Let op. Deze wet is vervallen op 1 mei 2009. U leest nu de tekst die gold op 30 april 2009.

Beleidsregels nevenactiviteiten

Uitgebreide informatie
Regeling van het Commissariaat voor de Media van 5 juni 2007 houdende beleidsregels omtrent nevenactiviteiten publieke omroepen (beleidsregels nevenactiviteiten)
Artikel 1
De Beleidsregels vastgesteld in deze regeling hebben betrekking op de wettelijke voorschriften die zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.
Artikel 2
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. wet: de Mediawet ;
b. besluit: het Mediabesluit ;
c. Commissariaat: het Commissariaat voor de Media;
d. hoofdtaak: taak, bedoeld in artikel 13c, eerste en tweede lid van de wet;
e. nevenactiviteiten: activiteiten of werkzaamheden als bedoeld in artikel 57, eerste lid, van de wet;
f. deelneming: een deelneming als bedoeld in artikel 24c, lid 1, boek 2 BW ;
g. netto omzet: netto omzet als bedoeld in artikel 377, lid 6, boek 2 BW;
h. NMa: Nederlandse Mededingingsautoriteit.
Artikel 3
Er is sprake van ‘nadelige invloed’, als bedoeld in artikel 57a, eerste lid, onder a, van de wet indien:
a. nevenactiviteiten direct of indirect worden bekostigd uit of anderszins ten laste komen van de publieke omroepmiddelen;
b. er bij een deelneming geen sprake is van een proportionele verhouding tussen de financiële middelen die door de publieke omroepen gezamenlijk worden ingebracht in het bedrijf waarin wordt deelgenomen en de netto omzet van dat bedrijf die door activiteiten ten behoeve van de hoofdtaak wordt gerealiseerd;
c. nevenactiviteiten anderszins schade toebrengen aan de hoofdtaak.
Artikel 4
In afwijking van artikel 3, onder a, van deze regeling is er geen sprake van ‘nadelige invloed’ indien
a. een negatief resultaat van een nevenactiviteit, bij wijze van uitzondering, wordt gecompenseerd met de positieve financiële resultaten van één of meer andere nevenactiviteiten in het desbetreffende boekjaar; dan wel
b. aanloopverliezen bij de exploitatie van een nevenactiviteit gedurende een periode van maximaal drie jaar gesaldeerd worden met de positieve financiële resultaten van één of meer andere nevenactiviteiten, onder de voorwaarde dat de omroep bij nieuw te ondernemen nevenactiviteiten door middel van prognoses en een toelichting daarbij aannemelijk maakt dat deze activiteit binnen drie jaar kostendekkend is.
1.
Een nevenactiviteit ‘houdt verband met’ of ‘staat ten dienste van’ de hoofdtaak indien zij:
a. een duidelijk herkenbare afgeleide verschijningsvorm van het programmaonderdeel is;
b. de betrokkenheid van kijkers of luisteraars bij het programma of de omroep vergroot; dan wel
c. de innovatie van het programma bevordert.
2.
De activiteit als bedoeld in het eerste lid, onder b en c, van dit artikel moet aantoonbaar inhoudelijk aansluiten bij het programma of de omroep.
1.
Een nevenactiviteit staat, naast datgene bedoeld in artikel 5 van deze regeling, op andere wijze ten dienste van de hoofdtaak indien er sprake is van:
a. een deelneming: op voorwaarde dat minimaal 50% van de netto omzet van het bedrijf waarin wordt deelgenomen wordt gegenereerd door activiteiten ten behoeve van de hoofdtaak en maximaal 20% van de netto omzet van het bedrijf waarin wordt deelgenomen wordt gegenereerd door activiteiten ten behoeve van de programmering van commerciële omroepen;
b. verhuur van personeel of middelen: op voorwaarde dat dit personeel of deze middelen niet zijn verworven met het oogmerk om te verhuren en een beperkte omvang hebben.
2.
De activiteit als bedoeld in het eerste lid, onder a van dit artikel wordt uitsluitend geacht ten dienste te staan van de hoofdtaak indien het een deelneming betreft in een bedrijf dat een aantoonbare relatie heeft met omroepactiviteiten.
Artikel 7
De omroepinstelling dient desgevraagd ten genoegen van het Commissariaat aan te tonen dat de nevenactiviteit verband houdt met, dan wel ten dienste staat van de hoofdtaak.
