Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie, kan de buitengewoon agent van politie de volgende disciplinaire straffen opleggen:
Bij het opleggen van een straf, genoemd in het eerste lid, kan worden bepaald dat deze niet ten uitvoer wordt gelegd, indien de buitengewoon agent van politie zich gedurende een bij het opleggen van de straf te bepalen termijn van maximaal twee jaren, niet schuldig maakt aan soortgelijk plichtsverzuim als waarvoor de bestraffing plaatsvindt, noch aan enig ander ernstig plichtsverzuim en zich houdt aan bij de strafoplegging eventueel te stellen bijzondere voorwaarden. De bijzondere voorwaarden mogen de godsdienstige of staatkundige vrijheid niet beperken.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie, kan gelasten dat de opgeschorte straf alsnog ten uitvoer wordt gelegd indien de buitengewoon agent van politie zich binnen de vastgestelde proeftijd wederom schuldig maakt aan plichtsverzuim dan wel zich niet houdt aan een gestelde bijzondere voorwaarde, bedoeld in het vijfde lid.
De straf, behalve die van schriftelijke berisping, wordt niet ten uitvoer gelegd zolang zij niet onherroepelijk is geworden, tenzij bij de strafoplegging is bepaald dat deze onmiddellijk ten uitvoer wordt gelegd.
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.