Besluit van 28 november 2000, houdende aanwijzing van dier- en plantensoorten ingevolge de Flora- en faunawet (Besluit aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 18 februari 2000, nr. TrcJZ/2000/1844, Directie Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 3, eerste lid, 4, eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid, en 14, tweede, derde en vijfde lid, van de Flora- en faunawet;
De Raad van State gehoord (advies van 23 maart 2000, nr. W11.00 0069/V);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 21 november 2000, nr. TrcJZ/2000/9384, Directie Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder wet:
Flora- en faunawet .
a.
de bunzing (Mustela putorius).
b.
het konijn (Oryctolagus cuniculus);
c.
het varken (Sus scrofa).
a.
de grauwe gans (Anser anser);
b.
de Europese kanarie (Serinus canaria);
c.
de rotsduif (Columba livia);
d.
de wilde eend (Anas platyrhynchos).
Artikel 6
?– | Amerikaanse voseekhoorn | Sciurus niger; |
?– | grijze eekhoorn | Sciurus carolinensis; |
?– | muntjak | Muntiacus reevesi; |
?– | Pallas’ eekhoorn | Callosciurus erythraeus. |
Artikel 8
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel 9
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet.
's-Gravenhage, 28 november 2000
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Uitgegeven de zevende december 2000
De Minister van Justitie,