Besluit van 3 maart 2014, houdende aanwijzing van de installaties ter zee als bedoeld in artikel 1 van het Wetboek van Strafvordering BES en artikel 87 van het Wetboek van Strafrecht BES
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 11 februari 2014, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 482703;
Gelet op artikel 1 van het Wetboek van Strafvordering BES en op artikel 87 van het Wetboek van Strafrecht BES;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 19 februari 2014, nr. W03.14.0035/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 26 februari 2014, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 487989;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Als installatie ter zee als bedoeld in de begripsomschrijving van «opvarende» van
artikel 1 van het Wetboek van Strafvordering BES wordt aangewezen: elke installatie ter zee als bedoeld in artikel 1 van het Wetboek van Strafvordering BES die is opgericht op de bodem van de territoriale zee van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
Uitgegeven de elfde maart 2014
De Minister van Veiligheid en Justitie,