Beschikking regelen vergoeding door wild aangerichte schade
De Minister van Landbouw en Visserij,
Gelet op artikel 28, tweede lid, van de Jachtwet (Stb. 1954, 523)*Laatstelijk gewijzigd bij wet van 14 oktober 1977, Stb. 578.
Artikel 1
In deze beschikking wordt onder 'landbouw' verstaan: akkerbouw, weidebouw, tuinbouw, bosbouw, teelt van griendhout, veeteelt, pluimveeteelt en visserij.
Artikel 2
Door het bestuur van het Jachtfonds kan een tegemoetkoming worden verleend aan de grondgebruiker in door wild aangerichte schade aan de landbouw op zijn aanvrage en met inachtneming van het in de navolgende artikelen bepaalde.
Artikel 3
De hoogte van de door wild aangerichte schade wordt door het bestuur van het Jachtfonds bepaald.
Artikel 4
Het bestuur van het Jachtfonds zal een tegemoetkoming als bedoeld in
artikel 2 slechts verlenen, indien en voor zover naar zijn oordeel de schade niet had kunnen worden voorkomen door maatregelen of inspanningen, waartoe de jachthouder of grondgebruiker op grond van de wet of het gebruik verplicht is.
a.
welke is veroorzaakt door vraat, betreden, verontreiniging, graven, wroeten en vegen van wild,
b.
welke is toegebracht aan de landbouw, voor zover deze bedrijfsmatig wordt uitgeoefend en
c.
welke ten minste € 113,45 bedraagt.
1.
Een tegemoetkoming als bedoeld in
artikel 2 bedraagt ten hoogste 95% van de schade.
2.
In bijzondere gevallen kan het bestuur van het Jachtfonds besluiten de schade volledig te vergoeden.
Artikel 8
Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag, volgend op die van haar bekendmaking in de Nederlandse Staatscourant.
's-Gravenhage, 10 oktober 1978
De van Landbouw en Visserij ,