Besluit van 16 mei 1980 tot aanwijzing als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Sanctiewet 1977, van de Minister van Verkeer en Waterstaat voor zover de uitoefening van de in de wet omschreven bevoegdheden betrekking heeft op de scheepvaart, de luchtvaart, het wegverkeer, de post en de telecommunicatie, bedoeld in artikel 3 van de Sanctiewet 1977
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Ministers van Buitenlandse Zaken a.i. en van Verkeer en Waterstaat van 9 mei 1980, Directie Internationale Organisaties, D10/PZ-126611;
Overwegende dat de Sanctiewet 1977 ( Stb. 1980, 93) Ons in artikel 1, onder c , de bevoegdheid geeft bij algemene maatregel van bestuur voor de toepassing van het bij of krachtens die wet bepaalde de Ministers aan te wijzen voor een bepaald onderwerp;
Overwegende, dat de scheepvaart, de luchtvaart, het wegverkeer, de post en de telecommunicatie behoren tot het ambtsgebied van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
Gelet op de Sanctiewet 1977, in het bijzonder de artikelen 1, onder c , en 3 van die wet;
De Raad van State gehoord (advies van 13 mei 1980 no. 800513/3);
Gezien het nader rapport van Onze Ministers van Buitenlandse Zaken a.i. en van Verkeer en Waterstaat van 14 mei 1980, Directie Internationale Organisaties, D10/PZ-136306;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat wordt aangewezen als Minister, bedoeld in artikel 1, onder c , van de
Sanctiewet 1977 , voor zover de uitoefening van de in de wet omschreven bevoegdheden betrekking heeft op de scheepvaart, de luchtvaart, het wegverkeer, de post en de telecommunicatie, bedoeld in
artikel 3 van de Sanctiewet 1977 .
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Lage Vuursche, 16 mei 1980
De Minister van Buitenlandse Zaken,
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Uitgegeven de negentiende mei 1980
De Minister van Justitie,