Besluit van 23 augustus 2005, houdende regels omtrent het tijdstip van de aanvang van de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen in verband met de opschortende werking van een verzoek om gratie (Besluit aanvang tenuitvoerlegging straffen en maatregelen)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 16 juni 2005, nr. 5357232/05/6;
Gelet op artikel 558a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;
De Raad van State gehoord (advies van 7 juli 2005, nr. W03.05.0231/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 18 augustus 2005, nr. 5365118/05/6;
Hebben goedgevonden en verstaan:
2.
Onder vrijheidsstraf wordt verstaan: gevangenisstraf, hechtenis, militaire detentie en jeugddetentie. Onder vrijheidsstraf wordt mede verstaan de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke vrijheidsstraf of van het voorwaardelijke deel van een vrijheidsstraf.
Artikel 2
Met betrekking tot de tenuitvoerlegging van hoofdstraffen wordt onderscheiden:
a.
de vrijheidsstraf, waarvan de tenuitvoerlegging aanvangt:
1°.
op de datum van de dagtekening van de aan de veroordeelde gerichte mededeling met de datum waarop hij zich moet melden bij de penitentiaire inrichting, of
2°.
op de eenendertigste dag na verzending van de aan de onder 1° bedoelde mededeling voorafgaande vooraankondiging, indien de veroordeelde daarop niet reageert, of
3°.
op de datum van het uitvaardigen van een arrestatiebevel jegens de veroordeelde ten aanzien van wie het openbaar ministerie de zelfmeldprocedure niet toepast, of
4°.
op de datum van de registratie in het opsporingsregister van de veroordeelde zonder vaste woon- of verblijfplaats.
b.
de taakstraf, welke aanvangt op de datum van de dagtekening van de aan de veroordeelde gerichte oproep voor het eerste gesprek bij de reclassering;
c.
de geldboete, welke aanvangt op de datum van de dagtekening van de optisch leesbare acceptgiro met de mededeling van de dag of dagen waarop de betaling uiterlijk moet geschieden.
Artikel 3
Met betrekking tot de tenuitvoerlegging van bijkomende straffen wordt onderscheiden:
a.
de ontzetting van bepaalde rechten, waarvan de tenuitvoerlegging aanvangt:
1°.
indien het de ontzegging van de rijbevoegdheid betreft, op de datum waarop aan de veroordeelde in persoon, volgens de
artikelen 587 en
588 van het Wetboek van Strafvordering, een schrijven is uitgereikt of
2°.
indien het de overige ontzetting van bepaalde rechten betreft, op de datum van het onherroepelijk worden van het vonnis of arrest.
b.
de verbeurdverklaring, waarvan de tenuitvoerlegging aanvangt op de datum van het onherroepelijk worden van het vonnis of arrest;
c.
de openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak, waarvan de tenuitvoerlegging aanvangt op de datum van het onherroepelijk worden van het vonnis of arrest.
b.
de tenuitvoerlegging naar aanleiding van een ongegrondverklaring van een bezwaarschrift ingediend krachtens
artikel 35 van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen, welke aanvangt op de datum van dagtekening van de optisch leesbare acceptgiro met de mededeling van de dag of dagen waarop de betaling uiterlijk moet geschieden;
c.
de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf die door het Internationaal Strafhof is opgelegd wegens een misdrijf gericht tegen de rechtspleging van het Strafhof en waarvan de tenuitvoerlegging in Nederland geschiedt overeenkomstig
artikel 67 of
68 van de Uitvoeringswet Internationaal Strafhof, welke aanvangt op het moment van overdracht van de veroordeelde aan de Nederlandse autoriteiten.
Artikel 5
Met betrekking tot de tenuitvoerlegging van voor gratie vatbare maatregelen wordt onderscheiden:
a.
terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, waarvan de tenuitvoerlegging aanvangt
b.
plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, waarvan de tenuitvoerlegging aanvangt op de datum van het uitvaardigen van een last tot tenuitvoerlegging van een bevel tot vrijheidsbeneming of veroordelend vonnis of arrest, bedoeld in
artikel 564 van het Wetboek van Strafvordering;
c.
onttrekking aan het verkeer, waarvan de tenuitvoerlegging aanvangt op de datum van het onherroepelijk worden van het vonnis of arrest;
d.
ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, waarvan de tenuitvoerlegging aanvangt op de datum van de dagtekening van de optisch leesbare acceptgiro met de mededeling van de dag of dagen waarop de betaling uiterlijk moet geschieden.
Artikel 6
Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2005.
Artikel 7
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanvang tenuitvoerlegging straffen en maatregelen.
’s-Gravenhage, 23 augustus 2005
De Minister van Justitie ,
Uitgegeven de dertiende september 2005
De Minister van Justitie ,