Artikel 8
Bij de beoordeling of bij het in licentie geven van auteurs- of merkrechten wordt voldaan aan artikel 57a, eerste lid, onder b, van de wet, wordt het product of dienst van een derde met betrekking waartoe de omroep een merk of auteursrecht in licentie geeft, mede betrokken.
1.
Bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit niet leidt of kan leiden tot concurrentievervalsing, als bedoeld in artikel 57a, eerste lid, aanhef en onder c van de wet, wordt in ieder geval betrokken:
a. de verkoopprijs van de nevenactiviteit;
b. de kostprijs van de nevenactiviteit;
c. de markt die met de nevenactiviteit wordt betreden;
d. het gebruik van marktgegevens ten behoeve van de nevenactiviteit waarover de omroepinstelling uit hoofde van haar taakstelling beschikt, waaronder het ledenbestand;
2.
Het Commissariaat kan, bij zijn oordeel over concurrentievervalsing, ook het gebruik van het imago van de omroep betrekken.
1.
Het Commissariaat brengt om te beoordelen of er sprake is van ‘andere aanbieders van dezelfde of vergelijkbare goederen of diensten’, als bedoeld in artikel 57a, eerste lid, aanhef en onder c van de wet, de relevante markt in kaart.
2.
Het Commissariaat baseert zich bij het bepalen van de relevante markt op de uitgangspunten en benadering van de NMa.
1.
In die gevallen dat het Commissariaat naar aanleiding van het in kaart brengen van de relevante markt constateert dat er geen sprake is van andere aanbieders van dezelfde of vergelijkbare goederen of diensten, wordt de concurrentievervalsingstoets niet verricht.
2.
In die gevallen waarin het Commissariaat van oordeel is dat de activiteit vanwege zijn aard en omvang een te gering belang vertegenwoordigt, wordt de concurrentievervalsingstoets niet voltrokken, tenzij derden bij het nalaten van deze toets daarom door middel van een handhavingsverzoek vragen.
Artikel 12
Het Commissariaat betrekt bij de beoordeling van concurrentievervalsing de NMa bij aangelegenheden van wederzijds belang.
1.
Een omroepinstelling meldt een nevenactiviteit als bedoeld in artikel 57, eerste lid, van de wet op de door het Commissariaat voorgeschreven wijze.
2.
Het Commissariaat zal in voorkomende gevallen vragenlijsten voorleggen aan betrokken partijen.
Artikel 14
De nevenactiviteit dient uiterlijk op het moment dat met het verrichten daarvan daadwerkelijk wordt begonnen te worden gemeld.
1.
De landelijke omroepinstellingen melden de door deze instellingen te verrichten nevenactiviteiten door tussenkomst van de Raad van Bestuur van Nederlandse Publieke Omroep.
2.
Het niet, niet tijdig of niet juist bij het Commissariaat melden van een nevenactiviteit door een landelijke omroepinstelling blijft altijd voor rekening en risico van de desbetreffende omroepinstelling.
Artikel 16
Het Commissariaat houdt een register nevenactiviteiten bij waarin elke aangemelde nevenactiviteit wordt opgenomen op het moment dat met het verrichten daarvan daadwerkelijk wordt begonnen.
Artikel 17
In het register wordt vermeld de betrokken omroep, een korte omschrijving van de nevenactiviteit, de ingangsdatum, de duur van de activiteit en het besluit van het Commissariaat.
Artikel 18
Het Register Nevenactiviteiten is openbaar.
1.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2007.
2.
Hoofdstuk 2 van de Richtlijn Neven- en verenigingsactiviteiten publieke omroep 1999 wordt gelijktijdig ingetrokken.
3.
Deze regeling wordt aangehaald als Beleidsregels nevenactiviteiten.
4.
Deze regeling wordt bekendgemaakt door kennisgeving ervan in de Staatscourant en op de internetsite van het Commissariaat voor de Media (www.cvdm.nl).
Inhoudsopgave
Strekking van de regeling
Artikel 1
Artikel 2
Schadetoets
Artikel 3
Artikel 4
Relatietoets
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Concurrentievervalsingstoets
Artikel 9
Artikel 10
Artikel 11
Artikel 12
Meldingsprocedure
Artikel 13
Artikel 14
Artikel 15
Register
Artikel 16
Artikel 17
Artikel 18
Slotbepaling
Artikel 19
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht
Jurisprudentie
Voorbeelden van het gebruik van deze artikel(en) in rechterlijke uitspraken