Beschikking bescherming persoonlijke levenssfeer (Registratie artikel 24 Landbouwwet)
De Minister van Landbouw en Visserij,
Gelet op aanwijzingen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met de geautomatiseerde systemen, waarin persoonsgegevens zijn opgenomen, bij de rijksoverheid, zoals vastgesteld bij besluit van de Minister-President van 7 maart 1975;
Gehoord de Commissie voor de landbouw- en voedselvoorzieningsstatistiek,
Artikel 1
In de beschikking wordt verstaan onder:
de Minister: de Minister van Landbouw en Visserij;
wet:
Landbouwwet ;
de registratie: het geautomatiseerde systeem, waarin gegevens zijn opgenomen van op basis van de wet gehouden tellingen en enquêtes;
het L.E.I.: het Landbouw-Economisch Instituut;
de commissie: de Commissie voor de Landbouw- en voedselvoorzieningsstatistiek;
de geregistreerde: de persoon van wie gegevens in de registratie zijn opgenomen;
de voedselcommissaris: de Provinciale voedselcommissaris, tevens gewestelijk directeur van de Stichting tot Uitvoering van Landbouwmaatregelen, voor zover het zijn ambtsgebied betreft.
Artikel 2
Doel van de registratie is het kunnen beschikken over informatie in de vorm van op de persoon herleidbare gegevens ten behoeve van het nationale en internationale landbouwbeleid alsmede onderzoek en voorlichting op het gebied van de landbouw.
Artikel 3
In de registratie worden gegevens opgenomen uitsluitend van personen, die ingevolge het bepaalde in
artikel 24 van de wet zijn verplicht tot het doen van opgave van de landbouwkundige en technische gegevens van hun onderneming.
1.
De in de registratie opgenomen gegevens betreffen uitsluitend die landbouwkundige en technische bedrijfsgegevens die op grond van
artikel 24 van de wet zijn verkregen.
2.
Deze voor de registratie benodigde gegevens worden verschaft op beschrijvingsbiljetten als bedoeld in
artikel 24 van de wet .
Artikel 5
De directeur-generaal voor Landbouw en Voedselvoorziening treedt op als houder van de registratie.
Artikel 6
Ten behoeve van de in
artikel 2 genoemde doelstelling hebben uitsluitend rechtstreekse toegang tot de registratie:-
de houder;-
de onder het Directoraat-Generaal voor Landbouw en Voedselvoorziening, onderscheidenlijk het Directoraat-Generaal voor Landinrichting, Grond- en Bosbeheer ressorterende functionarissen, die daartoe door de houder, onderscheidenlijk de directeur-generaal voor Landinrichting, Grond- en Bosbeheer zijn aangewezen;-
de directeur van het L.E.I. alsmede de functionarissen die op grond van artikel 7, eerste lid, zijn aangewezen voor zover het betreft de in artikel 7, eerste lid, bedoelde verwerking, wijziging of verwijdering van de gegevens.-
de voedselcommissaris, alsmede de functionarissen, die op grond van artikel 7, tweede lid, zijn aangewezen voor zover het betreft de in artikel 7, tweede lid bedoelde verwerking van gegevens.
1.
De verwerking en in voorkomend geval het wijzigen of verwijderen van de gegevens in de registratie geschiedt door functionarissen van het L.E.I., die daartoe door de directeur van het L.E.I. zijn aangewezen.
2.
De verwerking in de registratie van de gegevens, die door het L.E.I. aan de voedselcommissaris verschaft worden, geschiedt door functionarissen die daartoe door de voedselcommissaris zijn aangewezen.
1.
De houder kan voor de toepassing van de
artikelen 10 tot en met
13 gegevens verstrekken aan de geregistreerden.
2.
De in artikel 6, eerste en tweede gedachtenstreepje, bedoelde functionarissen, kunnen met inachtneming van het bij of krachtens
artikel 50 van de wet bepaalde, onder gelijktijdige kennisgeving aan de voorzitter van de commissie, in de registratie opgenomen gegevens verstrekken aan de onder het Ministerie van Landbouw en Visserij ressorterende functionarissen en instanties.
3.
De houder kan in de registratie opgenomen gegevens in bijzondere gevallen aan andere nader door hem aan te wijzen personen of instanties verstrekken indien zulks verenigbaar is met de in
artikel 2 genoemde doelstelling en na advies van de commissie.
Artikel 9
De voorzitter van de commissie verstrekt binnen een maand na afloop van ieder kalenderjaar aan de houder een overzicht van de verstrekking van gegevens, die in dat jaar zijn gedaan.
1.
De geregistreerde kan schriftelijk aan de houder verzoeken:
a.
kennis te mogen nemen van de gegevens, die ten tijde van het verzoek over hem als zodanig herkenbaar in de registratie zijn opgenomen;
b.
kennis te mogen nemen van de krachtens
artikel 8, tweede en derde lid, verstrekte gegevens, waaruit hij als zodanig herkenbaar is en die gedurende het tijdvak van twaalf maanden voorafgaande aan het verzoek, aan de in deze leden bedoelde personen of instanties zijn verstrekt;
c.
gegevens, die ten tijde van het verzoek over hem als zodanig herkenbaar in de registratie zijn opgenomen, te verwijderen dan wel overeenkomstig zijn verzoek te verbeteren of aan te vullen.
2.
Aan de verzoeker wordt kennis gegeven van de gewenste .gegevens door het verstrekken van een door de houder gewaarmerkt afschrift.
1.
De houder willigt een in
artikel 10, eerste lid,
aanhef en onder c bedoeld verzoek om verwijdering, verbetering of aanvulling in, indien de in het verzoek bedoelde gegevens ten onrechte zijn opgenomen, onjuist zijn of ontbreken terwijl zij in de registratie hadden behoren te zijn opgenomen.
2.
Bij inwilliging van het verzoek doet de houder onverwijld de nodige wijzigingen in de registratie aanbrengen.
3.
De houder deelt de inhoud van de aangebrachte wijzigingen aan de verzoeker mede.
1.
Indien de houder een verzoek, bedoeld in
artikel 10, eerste lid,
aanhef en onder a, dan wel een verzoek, bedoeld in
artikel 10, eerste lid,
aanhef en onder b, dan wel een verzoek, bedoeld in
artikel 10, eerste lid,
aanhef en onder c, niet inwilligt, stelt hij de verzoeker daarvan schriftelijk in kennis. De kennisgeving bevat de gronden, waarop de beslissing van de houder berust.
2.
Binnen dertig dagen na de dag, waarop de kennisgeving is verzonden, kan de verzoeker tegen de beslissing van de houder bij wege van een met redenen omkleed bezwaarschrift bij de Minister in beroep gaan.
3.
De Minister neemt geen beslissing op het beroep dan nadat hij omtrent het beroep het advies van de commissie heeft ingewonnen.
Artikel 14
De houder is belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze beschikking en hij treft de nodige voorzieningen ten einde die naleving te verzekeren.
1.
Deze beschikking kan worden aangehaald als: Beschikking bescherming persoonlijke levenssfeer (Registratie artikel 24 Landbouwwet).
2.
Zij treedt in werking met ingang van de dag na die van haar bekendmaking in de Nederlandse Staatscourant.
3.
Een afschrift van deze beschikking ligt voor een ieder ter inzage bij de houder, bij de Directie Voorlichting en Externe Betrekkingen van het Ministerie van Landbouw en Visserij en bij de Centrale bibliotheek van het Ministerie van Justitie.
's-Gravenhage, 4 augustus 1980
De van Landbouw en Visserij ,