Beleidsvoornemen subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken
De Minister van Buitenlandse Zaken;
Gelet op de artikelen 1.1.6, 1.1.7, 1.1.10, 2.1.3 en 2.1.4 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken
a.
Het programma richt zich op de ondersteuning van de overgang naar een pluriforme, democratische rechtsstaat in landen in Midden- en Oost-Europa. Het ondersteunt activiteiten die het proces van verandering stimuleren van de staat, zijn instituties, organisaties van burgers en hun onderlinge verbanden.
b.
Te subsidiëren activiteiten dienen te zijn gericht op overdracht van kennis en ervaring: technische assistentie en advisering, training en opleiding. De uitvoering van de activiteiten vindt overwegend plaats in de landen in de regio. De volgende activiteiten komen niet voor subsidiëring in aanmerking:-
de leverantie van uitsluitend materialen en/of goederen;-
infrastructurele of bouwactiviteiten;-
eenmalige uitwisselingen, evenementen en conferenties;-
beurzen, studies of puur academische projecten;-
humanitaire hulpacties.
c.
Voor subsidies onder het Matra Projecten Programma komen uitsluitend activiteiten in aanmerking die betrekking hebben op de volgende landen: Hongarije, Polen, Slowakije, Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Kroatië, Slovenië, Bulgarije, Roemenië, Belarus, Oekraïne of de Russische Federatie. Projecten kunnen ook een regionaal bereik hebben, d.w.z. in meer dan één land tegelijk worden uitgevoerd.
d.
Voor subsidiëring komen in aanmerking activiteiten die zich richten op de volgende thema’s: wetgeving en recht, openbaar bestuur en politie, natuur en milieu, versterking milieuoverheden, volkshuisvesting, onderwijs, voorlichting en media, cultuur, welzijn, gezondheidszorg, arbeid en sociaal beleid of mensenrechten en minderheden.
e.
Conform
art. 1.1.7, derde lid, van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken zal met het oog op de onderlinge afweging van de aanvragen en een spreiding van de uitgaven over het subsidietijdvak worden beslist op twee of meer nader te bepalen data. Aanvragen dienen voor 15 maart 2000 respectievelijk 1 september 2000 te zijn ingediend. Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf het moment van publicatie van het subsidieplafond voor de betreffende periode. Over toekenning van de subsidies zal worden beslist voor 15 juni 2000 respectievelijk 1 december 2000.
f.
Bij de toekenning van de subsidie wordt gestreefd naar een evenwichtige verdeling over de verschillende thema’s en landen.
g.
De aanvragen zullen worden gerangschikt aan de hand van de criteria, vastgelegd in de ’Subsidiehandleiding Matra Projecten Programma’, als bijlage gevoegd bij dit besluit.
h.
Activiteiten zijn een gezamenlijk initiatief van de aanvrager en de lokale projectpartner(s).
i.
Voor subsidieverlening komen uitsluitend de volgende organisaties in aanmerking:-
in Nederland gevestigde niet-gouvernementele organisaties (NGO’s), decentrale en semi-overheden, onderwijsinstellingen, adviesbureaus;-
internationale NGO’s, ook die niet in Nederland zijn gevestigd.
j.
Subsidie wordt slechts verleend aan rechtspersonen.
k.
De duur van de activiteiten bedraagt ten hoogste 3 jaar.
l.
De maximale uitgaven per jaar belopen niet meer dan f 500.000,-; de subsidie per aanvraag bedraagt ten hoogste f 1.500.000,-.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
De van Buitenlandse Zaken ,