Let op. Deze wet is vervallen op 24 januari 2004. U leest nu de tekst die gold op 23 januari 2004.

Beschikking aanvulling superheffing

Uitgebreide informatie
Beschikking aanvulling superheffing
De minister van Landbouw en Visserij,
Gelet op de artikelen 13 en 19 van de Landbouwwet (Stb. 1957, 342);
Gehoord het Produktschap voor Zuivel en het Landbouwschap;
Besluit:
1.
Deze regeling neemt over de begrippen van de Beschikking superheffing (Stcrt. 1984, 79) en de Beschikking superheffing 1985 (Stcrt. 1985, 118) en verstaat voorts onder ‘beschikking’: Beschikking superheffing.
2.
In de gevallen waarin deze regeling van toepassing is kan met ingang van de heffingsperiode 1986/1987 aanspraak worden gemaakt op een bijzondere heffingvrije hoeveelheid, die afwijkt van de hoeveelheid, bedoeld in artikel 5, eerste of tweede lid, van de Beschikking superheffing 1985.
1.
Artikel 11, tweede lid, onderdeel b, van de beschikking is van overeenkomstige toepassing op investeringsverplichtingen voor een bedrag tussen de vijftigduizend en honderdduizend gulden ten behoeve van vervanging van, of uitbreiding tot een totaal aantal van meer dan 60 standplaatsen met meer dan 25%. De toewijzing van een bijzondere heffingvrije hoeveelheid wordt alsdan berekend op basis van een uitbreiding tot een totaal van 60 standplaatsen.
2.
Degene, wiens produktie in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de investeringsverplichtingen als bedoeld in artikel 11 van de beschikking zijn aangegaan, ten gevolge van een buitengewone omstandigheid, als bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de beschikking, minder dan 90% heeft bedragen van de produktie in een van de twee aan dat jaar voorafgaande jaren, kan verzoeken één van die twee jaren als referentiejaar als bedoeld in artikel 11, vierde lid, van de beschikking in aanmerking te nemen.
3.
Artikel 11 van de beschikking en het eerste lid zijn van overeenkomstige toepassing voor degene, die tussen 1 september 1979 en 1 september 1981 investeringsverplichtingen heeft aangegaan en die in 1983 ten gevolge van een buitengewone omstandigheid als bedoeld in artikel 12 van de beschikking, minder dan 90% heeft afgeleverd van de uiteindelijke hoeveelheid, die berekend zou zijn ingevolge de formule van artikel 11, vierde lid, van de beschikking.
Artikel 3
Artikel 12, eerste lid, van de beschikking is van overeenkomstige toepassing, indien de melkafleveringen in 1983 minder dan 100% hebben bedragen van die in 1981, en het aantal melk- of kalfkoeien in 1983 ten opzichte van 1981 is uitgebreid, met dien verstande dat de som van de vermindering van de melkafleveringen en de uitbreiding van het aantal melk- of kalfkoeien, elk uitgedrukt in een percentage, 20 of meer dient te bedragen.
Artikel 4
Artikel 13 van de beschikking is van overeenkomstige toepassing voor degene, die ten gevolge van een buitengewone omstandigheid als bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de beschikking in 1981 minder dan 90% heeft geproduceerd van de produktie in 1980 en tevens in 1983 ten opzichte van 1980 ten hoogste 3% meer melk en ten hoogste 10% minder melk heeft afgeleverd.
Artikel 5
Artikel 5, zevende lid, van de beschikking, is van overeenkomstige toepassing op grondverwerving, ter zake waarvan onomstotelijk is aangetoond dat de verplichting binnen de aldaar genoemde periode is aangegaan, maar de inschrijving in de openbare registers tussen 1 april 1984 en 1 april 1985 heeft plaatsgevonden. Een toekenning op grond van dit artikel kan niet samengaan met een toekenning op grond van artikel 16 van de beschikking indien het dezelfde grond betreft.
1.
Een toekenning op grond van artikel 2 kan niet samengaan met een toekenning op grond van de artikelen 3, 4 en 5.
2.
Toekenning op grond van de artikelen 3 en 4 kunnen niet samengaan.
3.
Onverminderd het bepaalde in artikel 5 en het vierde lid kan een toekenning op grond van deze regeling niet samengaan met een toekenning van een bijzondere heffingvrije hoeveelheid op grond van
a. de beschikking: met uitzondering van een toekenning op grond van artikel 17, indien de investeringsverplichtingen, bedoeld in artikel 2 van deze regeling, zijn aangegaan vóór het moment waarop de plaatselijke commissie de toezegging tot vergroting of verplaatsing heeft gedaan.
b. artikel 9 van de Beschikking superheffing 1985; tenzij de investeringsverplichtingen, bedoeld in artikel 2 van deze regeling, zijn aangegaan vóór het moment waarop de plaatselijke commissie de toezegging tot vergroting of verplaatsing heeft gedaan.
c. de Beschikking superheffing bijzondere opvolgingssituaties (Stcrt. 1985, 109);
d. de Beschikking superheffing bedrijfsopvolgingssituaties onderbezetting .
4.
Indien op grond van deze regeling een aanspraak kan worden gemaakt op een hogere heffingvrije hoeveelheid dan op grond van één van de in het derde lid genoemde regelingen, kan een toekenning plaatsvinden op grond van deze regeling; alsdan vervalt de toekenning gebaseerd op de in het derde lid genoemde regelingen.
1.
Degene, die op grond van de artikelen 2 tot en met 5 voor een andere hoeveelheid dan bedoeld in artikel 5, eerste of tweede lid, van de Beschikking superheffing 1985, een aanspraak wenst geldend te maken, dient vanaf 7 april en vóór 15 juni 1986 op een daartoe voorgeschreven formulier een daartoe strekkend verzoek in bij de DBH, volgens de daartoe gestelde voorschriften.
2.
Een verzoek, als bedoeld in het eerste lid, is met redenen omkleed. Het bevat een, met daartoe strekkende bewijsstukken, onderbouwde verklaring omtrent de onderscheidene gronden, als bedoeld in de artikelen 2 tot en met 5 welke ter staving van het verzoek worden aangevoerd.
3.
Het verzoek is niet ontvankelijk, indien de voorschriften, bedoeld in het eerste lid, of het bepaalde in het tweede lid niet in acht zijn genomen dan wel indien kennelijk niet aan de voorwaarden, gesteld in bedoelde artikelen, wordt voldaan.
1.
De DBH legt een verzoek, bevattende de gronden als bedoeld in de artikelen 2 tot en met 5 zo nodig vergezeld van zijn advies, aan de directeur voor.
2.
Indien een verzoek moet worden afgewezen beslist de directeur. Indien de directeur van oordeel is dat zodanig verzoek voor toewijzing in aanmerking komt, legt hij dit voor aan de minister, vergezeld van zijn advies, en beslist de minister.
3.
Tegen een beslissing van de directeur, als bedoeld in het tweede lid, kan de verzoeker binnen 30 dagen, nadat deze hem schriftelijk is meegedeeld, een bezwaarschrift indienen bij de minister.
Artikel 9
Bij producenten aan wie op grond van deze regeling een heffingvrije hoeveelheid is toegewezen vindt verrekening van de eventueel over de heffingsperiode 1985/1986 geïnde heffing plaats op basis van de op grond van deze regeling toegekende bijzondere heffingvrije hoeveelheid.
1.
Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na die van haar bekendmaking in de Nederlandse Staatscourant.
2.
Zij kan worden aangehaald als: Beschikking aanvulling superheffing.
's-Gravenhage, 4 april 1986
De
minister
Inhoudsopgave
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht
Jurisprudentie
Voorbeelden van het gebruik van deze artikel(en) in rechterlijke uitspraken