Let op. Deze wet is vervallen op 1 januari 2017. U leest nu de tekst die gold op -.

Besluit aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet

Uitgebreide informatie
Besluit van 28 november 2000, houdende aanwijzing van dier- en plantensoorten ingevolge de Flora- en faunawet (Besluit aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 18 februari 2000, nr. TrcJZ/2000/1844, Directie Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 3, eerste lid, 4, eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid, en 14, tweede, derde en vijfde lid, van de Flora- en faunawet;
De Raad van State gehoord (advies van 23 maart 2000, nr. W11.00 0069/V);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 21 november 2000, nr. TrcJZ/2000/9384, Directie Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder wet: Flora- en faunawet .
Artikel 2
Als beschermde inheemse plantensoort als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet zijn aangewezen de in bijlage 1 bij dit besluit genoemde plantensoorten.
Artikel 3
Als soorten zoogdieren waarvan gedomesticeerde dieren niet worden aangemerkt als beschermde inheemse diersoort als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de wet zijn aangewezen:
a. de bunzing (Mustela putorius).
b. het konijn (Oryctolagus cuniculus);
c. het varken (Sus scrofa).
Artikel 4
Als soorten vogels waarvan gedomesticeerde vogels niet worden aangemerkt als beschermde inheemse diersoort als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de wet zijn aangewezen:
a. de grauwe gans (Anser anser);
b. de Europese kanarie (Serinus canaria);
c. de rotsduif (Columba livia);
d. de wilde eend (Anas platyrhynchos).
Artikel 5
Als beschermde inheemse diersoort als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de wet zijn aangewezen de in bijlage 2 bij dit besluit genoemde diersoorten.
Artikel 6
?– Amerikaanse voseekhoorn Sciurus niger;
?– grijze eekhoorn Sciurus carolinensis;
?– muntjak Muntiacus reevesi;
?– Pallas’ eekhoorn Callosciurus erythraeus.
1.
Als plantensoort als bedoeld in artikel 14, tweede en derde lid, van de wet is aangewezen de grote waternavel (Hydrocotyle ranunculoides).
2.
Als diersoort als bedoeld in artikel 14, derde lid, van de wet zijn aangewezen de:
Artikel 7
Als vissoort ten aanzien waarvan ingevolge artikel 14, vijfde lid, van de wet het verbod om dieren in de vrije natuur uit te zetten niet geldt, zijn aangewezen de vissoorten, aangewezen op basis van de artikelen 1, tweede lid, en 17 van de Visserijwet 1963.
Artikel 8
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel 9
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage, 28 november 2000
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Uitgegeven de zevende december 2000
De Minister van Justitie,
Inhoudsopgave
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 5a
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht