Beschikking afgifte certificaten inzake goederenverkeer 1976
De Staatssecretaris van Financiën,
Gelet op artikel 3 van het Besluit afgifte oorsprongsverklaringen 1976 (Stb. 605);
Artikel 1
In deze Ministeriële regeling wordt verstaan onder:
a.
besluit:
Besluit afgifte oorsprongsverklaringen 1976 ;
b.
Minister: Minister van Financiën;
c.
inspecteur: hetgeen daaronder voor de toepassing van de Douanewet wordt verstaan;
d.
ambtenaar: ambtenaar van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane;
e.
GN-post: de post of onderverdeling daarvan van de gecombineerde nomenclatuur welke deel uitmaakt van het gemeenschappelijk douanetarief van de Europese Gemeenschappen.
Artikel 2
Een certificaat inzake goederenverkeer als is bedoeld in
artikel 1, onderdeel b, van het besluit wordt, onverminderd het bepaalde in
artikel 3 van het besluit , slechts afgegeven indien de voorwaarden en bepalingen van deze ministeriële regeling in acht zijn genomen.
1.
De aanvraag tot afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer wordt, onverminderd het daarbij behorende formulier dat bestemd is om na visering door de douane als certificaat inzake goederenverkeer te dienen, in tweevoud ingediend.
2.
Op het eerste exemplaar van de aanvraag is aan de linkerzijde onderaan verticaal gedrukt de aanduiding ‘EXEMPLAAR BESTEMD VOOR DE DOUANE’. Het tweede exemplaar bevat op dezelfde wijze de aanduiding ‘EXEMPLAAR BESTEMD VOOR DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN’. Op beide exemplaren is op de achterzijde in de ruimte naast de ondertekening een vak gedrukt waarvan de afmetingen en de tekst overeenkomen met het in de bijlage opgenomen model.
3.
Indien overeenkomstig artikel 6 de in
artikel 3, derde lid van het besluit bedoelde vereenvoudigde procedure voor de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer is toegestaan, kan volstaan worden met een aanvraag in enkelvoud.
Artikel 3a
Ingeval door de Minister van Financiën vergunning wordt verleend aan een drukker om certificaten inzake goederenverkeer te drukken, wordt in de vergunning omschreven:
a.
welke serienummers op de aanvragen en de certificaten gebruikt moeten worden;
b.
indien de drukkerij in plaats van naam en adres een teken ter identificatie op de certificaten wil drukken, welk teken het betreft.
1.
Nadat de aanvraag tot afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer is voorzien van de in
artikel 3, tweede lid, van het besluit bedoelde bevinding, wordt hij in handen gesteld van de ambtenaar bij wie de aangifte ten uitvoer wordt gedaan dan wel, indien er sprake is van een vereenvoudigde procedure waarbij de belanghebbende zelf de uitvoerformaliteiten vervult, van de inspecteur onder wie de belanghebbende ressorteert.
2.
De ambtenaar beslist, indien hij van oordeel is dat op de aanvraag een certificaat inzake goederenverkeer kan worden afgegeven.
3.
Indien de ambtenaar van oordeel is, dat op de aanvraag geen certificaat inzake goederenverkeer kan worden afgegeven, legt hij de aanvraag voor aan de inspecteur. De inspecteur beslist op de aanvraag.
1.
De aanvraag tot afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer voor goederen die reeds zijn uitgevoerd, wordt in handen gesteld van de inspecteur die de aanvraag zou hebben behandeld indien de uitvoer nog niet zou hebben plaatsgevonden.
2.
De aanvrager deelt de inspecteur schriftelijk mede, welke omstandigheden zijns inziens kunnen rechtvaardigen, dat alsnog een certificaat inzake goederenverkeer wordt afgegeven.
3.
De inspecteur beslist op de aanvraag.
1.
Verzoeken om gebruik te mogen maken van de in
artikel 3, derde lid van het besluit bedoelde vereenvoudigde procedure voor de afgifte van de certificaten inzake goederenverkeer worden ingediend bij de inspecteur onder wie de plaats waar de administratie van de verzoeker wordt gevoerd, ressorteert.
2.
Toestemming om gebruik te mogen maken van de vereenvoudigde procedure voor de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer wordt slechts verleend indien de administratie voldoet aan het in
artikel 3, vierde lid van het besluit genoemde vereiste en voorts daaruit ten minste kan worden afgeleid: -
soort, dan wel GN-post, hoeveelheid en oorsprong van de gebruikte goederen-
soort, dan wel GN-post, hoeveelheid en land van bestemming van de uitgevoerde goederen.
Indien de noodzaak daartoe uit internationale afspraken voortvloeit, dient uit de administratie eveneens de waarde van de gebruikte en van de uitgevoerde goederen, alsmede de onderlinge verhouding van deze waarden te blijken.
3.
Op een verzoek wordt door de inspecteur beslist.
4.
De toestemmingen die zijn verleend vóór de inwerkingtreding van deze ministeriële regeling worden, zolang zij niet door andere zijn vervangen, geacht te zijn verleend krachtens het besluit.
Artikel 7
De beslissingen die worden genomen krachtens artikel 4, tweede en derde lid, artikel 5, derde lid en artikel 6, derde lid, worden genomen namens de Minister.
Artikel 7a
Een certificaat inzake goederenverkeer voor goederen, waar op de in de internationale afspraken, bedoeld in
artikel I, eerste lid, letter b, van het besluit opgenomen regelingen betreffende de oorsprong van goederen niet van toepassing zijn, wordt slechts afgegeven indien wordt voldaan aan het bepaalde in de ade artikelen 23 tot en met 25 van de
Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302).
1.
Deze ministeriële regeling treedt in werking met ingang van de dag na die van haar bekendmaking.
2.
Zij kan worden aangehaald als ‘Beschikking afgifte certificaten inzake goederenverkeer 1976’.
's-Gravenhage, 1 december 1976
De plv. directeur-generaal voor fiscale zaken,