1.
De Sociale verzekeringsbank verrekent de bestuurlijke boete met kinderbijslag op grond van deze wet, ouderdomspensioen op grond van de
Algemene Ouderdomswet of een uitkering op grond van de
Algemene nabestaandenwet , die degene aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd, dan wel degene met wie hij een huishouden vormt, ontvangt.
2.
Onverminderd het eerste lid kan de Sociale verzekeringsbank de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.
3.
Het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente, onderscheidenlijk het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, betaalt het bedrag van de bestuurlijke boete, zonder dat daarvoor een machtiging nodig is, op haar verzoek aan de Sociale verzekeringsbank indien degene aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd, dan wel degene met wie hij een huishouden vormt, een uitkering ontvangt op grond van de
Participatiewet , de
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers , de
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen , de
Wet inkomensvoorziening oudere werklozen , de
Werkloosheidswet , de
Ziektewet , de
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen , de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen , de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de
Wet arbeid en zorg of een toeslag op grond van de
Toeslagenwet .
5.
Zolang de verzekerde en degene met wie hij een huishouden vormt, dan wel de persoon aan wie op grond van de
artikelen 7c of
21 kinderbijslag wordt betaald, zijn verplichting als bedoeld in
artikel 17a, achtste lid, niet of niet behoorlijk nakomt: