Besluit van de Minister van Economische Zaken van 12 december 2012, nr. WJZ/12375497, tot aanwijzing van toezichthouders voor de Wet dieren
De Minister van Economische Zaken;
Gelet op artikel 8.1 van de Wet dieren;
Besluit:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
richtlijn 2001/82/EG: Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PbEU 2001 L 311);
wet: Wet dieren .
Artikel 2
Met het toezicht op de naleving, bedoeld in artikel 8.1, eerste lid, van de wet, zijn belast:
a. de ambtenaren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;
b. de ambtenaren van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;
c. de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake de douane, onverminderd artikel 54 van de Regeling diervoeders 2012;
d. de ambtenaren van de Inspectie voor de Gezondheidszorg van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en sport, voor zover het betreft het toezicht op de naleving van:
1°. de artikelen 2.19, 2.20, 2.21, 2.22 en 2.25 van de wet in samenhang met het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken 4 en 5 van het Besluit diergeneesmiddelen;
2°. de artikelen 2.19, 2.20, 2.21, 2.22 en 2.25 van de wet in samenhang met het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken 2 en  3 van het Besluit diergeneesmiddelen ten aanzien van goede laboratoriumpraktijken als bedoeld in bijlage I, inleiding en algemene beginselen, onderdeel 6, van richtlijn 2001/82/EG;
e. de controleurs, inspecteurs en keurmeesters van de Stichting COKZ;
f. de ambtenaren van de politie, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012 voor zover het betreft het toezicht op de naleving van de artikelen 2.1 en 2.2, achtste lid, van de Wet dieren en het Besluit houders van dieren ;
g. de inspecteurs van de stichting Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming, voor zover het betreft het toezicht op de naleving van:
7.° artikel 2.7, derde lid, 2.9 en 2.16, derde en vierde lid, van de Wet dieren in samenhang met de artikelen 2.1, 2.5, 2.7 en 2.8 van het Besluit diergeneeskundigen voor zover het ingrepen betreft ten aanzien van:
gezelschapsdieren als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit houders van dieren, of
dieren als bedoeld in bijlage II bij het Besluit houders van dieren ;
8.° artikel 2.8 van de Wet dieren in samenhang met het bepaalde in het Besluit diergeneeskundigen en het Besluit houders van dieren ;
gezelschapsdieren als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit houders van dieren, of
dieren als bedoeld in bijlage II bij het Besluit houders van dieren ;
honden, of
runderen, varkens, schapen, geiten en paarden.
h. ten hoogste vier daartoe door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel aangewezen ambtenaren van die gemeente, voor zover het betreft het toezicht op de naleving van artikel 2.1, eerste en zesde lid, van de Wet dieren, met uitzondering van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 8.2 van de Wet dieren, voor een periode tot en met 15 februari 2016.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.
Artikel 4
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing toezichthouders Wet dieren.
Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage, 12 december 2012
De
Minister
Inhoudsopgave
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht