Let op. Deze wet is vervallen op 15 juli 2003. U leest nu de tekst die gold op 14 juli 2003.

Besluit College van Toezicht voor het leenrecht

Uitgebreide informatie
Besluit van 11 september 1997 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 15f, tweede lid, van de Auteurswet 1912 en artikel 15a, tweede lid, van de Wet op de naburige rechten (Besluit College van Toezicht voor het leenrecht)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Minister van Justitie van 22 april 1997, Directie Wetgeving, nummer 622519/97/6;
Gelet op artikel 15 f , tweede lid, van de Auteurswet 1912 en artikel 15 a , tweede lid, van de Wet op de naburige rechten;
De Raad van State gehoord (advies van 30 juli 1997, nr. W03.97.0336);
Gezien het nader rapport van de Minister van Justitie van 4 september 1997, Directie Wetgeving, nummer 648609/97/6;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. Onze Minister: Onze Minister van Justitie;
c. de vergoeding: de billijke vergoeding, bedoeld in artikel 15 c van de Auteurswet 1912 en de artikelen 2,6,7 a en 8 van de Wet op de naburige rechten .
Artikel 2
Het toezicht, bedoeld in artikel 15 f , tweede lid, van de Auteurswet 1912 en artikel 15 a , tweede lid, van de Wet op de naburige rechten inzake de inning en verdeling van de vergoeding wordt uitgeoefend door het College van Toezicht.
1.
Het College van Toezicht bestaat uit drie of meer personen. Het aantal leden van het College van Toezicht, daaronder begrepen de voorzitter, is steeds oneven.
2.
De leden van het College van Toezicht worden benoemd door Onze Minister in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. In overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen wijst Onze Minister tevens de voorzitter aan.
1.
De leden van het College van Toezicht worden benoemd voor een termijn van ten hoogste vier jaren. De aftredenden kunnen na afloop van deze periode aansluitend eenmaal opnieuw voor ten hoogste een termijn van vier jaren worden benoemd.
2.
Het College van Toezicht blijft ook in geval van één of meer vacatures bevoegd tot hetgeen hem is opgedragen.
3.
Een lid van het College van Toezicht dat een opengevallen vacature vervult, wordt benoemd voor de resterende duur van de periode waarvoor het lid van het College van Toezicht was benoemd dat hij vervangt.
1.
Het lidmaatschap van het College van Toezicht eindigt:
a. door het verstrijken van de periode waarvoor het lid zitting heeft in het College van Toezicht; of
b. door ontslag door Onze Minister in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, al dan niet op eigen verzoek.
2.
De leden van het College van Toezicht kunnen door Onze Minister in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen worden geschorst. Het schorsingsbesluit regelt de gevolgen van de schorsing.
Artikel 6
Het College van Toezicht vergadert ten minste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls als door de voorzitter of ten minste twee andere leden van het College dienstig wordt geoordeeld.
Artikel 7
Het College van Toezicht besluit met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Staken de stemmen, dan beslist de voorzitter.
Artikel 8
Het College van Toezicht kan bij reglement nadere regels omtrent zijn vergadering en besluitvorming vaststellen. Vaststelling en wijziging van het reglement is onderworpen aan de goedkeuring van Onze Minister in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
1.
De leden van het College van Toezicht genieten vergoeding van reis- en verblijfkosten bij regeling van Onze Minister te stellen regels.
2.
Onze Minister kan aan de leden van het College van Toezicht een toelage toekennen. Zulks geschiedt niet dan nadat de rechtspersoon daaromtrent is gehoord.
3.
De kosten gemaakt door het College van Toezicht ten behoeve van de uitoefening van het toezicht komen voor rekening van de rechtspersoon.
1.
Het College van Toezicht is belast met het toezicht op de rechtspersoon.
2.
Het College van Toezicht adviseert Onze Minister omtrent de voorgenomen goedkeuring van de reglementen, bedoeld in artikel 15 f , derde lid, van de Auteurswet 1912 en artikel 15 a , derde lid, van de Wet op de naburige rechten.
1.
Het College van Toezicht kan de rechtspersoon gevraagd en ongevraagd van advies dienen.
2.
Het College van Toezicht hoort ten minste een maal per jaar vertegenwoordigers van degenen die gehouden zijn tot betaling van de vergoeding. Het College van Toezicht is bevoegd ook andere belanghebbenden te horen.
3.
Het College van Toezicht kan een of meer vertegenwoordigers van de rechtspersoon in de gelegenheid stellen om de besprekingen met de in het tweede lid bedoelde vertegenwoordigers bij te wonen.
1.
De rechtspersoon is gehouden het College van Toezicht te informeren over alle voorgenomen besluiten die van wezenlijke invloed zijn op de rechtspersoon en zijn werkzaamheden, in het bijzonder:
a. investeringen die een door het College van Toezicht vast te stellen bedrag te boven gaan;
b. het oprichten of mede-oprichten van een privaatrechtelijke rechtspersoon of het deelnemen in een vennootschap;
c. belangrijke reorganisaties;
d. een besluit tot benoeming of ontslag van een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
e. een besluit tot benoeming, schorsing of ontslag van een bestuurder.
2.
De leden van het College van Toezicht hebben te allen tijde toegang tot de kantoren van de rechtspersoon. Hun wordt desgevraagd gelegenheid gegeven om vergaderingen van bestuursleden, commissarissen of andere leidende personen van de rechtspersoon bij te wonen en aan de beraadslaging deel te nemen, alsmede om inzage te nemen van boeken, bescheiden of andere informatiedragers.
3.
Indien de rechtspersoon een samenwerkingsverband aangaat met een andere organisatie als bedoeld in artikel 13 van dit besluit strekt het inzagerecht zich tevens uit over de boeken, bescheiden en andere informatiedragers van deze organisatie, voor zover kennisneming voor de taak van het College van Toezicht nodig is.
4.
Het College van Toezicht heeft het recht om een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek te zijner keuze de boekhouding van de rechtspersoon te doen onderzoeken. De kosten daarvan komen voor rekening van de rechtspersoon.
1.
De volgende besluiten van de rechtspersoon worden slechts genomen na schriftelijke goedkeuring van het College van Toezicht:
a. een besluit tot wijziging van de statuten of tot ontbinding van de rechtspersoon;
b. een besluit tot vaststelling of wijziging van modelovereenkomsten met rechthebbenden of betalingsplichtigen betreffende de uitoefening door de rechtspersoon van het recht, bedoeld in artikel 15 c van de Auteurswet 1912 en de artikelen 2,6,7 a en 8 van de Wet op de naburige rechten ;
c. een besluit tot vaststelling of wijziging van andere modelovereenkomsten en reglementen die de uitoefening van de aan de rechtspersoon opgedragen taak betreffen;
d. een besluit tot samenwerking met of overdracht aan een derde van taken verband houdende met de inning, het beheer en de verdeling van de vergoeding of vergoedingen die hiermee verband houden, dan wel de beëindiging van een dergelijke samenwerking of overdracht.
2.
Een besluit als bedoeld in het eerste lid onder a , behoeft voorts de voorafgaande goedkeuring van Onze Minister in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
Artikel 14
Het College van Toezicht brengt jaarlijks voor 1 april schriftelijk verslag uit aan Onze Minister over zijn werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar. Het College verstrekt desgevraagd aan Onze Minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. Onze Minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.
Artikel 15
Dit besluit treedt in werking met ingang van dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Artikel 16
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit College van Toezicht voor het leenrecht.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage, 11 september 1997
De Minister van Justitie,
Uitgegeven dertigste september 1997
De Minister van Justitie a.i.,
Inhoudsopgave
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10
Artikel 11
Artikel 12
Artikel 13
Artikel 14
Artikel 15
Artikel 16
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht