Besluit van 21 oktober 2004, houdende bepalingen ter uitvoering van de Wet documentatie vennootschappen (Besluit documentatie vennootschappen)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 21 juli 2004, nr. 5299128/04/6;
Gelet op de artikelen 3, tweede lid, onder f, 4, tweede lid, 5, tweede lid, en 8, tweede lid, van de Wet documentatie vennootschappen;
De Raad van State gehoord (advies van 16 augustus 2004, nr. W03.04.0388/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 15 oktober 2004, nr. 5312336/04/6;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. wet: de Wet controle op rechtspersonen ;
b. relevant strafbaar feit: een strafbaar feit dat verband houdt met het doel of de werkzaamheid van de rechtspersoon;
c. transactie: het voldoen aan voorwaarden ter voorkoming van strafvervolging, als bedoeld in artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht en in de artikelen 36 en 37 van de Wet economische delicten.
Artikel 2
Als bestuursorganen of diensten die zijn belast met de opsporing van strafbare feiten of met het toezicht op financiële instellingen, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder e, van de wet, worden aangewezen:
a. de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
b. de Autoriteit Financiële Markten;
c. de bestuursorganen die op grond van de Wet milieubeheer of op grond van Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bevoegd zijn tot het geven van een beschikking of het nemen van een ander besluit en de beheerders in de zin van artikel 1.1, eerste lid, van de Waterwet;
d. de bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten;
e. De Nederlandsche Bank N.V.;
f. de Dienst Wegverkeer;
g. het openbaar ministerie;
h. Autoriteit Consument en Markt: de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;
i. Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, ten behoeve van de door hem aangewezen toezichthouders, bedoeld in de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving ;
j. de Voedsel- en Warenautoriteit;
k. de VROM-Inspectie.
Artikel 3
Over de personen, bedoeld in artikel 4, eerste, tweede en derde lid, van de wet, kunnen, voor zover het natuurlijke personen betreft, slechts de volgende gegevens of categorieën van gegevens in de registratie worden opgenomen:
a. de geslachtsnaam en voorvoegsels;
b. de voornaam of voornamen;
c. het adres, de postcode en de woon- of verblijfplaats;
d. de geboorteplaats en het geboorteland;
e. de geboortedatum, of bij gebrek aan een volledige datum, het geboortejaar;
f. de nationaliteit;
g. de burgerlijke staat;
h. de samenlevingsvorm;
i. het burgerservicenummer;
j. de naam of de handelsnaam waaronder de persoon handelt en de ondernemingen en rechtspersonen waarbij de persoon blijkens het handelsregister betrokken is;
k. justitiële gegevens in de zin van artikel 1, onder a, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens met betrekking tot de persoon;
l. gegevens met betrekking tot rechterlijke uitspraken die betrekking hebben op een faillissement, een surseance van betaling of de toepassing van een schuldsaneringsregeling waarbij sprake is van de betrokkenheid van de persoon;
m. andere openbare gegevens;
n. gevolgde opleidingen;
o. het beroep en het arbeidsverleden;
p. gegevens met betrekking tot betalingsachterstanden bij de rijksbelastingdienst;
q. faillissementsverslagen;
r. gegevens met betrekking tot toezichtshandelingen en bestuurlijke sancties jegens de desbetreffende persoon, afkomstig van de bestuursorganen en diensten, genoemd in artikel 2;
s. strafvorderlijke gegevens in de zin van artikel 1, onder b, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens alsmede vonnissen in strafzaken met betrekking tot de persoon, en,
t. andere gegevens die reden geven om aan te nemen dat een rechtspersoon waarbij de desbetreffende persoon betrokkenheid heeft wordt gebruikt voor ongeoorloofde doeleinden of dat haar werkzaamheden leiden tot benadeling van schuldeisers of rechthebbenden.
