Besluit van 24 december 1925, tot bepaling van den duur der gevangenisstraf als bedoeld in artikel 487, tweede lid en artikel 501, eerste lid, in verband met artikel 376, eerste lid, van het nieuwe Wetboek van Strafvordering
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onzen Minister van Justitie van den 27 November 1925, 2de Afdeeling A, n°. 917;
Gelet op de artikelen 487, tweede lid, en 501, eerste lid, van het nieuwe Wetboek van Strafvordering;
Den Raad van State gehoord (advies van 15 December 1925, n°. 12);
Gelet op de nadere voordracht van Onzen voornoemden Minister van 19 December 1925, 2de Afdeeling A, n°. 910;
Hebben goedgevonden en verstaan te bepalen:
Artikel 1
De duur der gevangenisstraf als bedoeld in artikel 487, tweede lid, en artikel 501, eerste lid, in verband met artikel 376, eerste lid, van het nieuwe
Wetboek van Strafvordering , wordt bepaald op zes maanden.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking tegelijk met het nieuwe
Wetboek van Strafvordering .
Het Loo, den 24sten December 1925
De Minister van Justitie,
Uitgegeven den negen en twintigsten December 1925.
De Minister van Justitie,