Besluit van 9 september 1994, houdende aanwijzing van personen belast met opsporing als bedoeld in artikel 42 van de Wegenverkeerswet
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 6 juni 1994, nr. RV 174892, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Ministers van Justitie en van Financiën;
Gelet op artikel 42 van de Wegenverkeerswet;
De Raad van State gehoord (advies van 14 juli 1994, nr. W09.94.0358);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 6 september 1994, nr. RV 181132, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Ministers van Justitie en van Financiën;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
De ambtenaren van de rijksbelastingdienst, die zijn belast met het toezicht op de naleving van de
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1966 of van de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992, zijn belast met het opsporen van overtredingen van de artikelen 9, eerste lid, onderdelen 2e en 3e, 9 a , eerste lid, en 33, eerste lid, van de Wegenverkeerswet.
Artikel 2
De ambtenaren van het Bureau Handhaving van de Rijksdienst voor het Wegverkeer zijn belast met het opsporen van overtredingen van de artikelen 9 a , eerste lid, en 9 b van de Wegenverkeerswet, van artikel 66, onderdeel ij , van het Wegenverkeersreglement en van de Regeling houdende voorschriften snelheidsbegrenzers.
Artikel 3
De Rijkshoofdcontroleurs van het Verkeer en de Rijkscontroleurs van het Verkeer van de Rijksverkeersinspectie zijn belast met het opsporen van overtredingen van de artikelen 9, eerste lid, en 33, eerste lid, onderdelen a en c , van de Wegenverkeerswet, artikel 66, onderdeel ij , van het Wegenverkeersreglement en van de Regeling houdende voorschriften snelheidsbegrenzers.
Artikel 4
Het koninklijk besluit van 4 april 1981, Stb. 200, houdende aanwijzing van ambtenaren van de Rijksdienst voor het Wegverkeer en van de rijksbelastingdienst als ambtenaren die zijn belast met het opsporen van enkele bij de Wegenverkeerswet strafbaar gestelde feiten, wordt ingetrokken.
Artikel 5
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
's-Gravenhage, 9 september 1994
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
De Minister van Justitie,
De Minister van Financiën,
Uitgegeven de achtste december 1994
De Minister van Justitie,