1.
De Sociale verzekeringsbank verrekent de bestuurlijke boete met kinderbijslag op grond van deze wet, ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet of een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet , die degene aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd, dan wel degene met wie hij een huishouden vormt, ontvangt.
2.
Onverminderd het eerste lid kan de Sociale verzekeringsbank de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.
3.
Het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente, onderscheidenlijk het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, betaalt het bedrag van de bestuurlijke boete, zonder dat daarvoor een machtiging nodig is, op haar verzoek aan de Sociale verzekeringsbank indien degene aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd, dan wel degene met wie hij een huishouden vormt, een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet , de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers , de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen , de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen , de Werkloosheidswet , de Ziektewet , de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen , de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen , de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Wet arbeid en zorg of een toeslag op grond van de Toeslagenwet .
4.
De in artikel 479g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan de raad voor de kinderbescherming toegekende bevoegdheid komt gelijkelijk toe aan de Sociale verzekeringsbank. Indien de Sociale verzekeringsbank gebruik maakt van deze bevoegdheid, geschiedt de bekendmaking van het dwangbevel, in afwijking van artikel 4:123, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, door middel van toezending per post aan degene aan wie de boete is opgelegd.
5.
Zolang de verzekerde en degene met wie hij een huishouden vormt, dan wel de persoon aan wie op grond van de artikelen 7c of 21 kinderbijslag wordt betaald, zijn verplichting als bedoeld in artikel 17a, achtste lid, niet of niet behoorlijk nakomt:
a. is de Sociale verzekeringsbank, in afwijking van artikel 4.93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bevoegd tot verrekening van de bestuurlijke boete voor zover beslag op de vordering van de schuldeiser nietig zou zijn;
b. geldt de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in afwijking van artikel 4:116 van de Algemene wet bestuursrecht, niet bij de invordering van een bestuurlijke boete bij dwangbevel.
Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
+ Hoofdstuk II. Kring der verzekerden
- Hoofdstuk III. De kinderbijslag
+ Hoofdstuk IV
+ Hoofdstuk V. De financiering
+ Hoofdstuk VI. Bepalingen in verband met de Algemene wet bestuursrecht en het beroep in cassatie
+ Hoofdstuk VII. Strafbepalingen
+ Hoofdstuk VIII. Slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht