Besluit van 11 september 1998, houdende uitzondering respectievelijk aanwijzing van bestuursorganen als bedoeld in de Wet Nationale ombudsman en de Wet openbaarheid van bestuur (Besluit bestuursorganen WNo en Wob)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken van 15 april 1998, 98M003527, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mr. J. Kohnstamm;
Gelet op artikel 1a, eerste lid, onderdeel e, en tweede lid, van de Wet Nationale ombudsman onderscheidenlijk artikel 1a, eerste lid, onderdeel d, en tweede lid, van de Wet openbaarheid van bestuur;
De Raad van State gehoord (advies van 10 juli 1998, nr. W01.98.0149);
Gezien het nader rapport van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, van 8 september 1998, 98M007702, uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Hebben goedgevonden en verstaan:
a.
de Nederlandse Omroep Stichting, genoemd in
artikel 16 van de Mediawet, voor zover belast met andere werkzaamheden dan welke voortvloeien uit onderscheidenlijk verband houden met de coördinatie van de programma's van de instellingen die zendtijd hebben gekregen voor landelijke omroep, onderscheidenlijk met het indelen van de zendtijd van de instellingen die zendtijd hebben verkregen voor de landelijke omroep;
b.
de Nederlandsche Bank N.V., voor zover belast met de werkzaamheden die voortvloeien uit dan wel verband houden met haar taken op grond van de
artikelen 2, eerste, tweede en derde lid, en
3 van de Bankwet 1998, en haar taken en bevoegdheden ingevolge
artikel 4, eerste lid, van de Bankwet 1998, de
Pensioenwet , de
Wet verplichte beroepspensioenregeling , de
Wet op het notarisambt , de
Wet financiële markten BES en de
Wet op het financieel toezicht , alsmede, voor zover nog van toepassing op grond van de
artikelen 2a,
5,
8,
17,
18,
19,
20a,
22,
25a,
46 en
49 van de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet, de
Pensioen- en spaarfondsenwet en de
Wet verplichte beroepspensioenregeling zoals deze luidden op 31 december 2006;
c.
de Stichting Autoriteit Financiële Markten, voor zover belast met werkzaamheden die voortvloeien uit dan wel verband houden met haar taken en bevoegdheden ingevolge de
Wet toezicht financiële verslaggeving , de
Wet financiële markten BES , de
Wet op het financieel toezicht , de
Wet toezicht accountantsorganisaties , de
Pensioenwet , de
Wet verplichte beroepspensioenregeling en de
Wet op het notarisambt .
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van de uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 30 juni 1998.
Artikel 4
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit bestuursorganen WNo en Wob.
's-Gravenhage, 11 september 1998
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Uitgegeven de dertiende oktober 1998
De Minister van Justitie,