Besluit van 4 juli 1994, houdende afwijking van verantwoordelijkheidstoedeling welzijnsbeleid
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 28 maart 1994, Directie Algemeen Sociaal Beleid, nr. 941065;
Gelet op artikel 5, eerste lid, van de Welzijnswet 1994;
De Raad van State gehoord (advies van 15 april 1994, No. W13.94.0182);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 21 juni 1994;
Hebben goedgevonden en verstaan:
a.
internaten voor kinderen van binnenschippers en kermisexploitanten;
b.
categoriaal maatschappelijk werk;
d.
maatschappelijke hulpverlening in verband met zwangerschap, adoptie, sexueel geweld en alleenstaand ouderschap;
e.
instellingen voor vorming, training en advies;
f.
activiteiten die gesubsidieerd worden uit de opbrengst van de vierde tranche van de goudpool van de Tripartite Goudcommissie.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van het Staatsblad waarin het is geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1994.
Artikel 4
Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit afwijking verantwoordelijkheidstoedeling welzijnsbeleid.
De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,
Uitgegeven de eenentwintigste juli 1994
De Minister van Justitie,