Wet van 22 december 2011 houdende wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2012)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo wij in overweging genomen hebben, dat het voor het jaar 2012 wenselijk is het aantal belastingen in belangrijke mate te verminderen, een aantal onevenwichtigheden in de vennootschapsbelasting weg te nemen, maatregelen te treffen die voortvloeien uit het Regeerakkoord en de woningmarkt een impuls te geven;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
Artikel II
[Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
Artikel III
[Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
Artikel IIIa
In de Wet inkomstenbelasting 2001 vervalt artikel 10a.11 met ingang van 1 januari 2022.
Artikel IV
[Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
Artikel V
[Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
Artikel VI
[Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
Artikel VII
[Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
Artikel VIIa
[Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
Artikel VIIb
In de Wet op de loonbelasting 1964 vervalt artikel 39d met ingang van 1 januari 2022.
Artikel VIII
[Wijzigt de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.]
Artikel IX
[Wijzigt de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.]
Artikel X
[Wijzigt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.]
Artikel XI
[Wijzigt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.]
1.
Een ingevolge artikel 12 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, zoals dat artikel luidde op 31 december 2011, gevormde herbestedingsreserve wordt bij het begin van het eerste boekjaar dat aanvangt op of na 1 januari 2012 aangemerkt als een bestedingsreserve als bedoeld in genoemd artikel 12 zoals dat luidt met ingang van 1 januari 2012, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van genoemd artikel 12, zoals dat luidt met ingang van 1 januari 2012.
2.
Voor lichamen die een herbestedingsreserve hebben gevormd als bedoeld in artikel 12 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 zoals dat artikel luidde op 31 december 2011, en met ingang van het eerste boekjaar dat aanvangt op of na 1 januari 2012 niet voldoen aan de voorwaarden die artikel 12 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 stelt ter zake van de vorming van een bestedingsreserve, blijft artikel 12 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 zoals dat luidde op 31 december 2011 van toepassing met betrekking tot die herbestedingsreserve.
Artikel XIII
[Wijzigt de Wet op de dividendbelasting 1965.]
Artikel XIVa
[Wijzigt de Successiewet 1956.]
Artikel XV
[Wijzigt de Successiewet 1956.]
Artikel XVI
[Wijzigt de Wet op belastingen van rechtsverkeer.]
Artikel XVII
[Wijzigt de Wet op belastingen van rechtsverkeer.]
Artikel XVIII
[Wijzigt de Wet op de omzetbelasting 1968.]
Artikel XIX
[Wijzigt de Wet op de omzetbelasting 1968.]
Artikel XX [Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
[Wijzigt de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994.]
1.
De Wet belasting zware motorrijtuigen wordt ingetrokken.
2.
De heffing van het gemeenschappelijk gebruiksrecht, bedoeld in artikel 3 van het op 9 februari 1994 te Brussel tot stand gekomen Verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens (Trb. 1994, 69) wordt beëindigd.
Artikel XXII
[Wijzigt de Wet op de accijns.]
1.
De artikelen 76, 76a, 77 en 79 van de Wet op de accijns zoals deze luidden op 31 mei 2012, blijven tot 1 januari 2013 van toepassing voor zover zij betrekking hebben op accijnszegels die vóór 1 juni 2012 zijn aangevraagd.
2.
De artikelen 76, 77 en 79 van de Wet op de accijns zoals deze luidden op 31 mei 2012, blijven tot 1 januari 2013 van toepassing voor zover zij betrekking hebben op belastingzegels die vóór 1 juni 2012 zijn aangevraagd.
3.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de overgang van de in de artikelen 76, 76a, 77 en 79 van de Wet op de accijns, zoals deze luidden op 31 mei 2011, neergelegde systematiek, naar de op grond van deze wet met ingang van 1 juni 2012 geldende systematiek.
Artikel XXIV
[Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.]
Artikel XXV
[Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.]
Artikel XXVI
[Wijzigt de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten.]
Artikel XXVII
[Wijzigt de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten.]
Artikel XXVIII
[Wijzigt de Algemene wet inzake rijksbelastingen.]
Artikel XXIX
[Wijzigt de Invorderingswet 1990.]
Artikel XXX
[Wijzigt de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.]
Artikel XXXI
[Wijzigt de Mijnbouwwet.]
Artikel XXXII
[Wijzigt de Natuurschoonwet 1928.]
Artikel XXXIII
[Wijzigt de Zorgverzekeringswet.]
1.
Artikel 1 en hoofdstuk VA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de op dat hoofdstuk berustende bepalingen, zoals dat artikel, dat hoofdstuk en die bepalingen luidden op 31 december 2012, blijven van toepassing met betrekking tot:
a. belastingaanslagen inkomstenbelasting die betrekking hebben op tijdvakken die zijn geëindigd vóór 1 januari 2012;
b. belastingaanslagen vennootschapsbelasting die betrekking hebben op tijdvakken die zijn aangevangen vóór 1 januari 2012;
c. belastingaanslagen erfbelasting die betrekking hebben op belastingschulden die zijn ontstaan vóór 1 januari 2013;
d. naheffingsaanslagen en beschikkingen ter zake van loonbelasting, omzetbelasting, overdrachtsbelasting, belasting van personenauto’s en motorrijwielen, accijns, verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van pruimtabak en snuiftabak, en de in artikel 1 van de Wet belastingen op milieugrondslag genoemde belastingen, die betrekking hebben op belastingschulden die zijn ontstaan in tijdvakken die zijn geëindigd vóór 1 januari 2012.
In afwijking in zoverre van de eerste volzin blijft de regeling inzake het rentepercentage van de heffingsrente van artikel 30f, vijfde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, zoals dat luidde op 31 december 2012, slechts van toepassing ter zake van renteperiodes die zijn gelegen vóór 1 januari 2013. Voor zover een renteperiode is gelegen na 31 december 2012, geldt de regeling inzake het rentepercentage, zoals die regeling luidt met ingang van 1 januari 2013.
2.
Met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde belastingaanslagen en beschikkingen alsmede teruggaafbeschikkingen op grond van de artikelen 236, 237 en 238 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG 1992, L 302) met betrekking tot uitnodigingen tot betaling met een dagtekening die is gelegen vóór 1 januari 2013, blijven artikel 9, derde lid, artikel 26, achtste lid, hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990 en de op dat hoofdstuk berustende bepalingen, zoals die artikelen, dat hoofdstuk en die bepalingen luidden op 31 december 2012, van toepassing met uitzondering van de regeling inzake het rentepercentage van de invorderingsrente van artikel 29 van die wet ter zake van periodes na 31 december 2012. Voor zover een renteperiode is gelegen na 31 december 2012, geldt de regeling inzake het rentepercentage, zoals die regeling luidt met ingang van 1 januari 2013.
3.
Met betrekking tot andere belastingaanslagen dan bedoeld in het eerste lid, blijft artikel 29 van de Invorderingswet 1990, zoals dat artikel luidde op 31 december 2012, van toepassing voor zover een renteperiode is gelegen vóór 1 januari 2013.
4.
In afwijking van de aanhef van artikel XXVIII gelden de in dat artikel opgenomen wijzigingen van de Algemene wet inzake rijksbelastingen ook met betrekking tot belastingaanslagen vennootschapsbelasting die worden vastgesteld in het kalenderjaar 2012 en betrekking hebben op tijdvakken die zijn aangevangen op of na 1 januari 2012.
5.
Voor zover de in artikel 30i, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bedoelde renteperiode is gelegen voor 1 januari 2013, geldt de regeling inzake het rentepercentage van artikel 30f, vijfde lid, van die wet zoals dat artikel luidde vóór 1 januari 2013.
Artikel XXXV
[Wijzigt het Belastingplan 2011.]
Artikel XXXVI
[Wijzigt de Wet uniformering loonbegrip.]
Artikel XXXVIa
[Wijzigt de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Kst. 32 450).]
Artikel XXXVIb
Artikel 35a van de Successiewet 1956 vindt geen toepassing bij het begin van het kalenderjaar 2012.
1.
Voor de toepassing van de vrijstelling van grondwaterbelasting ingevolge artikel 10, eerste lid, onderdeel b of c, van de Wet belastingen op milieugrondslag blijven, indien de onttrekking van het grondwater voortduurt na 31 december 2011, de administratieve verplichtingen ingevolge artikel 11 van de Wet belastingen op milieugrondslag, zoals dit artikel luidde op 31 december 2011, alsmede de daarop gebaseerde bepalingen, onverkort van toepassing voor de volledige periode van de onttrekking van het grondwater.
2.
Bij de aangifte van de afvalstoffenbelasting over het laatste tijdvak van het jaar 2011 wordt artikel 27, eerste lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag, zoals dit artikel luidde op 31 december 2011, zodanig toegepast dat ook de belasting ter zake van de op 31 december 2011 in de inrichting aanwezige voorraden stoffen, preparaten of voorwerpen die de inrichting, al dan niet na nuttige toepassing, na die datum zullen verlaten in mindering wordt gebracht op de verschuldigde belasting, met dien verstande dat de vermindering niet wordt toegepast ter zake van percolaat of stortgas. Deze toepassing geldt slechts voor zover deze voorraden bestemd zijn om de inrichting met het oog op nuttige toepassing of hergebruik als bedoeld in de Wet milieubeheer of verbranding te verlaten en uit boeken en bescheiden blijkt dat de stoffen, preparaten of voorwerpen niet gestort als bedoeld in de Wet milieubeheer geweest zijn.
3.
Bij de aangifte van de afvalstoffenbelasting over het laatste tijdvak van het jaar 2011 wordt de herrekening, bedoeld in artikel 27, derde lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag, zoals dit artikel luidde op 31 december 2011, zodanig toegepast dat de afvalstoffenbelasting niet wordt geheven ter zake van de op 31 december 2011 in de inrichting aanwezige voorraden van afvalstoffenstromen waarbij de toepassing van een verhoudingsgetal is toegestaan. Deze toepassing geldt slechts voor zover deze voorraden bestemd zijn om de inrichting met het oog op nuttige toepassing of hergebruik als bedoeld in de Wet milieubeheer of verbranding te verlaten en uit boeken en bescheiden blijkt dat de stoffen, preparaten of voorwerpen niet gestort als bedoeld in de Wet milieubeheer geweest zijn.
4.
Voor het op verzoek verlenen van teruggaaf van afvalstoffenbelasting ter zake van afvalstoffen die afkomstig zijn van een overtreder jegens wie krachtens artikel 18.2 van de Wet milieubeheer of artikel 5.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bestuursdwang is toegepast, blijven de artikelen 30 en 91 van de Wet belastingen op milieugrondslag, zoals deze artikelen luidden op 31 december 2011, van toepassing tot en met 31 december 2014.
5.
Voor het op verzoek verlenen van teruggaaf van afvalstoffenbelasting voor zover de door de belastingplichtige ter zake te ontvangen bedragen niet zijn en niet zullen worden ontvangen, blijven artikel 92 van de Wet belastingen op milieugrondslag, zoals dit artikel luidde op 31 december 2011, en de daarop gebaseerde bepalingen van toepassing tot en met 31 december 2014.
Artikel XXXVId
[Wijzigt de Wijzigingswet Wet belastingen op milieugrondslag (beperking emissies kolencentrales) (Kst. 31 362).]
Artikel XXXVIe
[Wijzigt de Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 2010 (Kst. 32 403).]
Artikel XXXVIf
[Wijzigt deze wet.]
Artikel XXXVII
Ingeval de samenloop van wetten die in 2011 in het Staatsblad zijn of worden gepubliceerd en wijzigingen aanbrengen in één of meer belastingwetten, niet of niet juist is geregeld, of indien als gevolg van die samenloop onjuistheden ontstaan in de aanduiding van artikelen, artikelonderdelen, verwijzingen en dergelijke in de desbetreffende wetten, kunnen die wetten op dit punt bij ministeriële regeling worden gewijzigd.
1.
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2012, met dien verstande dat:
a. artikel I, onderdelen A, B, M, N, P, Q en R, eerst toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2012 is toegepast;
b. artikel V, onderdelen C en D, eerst toepassing vindt nadat artikel 20a, tweede lid, onderscheidenlijk 20b, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van het kalenderjaar 2012 is toegepast;
c. artikel V, onderdelen F, G en H, eerst toepassing vindt nadat artikel 22d van de Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van het kalenderjaar 2012 is toegepast;
d. de wijzigingen van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 ingevolge artikel X, onderdelen L, onder 3, en M, onder 3, niet van toepassing zijn met betrekking tot de verwerving van een belang in een lichaam indien de overnameschuld en het vermogen van dat lichaam voor 15 november 2011 deel zijn gaan uitmaken van het vermogen van eenzelfde lichaam;
e. de wijzigingen van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 ingevolge artikel X, onderdeel Q, niet van toepassing zijn met betrekking tot de verwerving of uitbreiding van een belang in een maatschappij welke voor 15 november 2011 deel is gaan uitmaken van dezelfde fiscale eenheid als de maatschappij die dat belang heeft verworven of uitgebreid;
f. artikel X voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2012;
g. artikel I, onderdeel Ba, voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot kosten of uitgaven ter zake van speur- en ontwikkelingswerk dat wordt verricht na 31 december 2011.
2.
Artikel XVIwerkt terug tot en met 15 juni 2011.
3.
In afwijking van het eerste lid treden artikel XX, artikel XXI en artikel XXXIII in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel XXXIX
Deze wet wordt aangehaald als: Belastingplan 2012.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te
’s-Gravenhage, 22 december 2011
De Minister van Financiën,
De Staatssecretaris van Financiën,
Uitgegeven de negenentwintigste december 2011
De Minister van Veiligheid en Justitie,
Inhoudsopgave
Artikel I
Artikel II
Artikel III
Artikel IIIa
Artikel IV
Artikel V
Artikel VI
Artikel VII
Artikel VIIa
Artikel VIIb
Artikel VIII
Artikel IX
Artikel X
Artikel XI
Artikel XII
Artikel XIII
Artikel XIV
Artikel XIVa
Artikel XV
Artikel XVI
Artikel XVII
Artikel XVIII
Artikel XIX
Artikel XX
Artikel XXI
Artikel XXII
Artikel XXIII
Artikel XXIV
Artikel XXV
Artikel XXVI
Artikel XXVII
Artikel XXVIII
Artikel XXIX
Artikel XXX
Artikel XXXI
Artikel XXXII
Artikel XXXIII
Artikel XXXIV
Artikel XXXV
Artikel XXXVI
Artikel XXXVIa
Artikel XXXVIb
Artikel XXXVIc
Artikel XXXVId
Artikel XXXVIe
Artikel XXXVIf
Artikel XXXVII
Artikel XXXVIII
Artikel XXXIX
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht