Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d. 13 november 2007, inhoudende afspraken betreffende het verstrekken van projectbijdrage en exploitatiesubsidies (Beleidsregels PT projectbijdrage en exploitatiesubsidies)
1. Inleiding
Het Productschap Tuinbouw (hierna: PT) ontvangt verzoeken voor het financieel bijdragen aan projecten. Het eenduidig behandelen en beoordelen van deze verzoeken vraagt om het vastleggen en het publiceren van de wijze waarop dergelijke verzoeken worden behandeld.
Er zijn diverse redenen om te komen tot eenduidige spelregels.
In de eerste plaats zijn daar de wettelijke verplichtingen waaraan het PT heeft te voldoen uit hoofde van de
Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de tweede plaats de verplichting voortvloeiend uit wijziging van de
Wet op de bedrijfsorganisatie (1999) om doelmatig en doeltreffend te werken. In de derde plaats zijn er de Beleidregels financiële relaties, juridische voorschriften afkomstig van de Sociaal-Economische Raad (SER), en in de vierde plaats moet worden gedacht aan onze bedrijfsgenoten, de dragende en andere (maatschappelijke) organisaties die inzicht willen verkrijgen (transparantie) in de financiële geldstromen binnen het PT.
In de vijfde plaats moet worden gedacht aan de politieke belangstelling in het functioneren van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie in zijn algemeenheid, en een verplichting die voortkomt uit de code Goed Bestuur van de bedrijfsorganisaties.
Het PT wil met deze beleidsregels inzicht geven in zijn handelwijze terzake. Hierbij is extra aandacht geschonken aan de projectaanvragers die een bestuurlijke relatie hebben met het PT (dragende organisaties).
2. Definitiebepalingen
Bestuur
Het bestuur van het PT.Compliance officer
Deze rol wordt vervuld door de interne accountant. Hij is belast met het toezicht op de naleving van wet- en regelgeving, alsmede de regels die het PT zelf heeft opgesteld.Dragende organisaties
Door de SER representatief geachte organisaties van werkgevers en werknemers die leden van bestuur en sectorcommissies kunnen benoemen.Exploitatiesubsidie
Er is sprake van een exploitatiesubsidie indien:
–
het PT exploitatietekorten aanvult; of
–
de subsidie gedurende minimaal drie op een volgende begrotingsjaren 50% of meer bedraagt van de totale exploitatielast van de subsidieontvanger.Programma-adviescommissie (PAC):
De PAC is een adviescommissie die richting geeft aan onder andere het technisch onderzoek dat door het PT wordt gestimuleerd. De PAC adviseert de sectorcommissie. Het PT kent de volgende PAC’s:
?
PAC Glasgroenten en Bloemisterij;
?
PAC Vollegrondsgroenten;
?
PAC Boomkwekerijproducten;
?
PAC Energie.Project:
Een activiteit, begrensd in de tijd, gericht op vooraf omschreven doelstellingen en resultaten.Projectbijdrage:
Een subsidie of een (financiële) participatie verleend door het PT voor in beginsel een tijdvak van ten hoogste vier jaar.Projectaanvraag:
Een aanvraag voor een projectbijdrage dan wel exploitatiesubsidie. In de projectaanvraag worden de aard en de omvang van de voorgenomen activiteiten beschreven. Ook doelstellingen, resultaten, producten en de wijze van uitvoering staan hierin, onderbouwd met een projectplan en een gespecificeerde begroting (
Bijlage A ).Projectaanvrager:
Rechtspersoon of natuurlijk persoon die een projectaanvraag indient bij het PT. Deze rechtspersoon of natuurlijke persoon moet waarborgen bieden voor een adequaat financieel beheer en een doelgerichte en doelmatige uitvoering van de activiteiten.Secretariaat:
De secretaris(sen) en overige funtionarissen werkzaam bij het PT. Het secretariaat verzorgt de behandeling van projectaanvragen en exploitatiesubsidies.Sectorcommissie:
Het bestuur van het PT heeft de verantwoordelijkheid voor zijn taken en activiteiten en de financiering daarvan voor een belangrijk deel overgedragen aan de zogenoemde sectorcommissies. Dit zijn op grond van
artikel 88a, van de Wet op de bedrijfsorganisatie ingestelde commissies. De sectorcommissies hebben een eigen budget en kunnen zelf bepalen waar deze gelden aan besteed worden. Er zijn sectorcommissies voor:
?
bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen,
?
bloemkwekerijproducten,
?
hovenierswerkzaamheden, en
?
energie.Sociaal Economische Commissie (SEC)
De SEC is ingesteld door het Bestuur van het PT. In de SEC kunnen alle arbeidsgerelateerde onderwerpen die binnen het PT aan de orde zijn worden besproken. De SEC heeft een eigen budget en beslist over de besteding daarvan aan projecten op het gebied van arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden en scholing en onderwijs.Subsidieplafond
Het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van projectbijdragen en exploitatiesubsidies.Technisch onderzoek
Fundamenteel, strategisch of gewasgericht onderzoek passend binnen de Meerjaren Onderzoeksvisies van het PT.
3. Algemene bepalingen
Subsidie wordt slechts op aanvraag verleend.
De projectaanvraag dient te zijn ondertekend door de projectaanvrager en/of de wettelijke of statutaire vertegenwoordiger van de rechtspersoon.
Bij een eerste projectaanvraag door een privaatrechtelijke rechtspersoon, of op verzoek van het PT, wordt tevens overgelegd:
–
een afschrift van de oprichtingsakte of de statuten;
–
een afschrift waaruit de inschrijving van de projectaanvrager in het geldende openbaar register blijkt; of
–
indien de projectaanvraag is ondertekend door een of meer andere personen dan de personen die op grond van de statuten bevoegd zijn de instelling te vertegenwoordigen, een afschrift van de volmacht op grond waarvan de projectaanvraag door die andere persoon of personen is ondertekend.
Het PT kan een projectaanvrager verplichten tot het overleggen van een volledig overzicht van de financiële situatie van de projectaanvrager op het tijdstip van de aanvraag.
Voor zover de projectaanvrager voor dezelfde begrote uitgaven subsidie of een andere financiële bijdrage heeft aangevraagd bij één of meer andere organen of organisaties, doet hij daarvan mededeling in de projectaanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.
Van de verplichting tot overlegging wordt door het PT afgezien indien de voornoemde gegevens bij het PT bekend zijn.
De projectaanvrager verstrekt het PT, op het verzoek van het PT, een actuele lijst, maximaal zes maanden oud, met daarop vermeld naam, adres, woonplaats en geboortedatum van:
–
de commissarissen.
Voornoemde geldt niet indien een rechtspersoon, krachtens publiekrecht ingestelde organisatie, een subsidie aanvraagt.
De projectaanvrager dan wel verkrijger van de exploitatiesubsidie rapporteert, binnen drie maanden na afloop van het project, omtrent de naleving van de subsidievoorschriften overeenkomstig een model accountantsverklaring (
Bijlage E ).
Dit geldt niet indien het totaalbedrag van de projectaanvraag minder dan € 100.000,00 bedraagt, tenzij het PT hierom verzoekt.
De projectaanvrager dan wel verkrijger van een exploitatiesubsidie draagt er zorg voor dat de accountant meewerkt aan door of namens het PT in te stellen onderzoeken naar de door de accountant verrichte (controle)-werkzaamheden. De daaraan verbonden kosten worden geacht te zijn begrepen in de subsidie.
Dit geldt niet indien het totaal van de door het PT verleende subsidie minder dan € 100.000,00 bedraagt.
In zijn algemeenheid geldt dat geen projectbijdrage of exploitatiesubsidie wordt verstrekt indien dit tot gevolg heeft dat daarmee het subsidieplafond, vastgesteld door het bestuur van het PT, en bekendgemaakt in het Publicatieblad Bedrijfsorganisatie, conform de Verordening PT algemene bepalingen, wordt overschreden.
–
De projectaanvraag voor technisch onderzoek dient beoordeeld te worden door de betreffende PAC of PAC’s voorafgaand aan besluitvorming door de sectorcommissie. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een projectaanvraagformulier (
Bijlage B ).
–
Teneinde de projectaanvraag op een efficiënte wijze af te handelen dient de projectaanvrager gebruik te maken van het door het PT aangereikte projectaanvraagformulier. Het format daarvan is te downloaden van de PT-website.
Deze verplichting geldt niet indien de hoofdfinancier een andere organisatie is dan het PT. Dan geldt als uitgangspunt het formulier van de hoofdfinancier, dat moet worden meegezonden, waarbij alsnog de mogelijkheid bestaat dat het PT verzoekt om invulling van specifieke vragen vanuit het PT-projectaanvraagformulier die noodzakelijk zijn voor de financiële verantwoordingsplicht van het PT.
–
Een volledig ingevuld projectaanvraagformulier dient ten minste vier weken voorafgaand aan een PAC-vergadering door het secretariaat te zijn ontvangen. De vergaderdata van de PAC’s worden op de PT-website kenbaar gemaakt.
–
De projectaanvraag gaat vergezeld van alle relevante bewijsstukken.
–
Ontbrekende bewijsstukken kunnen worden opgevraagd.
–
Onvolledig ingevulde aanvraagformulieren en ontbrekende bewijsstukken kunnen leiden tot een vertraging van de procedure.
–
De subsidieaanvrager doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan het PT van omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de beslissing omtrent (de hoogte van) de subsidie. Daarbij worden relevante stukken overgelegd.
–
Zodra een projectaanvraag is ontvangen legt het secretariaat een projectdossier aan, bevestigt de ontvangst en maakt kenbaar welke medewerker als contactpersoon zal gaan fungeren. Als de projectaanvraag onvolledig of onduidelijk is, neemt het PT contact op met de projectaanvrager en verzoekt om een nadere toelichting dan wel om andere noodzakelijk informatie. Het secretariaat beoordeelt in eerste instantie de projectaanvraag en stemt af met betrokken organisaties in de sector. Bij twijfel over de noodzaak van het project neemt het secretariaat contact op met de projectaanvrager met het verzoek de projectaanvraag terug te trekken of aan te passen.
–
De aldus behandelde projectaanvraag wordt door het secretariaat ter advisering voorgelegd aan de PAC.
–
Na een positief advies door de PAC, legt het secretariaat de projectaanvraag ter definitieve besluitvorming voor aan de eerstvolgende vergadering van de betreffende sectorcommissie(s).
–
Bij een negatief advies door de PAC neemt de contactpersoon contact op met de projectaanvrager met het verzoek de projectaanvraag terug te trekken of aan te passen. Uitsluitend op verzoek van de projectaanvrager legt het secretariaat de projectaanvraag alsnog voor aan de sectorcommissie en voorziet de projectaanvraag van het negatieve advies van de PAC.
–
De projectaanvraag omvat een projectvoorstel alsmede een projectbegroting, waarbij de begroting inzicht geeft in de baten en lasten van het project. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een projectaanvraagformulier (
Bijlage B ).
–
Een volledig ingevuld projectaanvraagformulier dient ten minste vier weken voorafgaand aan een vergadering van het besluitvormende orgaan terzake, zijnde sectorcommissie, SEC of bestuur, door het secretariaat te zijn ontvangen. De projectaanvrager onderbouwt de projectaanvraag met een projectplan en een gespecificeerde begroting.
–
Teneinde de projectaanvraag op een efficiënte wijze af te handelen dient de projectaanvrager gebruik te maken van het door het PT aangereikt formulier. Het format daarvan is te downloaden van de PT.
–
Deze verplichting geldt niet indien de hoofdfinancier een andere organisatie is dan het PT. Dan geldt als uitgangspunt het formulier van de hoofdfinancier, dat moet worden meegezonden, waarbij alsnog de mogelijkheid bestaat dat het PT verzoekt om invulling van specifieke vragen vanuit het PT-projectaanvraagformulier die noodzakelijk zijn voor de financiële verantwoordingsplicht van het PT.
–
De projectaanvraag gaat vergezeld van alle relevante bewijsstukken.
–
Ontbrekende bewijsstukken kunnen worden opgevraagd.
–
Onvolledig ingevulde aanvraagformulieren en ontbrekende bewijsstukken kunnen leiden tot een vertraging van de procedure.
–
De subsidieaanvrager doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan het PT van omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de beslissing omtrent (de hoogte van) de subsidie. Daarbij worden relevante stukken overgelegd.
–
Zodra een projectaanvraag is ontvangen legt het secretariaat een projectdossier aan, bevestigt de ontvangst en maakt kenbaar welke medewerker als contactpersoon zal gaan fungeren. Als de projectaanvraag onvolledig of onduidelijk is, neemt het PT contact op met de projectaanvrager en verzoekt om een nadere toelichting dan wel om andere noodzakelijk informatie.
–
Het secretariaat beoordeelt in eerste instantie de projectaanvraag en is verantwoordelijk voor het geven van een advies.
–
Bij twijfel over de noodzaak van het project neemt de contactpersoon contact op met de projectaanvrager met het verzoek de projectaanvraag terug te trekken of aan te passen. Op verzoek van de projectaanvrager legt het secretariaat de projectaanvraag voor aan de sectorcommissie en voorziet de projectaanvraag van een negatief advies.
–
De projectaanvraag wordt door het secretariaat ter goedkeuring voorgelegd aan het besluitvormende orgaan terzake, zijnde sectorcommissie, SEC of bestuur
–
Een projectaanvraag kan worden afgewezen, toegewezen, op een lager bedrag worden vastgesteld, dan wel om een nadere onderbouwing opnieuw naar de projectaanvrager wordt teruggezonden. Besluiten van de sectorcommissies, de SEC en het bestuur over de toekenning van de subsidie worden vastgelegd in de notulen. De notulen zijn openbaar.
–
Het PT bevestigt een toekenning van een subsidie aan de projectaanvrager door middel van een besluit (overeenkomstig
Bijlage C ) waarin de verplichtingen van de subsidieontvanger worden vermeld, waarin verwezen wordt naar de van toepassing zijnde eventueel andere algemene voorschriften (
Bijlage D ) dan wel specifieke voorwaarden vastgelegd in een nader op te stellen overeenkomst. In het besluit wordt gewezen op de mogelijkheid dat tegen dit besluit bezwaar kan worden gemaakt.
–
Het PT meldt de afwijzing door middel van een besluit waarin de redenen van de afwijzing en dat tegen dit besluit bezwaar kan worden gemaakt.
–
Voordat een projectaanvraag is goedgekeurd door de sectorcommissie, kan in een uitzonderlijke situatie, voor eigen risico van de projectaanvrager, met instemming van voorzitter en secretaris, begonnen worden met de uitvoering van het project.
–
het project past binnen de vastgestelde visies van de sectorcommissies en het bestuur, waarin de prioriteiten terzake nader zijn aangeven;
–
het project aansluit bij de taken en prioriteiten van het PT. Deze taken en prioriteiten zijn door het PT vooraf vastgelegd in een jaarlijks vastgesteld jaarplan;
–
de projectaanvraag betrekking heeft op een project waarvoor een bijdrage wordt gevraagd voor de duur van maximaal 4 jaar (met uitzondering van de exploitatiesubsidie, zie hoofdstuk 6);
–
de projectaanvrager in staat is om de met de bijdrage beoogde doeleinden te realiseren. Er moet sprake zijn van een adequate projectorganisatie die kan beschikken over voldoende deskundigheid; en
–
het project voorziet in een tijdige evaluatie van de doelmatigheid en de doeltreffendheid.
Daarnaast beoordeelt het PT of:
–
de projectaanvraag inhoudelijk van voldoende kwaliteit is. Criteria daarbij zijn onder andere: vermelding/beschrijving van de doelstellingen, de aard en omvang van de activiteiten, de synergie en samenhang met andere projecten, de resultaten en producten, met name de wijze waarop toepassing van de resultaten in de praktijk tot stand wordt gebracht, de wijze van uitvoering, de go/no-go momenten, en de wijze van evalueren; en
–
of het project activiteiten betreft die het PT niet of niet goed zelf kan uitvoeren.
–
dat het project van essentieel belang is voor alle gelijksoortige ondernemingen in de tuinbouwsector. Het project moet ten dienste staan aan de tuinbouwsector als geheel of aan ondernemingen die behoren tot een bepaalde branche of sector binnen het PT. Bij voorkeur zijn meerdere schakels in de keten bij het project betrokken;
–
dat er sprake is van voldoende draagvlak bij (georganiseerde- en niet-georganiseerde) ondernemingen, en de dragende organisaties;
–
welke de consequenties zijn voor de werkgelegenheid en de arbeidsomstandigheden; en
–
dat de kennis die voorvloeit uit het project ten goede komt aan belanghebbende ondernemingen in de sector.
–
dat publieke financiering noodzakelijk is en niet met private financiering kan worden volstaan;
–
of er al sprake is van een financiële bijdrage van een andere organisatie dan wel dat daartoe initiatieven zijn ondernomen; en
–
dat gekeken is naar de mogelijkheid van een eigen financiële bijdrage van de projectaanvrager, dan wel anderen.
Daarnaast beoordeelt het PT of:
–
de financiële bijdrage door het PT past binnen het beschikbare budget van de betreffende financieringsrubriek in de begroting van het PT (subsidieplafond); en of
–
er sprake is van een subsidie, een achtergestelde lening of een participatie.
Ten aanzien van de bevoorschotting geldt dat dit in beginsel wordt geregeld in het besluit, eventueel met een verwijzing naar de bijgevoegde
Algemene voorschriften dan wel naar een specifieke afspraak in een nader op te stellen overeenkomst.
5.4. Bijzondere criteria te stellen aan dragende organisaties
Onderstaande criteria zijn van toepassing op dragende organisaties en de daaraan gelieerde werkorganisaties, zoals genoemd in de toelichting. Bij de doorberekening van interne kosten voor personeel en materieel kunnen slechts de direct aan het project toe te rekenen kosten in rekening worden gebracht. Dit resulteert in de volgende criteria:
–
Personeelskosten kunnen slechts in het projectplan/begroting worden opgenomen indien deze direct verband houden met het doel van de subsidie. Slechts de tijd die de opgevoerde projectmedewerkers werkelijk besteden aan de in het projectplan/begroting beschreven werkzaamheden, kan in aanmerking worden genomen.
–
Ondersteunend personeel welke een indirecte bijdrage leveren aan het project mag niet worden doorberekend (personeelszaken, financiële administratie, secretariële ondersteuning, gebouwbeheer en onderhoud, etc.). Deze kosten worden gedekt vanuit de opslag overhead.
–
De tijdsbesteding dient (duidelijk) te blijken uit een (volledige) urenregistratie. De urenregistratie dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan:
?
er dient sprake te zijn van een deugdelijke urenadministratie, dat wil zeggen dat per deelnemer aan het project uit een urenadministratie dient te blijken welke inzet (in uren en een korte omschrijving waaruit de relevantie voor het project blijkt) tijdens de projectperiode is gepleegd;
?
periodiek (minimaal éénmaal per maand) dient de uitkomst van de urenadministratie te worden beoordeeld door de projectmedewerker en zijn leidinggevende. Dit dient zichtbaar te worden gemaakt door het ondertekenen en dateren van de uitdraai van de urenadministratie.
–
Bij de bepaling van de uurtarieven dient te worden uitgegaan van het betaalde contractueel of bij CAO overeengekomen brutoloon.
–
Voor ieder personeelslid geldt een absoluut maximum van 1.600 declarabele uren per jaar.
–
De opslag voor werkgeversdeel sociale lasten, zorgverzekering en pensioenpremie is maximaal 30%.
–
Op het tarief mag een opslag voor directe overhead (bijvoorbeeld: papier, print-, kopieer- en telefoonkosten, huisvesting en secretariaatskosten) worden berekend van maximaal 20 euro per uur.
–
Ingeval van dienstreizen, excursies etc., die zijn gemaakt in het kader van een in het project opgenomen activiteit is het mogelijk om forfaitaire vergoedingen voor reis- en verblijfkosten te verstrekken. Ten aanzien van medewerkers in dienst van brancheorganisaties dienen deze vergoedingen te zijn uitbetaald en te blijven binnen de maxima van het Reiskostenbesluit Rijksoverheid.
Ten aanzien van medewerkers niet in vaste dienst bij de brancheorganisatie gelden de daadwerkelijk gemaakte reiskosten.
–
De opbouw van het uurtarief, de urenadministratie en de verantwoording van de overige kosten dienen bewaard te worden voor controle door de accountant.
De dragende organisatie dient te waarborgen dat de gesubsidieerde activiteiten en de resultaten ervan toegankelijk zijn voor leden en niet-leden van de dragende organisaties.
De dragende organisatie is aanspreekbaar voor het PT op verloop van het project en niet een eventueel andere organisatie aan wie de uitvoering van het project wordt overgelaten.
–
Op dit hoofdstuk is overeenkomstig van toepassing hetgeen hieraan voorafgaand onder de
nummers 2 tot en met 5 is beschreven.
–
De subsidieverlening bedraagt niet meer dan de goedgekeurde begroting. Bij overschrijding dient een nieuw verzoek te worden ingediend
–
Bij het verstrekken van een exploitatiesubsidie dient de subsidieontvanger zich te gedragen conform de op hem/haar van toepassing zijnde regelgeving. Bij voorbeeld: de
Algemene wet bestuursrecht , aanbestedingsregelingen, etc..
–
Indien er sprake is van exploitatiesubsidie dan:
–
dient uiterlijke drie en halve maand voor aanvang van een begrotingsjaar (periode 1 januari t/m 31 december) de begroting met toelichting te worden ingediend bij het PT;
–
dient uiterlijk twee maanden na afloop van het boekjaar een jaarrekening met accountantsverklaring te worden ingediend bij het PT; en – mag de subsidie niet worden aangewend voor het vormen van eigen vermogen.
7. Slotbepalingen
Jaarlijks rapporteert de compliance officer aan het bestuur van het productschap.
Deze beleidsregel zal worden gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.
Zoetermeer, 13 november 2007
Het bestuur van het Productschap Tuinbouw , namens deze: