Wet van 16 december 2004, houdende wijziging van enkele belastingwetten (Belastingplan 2005)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het kader van het fiscale beleid voor het jaar 2005 wenselijk is maatregelen te treffen op het gebied van arbeidsmarkt- en inkomensbeleid, economische infrastructuur, mobiliteit en milieu, alsmede enkele overige maatregelen te treffen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
Artikel II
[Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
Artikel V
[Wijzigt de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.]
Artikel VI
[Wijzigt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.]
Artikel IX
[Wijzigt de Wet op de dividendbelasting 1965.]
Artikel XI
[Wijzigt de Wet op belastingen van rechtsverkeer.]
Artikel XIII
[Wijzigt de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992.]
Artikel XIIIIa
[Wijzigt de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992.]
Artikel XIV
[Wijzigt de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992.]
Artikel XVIa
[Wijzigt de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994.]
Artikel XVII
[Wijzigt de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994.]
Artikel XIX
[Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.]
Artikel XIXa
[Wijzigt de Algemene wet inzake rijksbelastingen.]
Artikel XIXc
[Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.]
Artikel XIXd
[Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.]
Artikel XX
[Wijzigt de Coördinatiewet Sociale Verzekering.]
Artikel XXII
[Wijzigt de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001.]
Artikel XXIV
A
Artikel 11, eerste lid, onderdeel p, van de Wet op de loonbelasting 1964 zoals dit onderdeel luidde op 27 augustus 2004 vóór 17.00 uur, blijft van toepassing voor gevallen waarin het computers en bijbehorende apparatuur betreft die door de werknemer vóór het genoemde tijdstip in gebruik zijn genomen of ter zake waarvan door de werknemer nog vóór dat tijdstip een verplichting tot aanschaffing is aangegaan.B
Artikel 6, eerste lid, onderdeel y, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, zoals dit onderdeel luidde op 27 augustus 2004, vóór 17.00 uur, blijft van toepassing voor gevallen waarin het computers en bijbehorende apparatuur betreft die door de werknemer vóór het genoemde tijdstip in gebruik zijn genomen of ter zake waarvan door de werknemer nog vóór dat tijdstip een verplichting tot aanschaffing is aangegaan.
Artikel XXV
De vennootschapsbelasting over een boekjaar dat voor 1 januari 2005 aanvangt en op of na die datum eindigt, wordt, in afwijking in zoverre van
artikel 22 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, berekend volgens de formule:
belasting = (X/B x To) + (Y/B x Tn), waarin:
X voorstelt: het aantal voor 1 januari 2005 vallende dagen van het boekjaar;
Y voorstelt: het aantal na 31 december 2004 vallende dagen van het boekjaar;
B voorstelt: het totale aantal dagen van het boekjaar;
To voorstelt: de verschuldigde belasting over het belastbare bedrag of het belastbare Nederlandse bedrag op basis van het tarief van de vennootschapsbelasting zoals dat tarief luidt op 31 december 2004;
Tn voorstelt: de verschuldigde belasting over het belastbare bedrag of het belastbare Nederlandse bedrag op basis van het tarief van de vennootschapsbelasting zoals dat tarief luidt met ingang van 1 januari 2005.
2.
Artikel XIII vindt geen toepassing voor bestelauto's die op het in het eerste lid bedoelde tijdstip in gebruik waren genomen.
1.
Voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel XIV kunnen bij ministeriële regeling het aantal mg per km en het bedrag, genoemd in
dat artikel, worden gewijzigd, indien daartoe aanleiding bestaat ingevolge door de Europese Commissie voor te stellen dan wel voorgestelde wijzigingen van de geldende Europese norm voor de emissie van deeltjes ten aanzien van personenauto's en bestelauto's die worden aangedreven door een motor met compressieontsteking, dan wel ingevolge de uitkomsten van de notificatieprocedure op grond van
richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 204).
2.
Artikel XIV vindt geen toepassing ten aanzien van personenauto's en bestelauto's die op het tijdstip van inwerkingtreding van dat artikel in gebruik waren genomen.
Artikel XXVIII
Voor een bestelauto waarvoor motorrijtuigenbelasting is voldaan over een tijdvak waarvan een gedeelte ligt na het tijdstip van inwerkingtreding van de verhogingen van de motorrijtuigenbelasting ingevolge de
artikelen XVIa, onderdeel A en
XVII, onderdeel A, zijn deze verhogingen van toepassing met ingang van het eerstvolgende tijdvak.
1.
Artikel XIXa, eerste en tweede lid, vindt met betrekking tot de vennootschapbelasting voor het eerst toepassing met betrekking tot tijdvakken die aanvangen op of na 1 januari 2005.
2.
Artikel XIXa, eerste en tweede lid, vindt met betrekking tot de inkomstenbelasting voor het eerst toepassing met betrekking tot tijdvakken die aanvangen op of na 1 januari 2006.
3.
Artikel XIXb, onderdelen A en B, vinden voor het eerst toepassing met betrekking tot belastingaanslagen voor inkomstenbelasting ter zake van tijdvakken die aanvangen op of na 1 januari 2005.
Artikel XXXI
A
Tot het loon in de zin van de
Wet financiering sociale verzekeringen behoort niet een aandelenoptierecht ter zake waarvan vóór 1 januari 2005 reeds een bedrag als loon is genoten.B
[Wijzigt deze wet.]
1.
Voor de periode 1 januari 2005 tot en met 30 juni 2007 zijn voor de willekeurige afschrijving op films en de filminvesteringsaftrek de
artikelen 3.33, eerste tot en met vierde lid,
3.36,
3.37,
3.40,
3.42b, eerste tot en met zevende lid,
3.44,
3.47a,
3.52 en
10.10 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en de
artikelen 8 en
18 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, zoals die artikelen luidden op 31 december 2003 en met inachtneming van de wijzigingen zoals hierna aangeduid, van toepassing met betrekking tot voortbrengingskosten gemaakt voor 1 juli 2007. Daarbij wordt:
a.
voor de toepassing van
artikel 3.33, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 voor de zinsnede «door Onze Minister van Economische Zaken in overeenstemming met Onze Minister en Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen» gelezen: door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in overeenstemming met Onze Minister;
3.
De door de Staatsecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in overeenstemming met de Staatsecretaris van Financiën getroffen
Regeling aanwijzing filminvesteringen 2005 , is een regeling gebaseerd op de gewijzigde delegatiebevoegdheid bedoeld in het eerste lid.
Artikel XXXII
Ingeval de samenloop van wetten die in 2004 in het Staatsblad zijn of worden gepubliceerd en wijzigingen aanbrengen in één of meer belastingwetten, niet of niet juist is geregeld, of als gevolg van die samenloop onjuistheden ontstaan in de aanduiding van artikelonderdelen, verwijzingen en dergelijke in de desbetreffende wetten, herstelt Onze Minister van Financiën dat bij ministeriële regeling.
1.
Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treedt deze wet in werking met ingang van 1 januari 2005, met dien verstande dat
artikel I, onderdelen A, H, M, Q, R, S, T, U en
V, en
artikel IV, onderdelen E, F, G, H en I, eerst toepassing vinden nadat
artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2005 is toegepast.
5.
In afwijking van het eerste lid treedt
artikel VI, onderdeel B, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, met dien verstande dat indien het Staatsblad waarin dat besluit wordt geplaatst na 1 januari 2005 wordt uitgegeven, in dat besluit bepaald wordt dat deze bepaling terugwerkt tot en met 1 januari 2005.
6.
In afwijking van het eerste lid treedt
artikel XIV in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
7.
In afwijking in zoverre van het eerste lid treedt
artikel XXXIa in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat zo nodig terugwerkende kracht heeft tot 1 januari 2005.
11.
In afwijking van het eerste lid treden de
artikelen XIII,
XVII en
XVIII in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Gegeven te 's-Gravenhage, 16 december 2004
De Staatssecretaris van Financiën ,
De Minister van Financiën ,
Uitgegeven de drieëntwintigste december 2004
De Minister van Justitie ,