuwe medewerker aandacht worden besteed aan de collectiviteitskortingen (www.politieverzekering.nl).
Korpsaward
Dit onderwerp is bij sommige korpsen ook bekend als bijvoorbeeld ‘verkiezing van de politieambtenaar van het jaar’. De regionale regelingen vinden hun grondslag in het
Bbp en het
Barp . Besloten is dit onderwerp niet te harmoniseren. Wijziging of afschaffing van een dergelijke regionale regeling dient plaats te vinden door middel van het landelijk georganiseerd overleg.
Rookregeling
Besloten is dit onderwerp niet te harmoniseren omdat de korpsen geen afzonderlijke arbeidsvoorwaardelijke regelingen hebben.
Dit onderwerp wordt nu niet geharmoniseerd. In het uitvoeringsoverleg tussen de politievakorganisaties en de RKC is besloten dat er een gezamenlijke werkgroep komt die gaat kijken of het mogelijk is om tot een toekomstgericht landelijk beleidskader Telewerken te komen. Het onderzoek Telewerken uit 2002 wordt hierbij betrokken.
De huidige vergoedingen voor internetgebruik zoals het KLPD en het korps Flevoland die voor de aspiranten kennen, blijven dan ook gehandhaafd totdat er andere afspraken worden gemaakt in het landelijk georganiseerd overleg.
Inentingen
Het politiekorps stelt de politieambtenaar die een rechtstreeks publiekscontact heeft waardoor er sprake is van een verhoogde kans op besmetting met hepatitis B, in de gelegenheid om zich op kosten van het bevoegd gezag te laten vaccineren tegen hepatitis B. Onder deze doelgroep vallen in ieder geval de ambtenaren met publiekscontacten bijvoorbeeld de basispolitiezorg, de arrestantenverzorgers, baliemedewerker en de vreemdelingenpolitie. De vaccinatie vindt plaats op vrijwillige basis.
Pauze in werktijd (in principe LAR)
Pauze in werktijd wordt in de werkgroep Inzetbaarheid, zoals bedoeld in de Packagedeal, besproken. De reeds bestaande regionale regelingen blijven bestaan totdat er een landelijke regeling is. Wijziging of afschaffing van een dergelijke regionale regeling dient plaats te vinden door middel van het landelijk georganiseerd overleg.
Nachtdienstontheffing
De regionale regelingen nachtdienstontheffing blijven tot 1 januari 2012 bestaan tenzij die regelingen van rechtswege eerder eindigen. Per 1 januari 2012 vervallen de regionale regelingen tenzij er tussen de werkgever en politievakorganisaties andere afspraken worden gemaakt over het nachtdienstregime, zoals thans in de Packagedeal staat vermeld. Daarin staat dat indien er geen andere afspraken worden gemaakt het nachtdienstregime vanaf 2012 als volgt zal luiden. Voor ambtenaren van 55 jaar en ouder moet op jaarbasis 50% van hetgeen een politieambtenaar gemiddeld
1 op jaarbasis aan nachtdienst/nachtdienstconsignatie draait, haalbaar zijn. Hiermee wordt voorkomen dat alleen jongere ambtenaren met nachtdiensten worden belast. De inzet in de nachtdienst en nachtdienstconsignatie vindt alsdan op verzoek van de ambtenaar niet plaats tussen vrijdagavond 23.00 uur en maandagochtend 07.00 uur.
Naast de regionale regelingen bestaat er ook nog de Tijdelijke landelijke regeling nachtdienstontheffing politie, die is verlengd tot 1 januari 2012. (Stcrt. 26-03-10, nr 4613)
(Afkoop) consignatie (piket)
Er zijn diverse regionale regelingen waarbij aan de ambtenaar een afkoopbedrag wordt betaald voor consignatie. Dit afkoopbedrag komt niet overeen met de werkelijk gedraaide uren consignatie. Dit is in strijd met de regelgeving. Het
Bbp (artikel 18) bepaalt de toelage voor de consignatie. Afwijking daarvan is niet toegestaan, de regionale regelingen zijn op dit punt derhalve in strijd met de landelijke regelgeving. De harmonisatie van deze regelingen wordt in de derde tranche van de harmonisatie meegenomen.
De reeds bestaande regionale regelingen blijven bestaan tot dat er in de derde tranche andere afspraken zijn gemaakt. Voor observanten is een afzonderlijke regeling getroffen (zie hierna) waarin nadere afspraken zijn gemaakt over consignatie.
Overwerk op roostervrije dag
Het betrof een regeling van het korps Amsterdam Amstelland, waarbij in geval van overwerk op een roostervrije dag voor tenminste 5 uur overwerk werd toegekend, verhoogd met een uur reistijd (in totaal dus minimaal 6 uur). Deze regeling is per 1 januari 2010 komen te vervallen, met de implementatie van de Verschuivingsvergoeding op dezelfde datum. In het regionale dienstvoorschrift ‘Operationele toelage, consignatietoelage en overwerk’ is deze bepaling komen te vervallen.
Aanvulling RPU door sparen verlof en volledig betaalde RPU
Het korps Amsterdam Amstelland kent de voorziening voor ambtenaren van het korps die in enig kalenderjaar 50 jaar of ouder zijn, verlof te reserveren ter financiering van hun RPU. Daarvoor kan maximaal dat aantal verlofuren dat per 31 december van dat kalenderjaar niet is genoten (
artikel 23 Barp) en overgeheveld mag worden naar het verlofsaldo van het volgende kalenderjaar voor dat doel worden gereserveerd.
Deze regionale regeling wordt door middel van de volgende sterfhuisconstructie afgebouwd. Degenen, die op 1 januari 2015 55 jaar of ouder zijn (dus geboren voor 2 januari 1960) mogen jaarlijks maximaal de verlofuren, genoemd in
artikel 23, eerste lid Barp, reserveren ten behoeve van de financiering van de arbeidstijdvermindering, bedoeld in
artikel 13a Barp (Regeling partieel uittreden- RPU). Hetgeen voor de financiering van de RPU staat gereserveerd kan ook na 1 januari 2015 voor dat doel worden aangewend.
Het korps Limburg Zuid kent een regeling voor ambtenaren van 55 jaar en ouder die tenminste 10 jaar onafgebroken in dienst zijn geweest, waarbij op aanvraag van de ambtenaar de arbeidstijd per week met maximaal 11,1 % wordt verminderd met behoud van bezoldiging. Hiertoe levert de ambtenaar leeftijdsdagen in, wordt het aantal verlofuren naar evenredigheid berekend en geldt dat de vermindering van de arbeidstijd tenminste 2 uren per week bedraagt. De pensioenopbouw blijft gelijk aan de opbouw zoals die gold vóór het gebruik van de regeling. Deze regionale regeling wordt eveneens met een sterfhuisconstructie afgebouwd. Instroom in de regeling is mogelijk tot en met 1 januari 2015 (dus geboren voor 2 januari 1960) voor medewerkers die op die datum 55 jaar of ouder zijn.
Aanvulling bij ziekte tijdens ouderschapsverlof en RPU
In de werkgroep Regelgeving en Arbeidstijdenmanagement (WRA) worden voorstellen voorbereid voor het landelijk georganiseerd overleg. Zodra hierover besluiten zijn genomen zal nadere informatie worden verschaft. Tot zolang blijven de huidige regionale regelingen in stand.
Verloffaciliteiten (buitengewoon verlof)
Het gaat hier om verschillende vormen van buitengewoon verlof, bijvoorbeeld verlof voor vierdaagse, sport- en jeugdkampen, politieorkest, etc. Dit buitengewoon verlof kan geschaard worden onder
artikel 39 Barp. De RKC heeft hierover reeds schriftelijke richtlijnen gegeven ten aanzien van het Nederlands Politieorkest (zie
bijlage ). Voor sport- en jeugdkampen wordt verwezen naar de circulaire uit 1982, die als bijlage is bijgevoegd.
Het onderwerp zal niet worden geharmoniseerd. Daarnaast blijven bijgaande bijlagen onverkort gelden. Indien een korps een regionale regeling wil wijzigen of afschaffen dan dient dit plaats te vinden door middel van het landelijk georganiseerd overleg.
Me vergoeding bij afwijkend optreden
De ME toelage wordt ook uitbetaald als er een ME eenheid wordt opgeroepen ter handhaving van de rechtsorde, dus niet alleen ter handhaving van de openbare orde. Daarom is ‘ter handhaving van de openbare orde’ geschrapt. Gevolg is dat een ME-er die daadwerkelijk wordt ingezet als lid van de ME te allen tijde recht heeft op een vergoeding.
Niet ME-ers zullen voor de vergoeding in aanmerking komen als zij daadwerkelijk zijn ingezet ter handhaving van de openbare orde en wanneer er sprake is geweest van gevaarzetting. Dit dient achteraf door het bevoegd gezag te worden vastgesteld. Het vereiste van
artikel 29 lid 4 sub b Bbp, de aanwijzing voorafgaande aan de oproep door het bevoegd gezag, komt hiermee te vervallen. In praktijk zal meestal een staf grootschalig bijzonder optreden (sgbo) zijn ingesteld waarbij ondersteunend personeel vooraf wordt aangewezen, doch dit is geen vereiste meer voor de toekenning van de vergoeding. Het bevoegd gezag dient nu achteraf te toetsen of aan de gestelde voorwaarden is voldaan. Het tekstvoorstel is als
bijlage toegevoegd (bijlage HAP II besluit).
Observatieteam/Tabo ea
Voor de leden van de observatieteams is er een landelijke regeling afgesproken, zie
bijlage . In deze regeling zijn afspraken gemaakt over sportkleding, reis- en verblijfkosten en de wijze waarop met consignatie wordt omgegaan. Deze regeling is niet van toepassing op de AOE/DSI.
Korpsleiding/regionaal MT
Dit onderwerp wordt meegenomen in de derde tranche harmonisatie arbeidsvoorwaarden. De reeds bestaande regionale regelingen blijven bestaan tot dat er in HAP III andere afspraken zijn gemaakt.
Rechercheurs
Geconstateerd is dat er geen regionale onkosten- of beloningsregelingen voor rechercheurs bestaan, anders dan op basis van vigerende regelgeving. Harmonisatie is niet nodig.
Buurtregisseurs
Dit onderwerp wordt meegenomen in de derde tranche harmonisatie arbeidsvoorwaarden (HAP III).
Wijkagenten
Geconstateerd is dat er geen regionale onkosten- of beloningsregelingen voor wijkagenten bestaan, anders dan op basis van vigerende regelgeving. Harmonisatie is niet nodig.
Voorzieningen voor aspiranten
Een vergoeding voor huisvesting en reiskosten bij gezinsbezoek bij lange reisafstand tussen woning en opleiding wordt geregeld door artikel 14a aan het
Brvvp toe te voegen. Het bevoegd gezag kan op grond van artikel 14a Brvvp op verzoek van de aspirant een vergoeding toekennen voor tijdelijke huisvesting indien het dagelijks heen en weer reizen tussen de woonplaats en de plaats waar de initiële opleiding wordt gevolgd, naar het oordeel van het bevoegd gezag bezwaarlijk is. De redenen die hierbij een rol spelen zijn: duur van de reis, de reisafstand, of betrokkene over eigen vervoer beschikt, beschikbaarheid openbaar vervoer en overige persoonlijke omstandigheden. Zie
bijlage HAP II besluit.
Bezwarencommissies
Geconstateerd is dat vrijwel alle korpsen een bezwarenadviescommissie op basis van
artikel 7:13 Awb hebben ingesteld. BZK zal contact opnemen met het korps waar deze commissie niet is ingesteld met het verzoek deze commissie alsnog in te stellen.
Doorstroming schaal 5/6 naar schaal 6/7 en 8
Het doorstromingsbeleid is in de circulaire loopbaanbeleid vastgelegd. Het betreft (deels) nieuw landelijk loopbaanbeleid waarbij de doorstroming van de executieven in de basispolitiezorg (thans: Assistent A tot en met senior GGP) is geregeld. Zie
bijlage circulaire loopbaanbeleid. De regionale regelingen komen hiermee te vervallen.
Operationeel assistent s4 naar max. s6
Geconstateerd is dat het korps Amsterdam Amstelland voor de doorstroming van operationeel assistent s4 een eigen beleid heeft. Dit houdt in dat de operationeel assistent (rang surveillant) schaal 4, via doorloop van schaal 5, na het bereiken van het maximum van schaal 5, in aanmerking komt voor een toelage, waarmee zijn salaris doorloopt tot het maximum van schaal 6. Bij de aanvang van HAP II is afgesproken dat het korps Amsterdam Amstelland, dat inmiddels een nieuw beleid heeft ontwikkeld in het kader van ‘Binding en Behoud’ (waarmee een snellere doorgroei naar een hogere functie voor de operationeel assistenten (surveillant) mogelijk wordt), een overgangsmaatregel treft waarbij het ‘oude beleid’ mogelijk blijft voor een operationeel assistent als hij niet aan de nieuwe voorwaarden kan voldoen. Dit is vastgelegd in een uitvoeringsdocument ‘Binding en Behoud’. Hieruit volgt de uitsterfconstructie die aan de huidige (aangesteld voor 01/11/2010) operationeel assistenten (surveillanten), een garantie geeft. Als betrokkenen niet doorstromen naar niveau 3 kunnen zij na het bereiken van maximum van schaal 4, bij gebleken geschiktheid ingedeeld worden in schaal 5 en na het bereiken van dat maximum als operationeel assistent (surveillant) een toelage krijgen die aanvult tot het verschil in salarisschaal 6 tot uiterlijk het maximum in schaal 6.
Rechtspositie na tewerkstelling buiten regio
Geconstateerd is dat er geen regionale regelingen zijn, harmonisatie is niet nodig. Detachering op basis van
artikel 62 Barp blijft ongewijzigd. Zie tevens de model detacheringsovereenkomst, tot stand gekomen als gevolg van HAP I (Besluit model detacheringsovereenkomst, Stcrt. 2008, 235).
Terugkeergarantie
Daar waar het een terugkeergarantie betreft in het kader van een reorganisatie, is het in het Landelijk Sociaal Statuut geregeld. Verder is het verstrekken van een terugkeergarantie een gunst. In de praktijk zal er incidenteel sprake zijn van een terugkeergarantie. Maatwerk moet mogelijk zijn. Geen noodzaak tot harmonisatie.
Seniorenbeleid/leeftijdsbewust p-beleid
Het leeftijdsbewust personeelsbeleid zal nader worden vormgegeven door de werkgroepInzetbaarheid. De huidige regionale regelingen blijven in stand totdat er landelijk andere afspraken zijn gemaakt. Uitzonderingen hierop zijn ‘Aanvulling door sparen verlof en volledig betaalde RPU (Limburg Zuid en Amsterdam)’ en de regionale regelingen nachtdienstontheffing.
Functionerings- en beoordelingsgesprekken en leren en beoordelen in het initieel onderwijs
Het HRM bureau van de VtsPN heeft een contourennota gemaakt. Deze nota zal als basis dienen voor de verdere ontwikkeling van een geïntegreerde cyclus voor beoordelen, functioneren en Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP). Op basis hiervan zal dan een landelijk beoordelingsformulier en -regeling c.a. worden ontwikkeld. Voor 31 december 2010 zal dit aan het landelijk georganiseerd overleg worden voorgelegd.
Kadernota emancipatie
Het gaat hier om regionale regelingen die geen arbeidsvoorwaardelijke of rechtspositionele elementen bevatten. Er is derhalve geen noodzaak tot harmonisatie.
Stagebeleid voor medewerkers
Er is geen enkele regionale regeling die stagebeleid voor eigen ambtenaren regelt. Het betreffen regelingen voor externen. Dit is in HAP I reeds geharmoniseerd.
Betaaldata salarissen
Eind 2008 zijn hierover afspraken gemaakt door partijen. De afspraak is dat er vaste betaaldata zijn van salarissen (in principe de 21
ste van iedere maand). Een en ander is geregeld in de circulaire van 17 december 2008. Dit is inmiddels bij alle korpsen ingevoerd.
Afwijking voor functiewaardering bij organieke functies
Het onderwerp blijft liggen tot het moment van invoering van LFNP. Bij de invoering van het LFNP is afwijking niet meer mogelijk, anders dan op basis van instrumenten van het
Bbp . De reeds bestaande regionale afspraken blijven bestaan tot de invoering van het LFNP. Bij de invoering van het LFNP zullen hier nadere afspraken over gemaakt worden.
Generieke korpsbonus
Geconstateerd is dat de oorsprong van de korpsbonus verschillend is. Besloten is om het al dan niet continueren van de korpsbonus aan het betreffende korps over te laten. Indien een korps een dergelijke regeling wil wijzigen of afschaffen dan dient dit echter plaats te vinden door middel van het landelijk georganiseerd overleg.
Representatiekostentoelage
Wordt in de derde tranche harmonisatie arbeidsvoorwaarden meegenomen omdat dit onderwerp sterk verweven is met korpsleiding/regionaal MT. De reeds bestaande regionale regelingen blijven derhalve bestaan tot dat er andere afspraken zijn gemaakt. Wijziging of afschaffing van een dergelijke regeling dient plaats te vinden door middel van het landelijk georganiseerd overleg.
1.
Alle executieve en administratietechnische medewerkers krijgen een periodiekdatum die ligt één jaar na in dienst treding.
2.
De periodiekdatum voor aspiranten is de datum van aanvang van de opleiding voor zover de aspirant voor het eerst bij de Nederlandse politie is aangesteld. Deze datum wordt óók gehanteerd nadat de aspirant de laatste proeve van bekwaamheid heeft gehaald en aansluitend wordt aangesteld als ambtenaar belast met de uitvoering van de politietaak.
3.
Het verstrekken van een extra periodiek of géén periodiek kan alleen plaatsvinden op basis van een recente beoordeling.
4.
Indien de periodiekdatum en de datum van bevordering op dezelfde datum plaatsvinden, wordt eerst de bevorderingsystematiek doorgevoerd en krijgt de medewerker vervolgens één reguliere periodiek uit de ‘nieuwe schaal’.
Bovenstaande is nader uitgewerkt in het HAP II besluit (zie
bijlage ) en wordt tevens gewijzigd samen met
artikel 10 Bbp als gevolg van de Packagedeal. Zie voor de uitwerking de
bijlage bij de Packagedeal.
Vergoeding voor bomverkenners
De meeste korpsen kennen geen vergoeding voor bomverkenners of geven een consignatievergoeding conform vigerend beleid. Dit onderwerp wordt (nu) niet geharmoniseerd. Voor zover deze vergoeding zou zien op aanschaf van kleding (korps Amsterdam Amstelland: pak /kostuum) dan kan dit uit de tegemoetkoming in de representatiekosten, op basis van
artikel 20 Bbp worden vergoed. Het onderwerp consignatievergoeding wordt in de derde tranche geharmoniseerd. De reeds bestaande regionale regelingen blijven derhalve bestaan tot dat er andere afspraken zijn gemaakt. Wijziging of afschaffing van een dergelijke regeling dient plaats te vinden door middel van het landelijk georganiseerd overleg.
Studiefaciliteitenregeling
De ministeriële regeling is gepubliceerd op 27/4/09. URL: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2009-6828.html
Een aantal redactionele wijzigingen worden nog doorgevoerd (zie tekstvoorstel als
bijlage ).
Aanwijzing AT-functies
De aanwijzing van administratief-technische functies als bedoeld in
artikel 10, derde lid, van het Barp tussen de korpsen, werkt zeer verschillend uit. Daarom zijn de criteria in de Regeling ‘aanwijzing AT-functies’ verder gespecificeerd. Er is hiertoe een wijziging aangebracht in de
Regeling aanwijzing administratief-technische functies , zie
bijlage . De wijziging ziet met name op toevoeging van criteria aan de hand waarvan bepaald wordt of er sprake is van een functie waaraan risico’s en ongemakken zijn verbonden. Tevens wordt bepaald dat het bevoegd gezag binnen 6 maanden na inwerkingtreding van de (wijziging van de) Regeling beoordeelt of de eerdere aanwijzingen van functies van kracht blijven en of andere functies thans in aanmerking komen voor een aanwijzing. Voordat het bevoegd gezag dit beoordeelt wordt de voorgenomen aanwijzing of intrekking aan de CGOP voorgelegd.
Deze (wijzing van de) Regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. De Regeling zal worden heroverwogen en zo nodig worden aangepast bij de invoering van het LFNP.
De beoordeling van de functies, volgens de systematiek van de Regeling, geldt voor alle functies binnen de korpsen. Een aanpassing van de aanwijzingsregeling werkt alleen naar de toekomst toe. In het verleden niet aangewezen functies kunnen niet met terugwerkende kracht (bijvoorbeeld het inkopen van Afup-garantiejaren) worden aangewezen.
Uitzondering hierop zijn de nieuw gecreëerde functies die 'on-hold' zijn gezet, toen werd aangekondigd dat er een aangepaste Regeling ‘aanwijzing AT-functies’ zou komen. Voor deze 'on hold' functies zal de aanwijzing (indien toepassing van de nader gespecificeerde criteria hiertoe leidt) van kracht zijn vanaf het moment dat ze zijn vastgesteld maar niet eerder dan 1 januari 2007.
De aanwijzing voor de functies die door toepassing van de nader gespecificeerde criteria niet meer voor aanwijzing in aanmerking komen, vervallen op de datum van in werking treden van deze Regeling. Echter, de rechtspositionele aanspraak vervalt pas op de dag waarop de ambtenaar die de betreffende functie vervulde, niet langer in die functie is aangesteld. Er zijn uitzonderingen mogelijk, bijvoorbeeld zoals het Landelijk Sociaal Statuut (LSS)
Ruilmogelijkheden arbeidsvoorwaarden politie RAP
RAP is gepubliceerd in de Stcrt van 05-02-2009.
Http://wetten.overheid.nl/BWBR0025269
Rap geeft een overzicht van de ruilmogelijkheden die er zijn op het gebied van arbeidsvoorwaarden. Bijvoorbeeld: vakantiedagen kunnen geruild worden voor een vergoeding voor Fitness.
Circulaire Dienstongevallen
De circulaire is gepubliceerd in de Stcrt van 24-03-09. Http://wetten.overheid.nl/BWBR0025524.
De circulaire geeft een nadere uitwerking van het begrip dienstongeval met name bij teambuildingsdagen.
Afbouw operationele toelage
Op grond van de CAO 2008-2010 wordt het bestaande
artikel 15 Bbp met ingang van 1 januari 2009 gewijzigd en worden nadere regels (ministeriële regeling) gesteld. Alle regionale regelingen vervallen bij publicatie van de ministeriële regeling. De ministeriële regeling werkt terug tot 1 januari 2009. De regionale regelingen dienen hiervoor aan het landelijk georganiseerd overleg te worden aangeboden. Over de periode van 1 januari 2009 tot datum publicatie van de nieuwe ministeriële regeling zal de aanspraak die verkregen is onder behoud van een regionale regeling afgezet worden tegen de aanspraak onder behoud van de nieuwe regeling met betrekking tot de tijdelijke afbouw. De meest gunstige uitkomst is voor de individuele ambtenaar van toepassing.