Artikel 4
Over de personen, bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid van de wet, kunnen, voor zover het rechtspersonen betreft, slechts de volgende gegevens of categorieën van gegevens in de registratie worden opgenomen:
a. de statutaire naam en de handelsnaam of de handelsnamen;
b. de rechtsvorm;
c. de zetel;
d. het vestigings- en postadres, de postcodes, de plaats of plaatsen van vestiging en het land of de landen van vestiging van de rechtspersoon, met inbegrip van de gegevens van nevenvestigingen en filialen;
e. de oprichtingsdatum;
g. eventuele andere nummers ten behoeve van de identificatie van de rechtspersoon;
h. de statutaire doelomschrijving en de feitelijke activiteiten;
i. een splitsing of fusie waarbij de rechtspersoon is ontstaan;
j. de gegevens, bedoeld in artikel 3, met betrekking tot natuurlijke personen die het beleid van de rechtspersoon bepalen of mede kunnen bepalen, alsmede de gegevens, bedoeld onder a tot en met i en k tot en met u, met betrekking tot rechtspersonen die het beleid van de desbetreffende rechtspersoon bepalen of mede kunnen bepalen;
k. justitiële gegevens in de zin van artikel 1, onder a, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens met betrekking tot de rechtspersoon;
l. gegevens met betrekking tot rechterlijke uitspraken die betrekking hebben op een faillissement of een surseance van betaling waarbij sprake is van de betrokkenheid van de rechtspersoon;
m. andere openbare gegevens;
n. liquiditeitsgegevens en gegevens met betrekking tot het eigen vermogen van de rechtspersoon, conform de gedeponeerde jaarrekeningen;
o. de resultatenrekening over de laatste twee boekjaren, gerekend vanaf de datum van de eerste verwerking van de gegevens van de desbetreffende rechtspersoon of onderneming;
p. financiële gegevens van een bij de rechtspersoon betrokken onderneming die een negatief eigen vermogen heeft of die in de laatste twee boekjaren, gerekend vanaf de datum van de eerste verwerking van de gegevens van de desbetreffende rechtspersoon of onderneming, verlies heeft geleden;
q. gegevens met betrekking tot betalingsachterstanden bij de rijksbelastingdienst;
r. faillissementsverslagen;
s. gegevens met betrekking tot toezichtshandelingen en bestuurlijke sancties jegens de desbetreffende rechtspersoon, afkomstig van de bestuursorganen en diensten, genoemd in artikel 2;
t. strafvorderlijke gegevens in de zin van artikel 1, onder b, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens alsmede vonnissen in strafzaken met betrekking tot de desbetreffende rechtspersoon, en,
u. andere gegevens die reden geven om aan te nemen dat de rechtspersoon wordt gebruikt voor ongeoorloofde doeleinden of dat haar werkzaamheden leiden tot benadeling van schuldeisers of rechthebbenden.
Artikel 4a
Over de personen, bedoeld in artikel 4, eerste, tweede en derde lid, van de wet kunnen voorts de volgende gegevens of categorieën van gegevens in de registratie worden opgenomen:
a. de gegevens, bedoeld in artikel 4, van andere rechtspersonen of vennootschappen waarbij de desbetreffende rechtspersoon betrokken is;
b. de aard van de functie, de bevoegdheid of de hoedanigheid van een natuurlijke of rechtspersoon met betrekking tot de rechtspersonen of vennootschappen waarbij de desbetreffende natuurlijke persoon of rechtspersoon betrokkenheid heeft, en de data van begin en einde van de functie, bevoegdheid of hoedanigheid;
c. aantal en aard van de aandelen in een rechtspersoon of vennootschappen die de desbetreffende natuurlijke of rechtspersoon houdt.
Artikel 5
Over de personen, bedoeld in artikel 4, eerste, tweede en derde lid, van de wet, kunnen in de registratie worden opgenomen:
a. de datum van een veroordeling van de persoon of van een rechtspersoon waarbij de persoon betrokken is of is geweest terzake van een relevant strafbaar feit, alsmede de aard van het strafbare feit, de aard en de hoogte van de opgelegde straf en de datum waarop het strafbare feit is gepleegd;
b. de datum van een transactie ten aanzien van de persoon of van een rechtspersoon waarbij de persoon betrokken is of is geweest terzake van een relevant strafbaar feit, alsmede de aard van het strafbare feit, de hoogte van de transactie, de eventueel gestelde andere voorwaarden en de datum waarop het strafbare feit gepleegd zou zijn; en
c. andere feiten en omstandigheden in verband met een relevant strafbaar feit die reden geven om aan te nemen dat het gevaar bestaat dat de rechtspersoon zal worden gebruikt voor ongeoorloofde doeleinden of dat zijn werkzaamheid zal leiden tot benadeling van zijn schuldeisers.
Artikel 5a
Als bestuursorganen, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet worden aangewezen:
a. de Autoriteit Financiële Markten;
b. De Nederlandsche Bank N.V.;
c. het openbaar ministerie;
d. Onze Minister van Financiën, ten behoeve van de gegevensverwerking door de rijksbelastingdienst en de bijzondere opsporingsdienst, bedoeld in artikel 2, onder a, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten;
e. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, ten behoeve van de gegevensverwerking door de VROM-Inspectie en de bijzondere opsporingsdienst, bedoeld in artikel 2, onder b, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten;
f. Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, ten behoeve van de gegevensverwerking door de Algemene Inspectiedienst en de bijzondere opsporingsdienst, bedoeld in artikel 2, onder c, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten;
g. Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, ten behoeve van de gegevensverwerking door de door hem aangewezen toezichthouders, bedoeld in de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving , en de bijzondere opsporingsdienst, bedoeld in artikel 2, onder d, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten;
h. de bestuursorganen, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet politiegegevens, ten behoeve van de gegevensverwerking door de politie en de Koninklijke marechaussee.
Artikel 5b
Mededeling van gegevens met betrekking tot derden, neergelegd in een risicomelding als bedoeld in artikel 5, derde lid, van de wet is toegestaan in de volgende gevallen:
a. de Autoriteit Financiële Markten: aan het openbaar ministerie, de politie, de bijzondere opsporingsdienst, bedoeld in artikel 2, onder a, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, de rijksbelastingdienst, De Nederlandsche Bank N.V., de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en aan toezichthouders en opsporingsdiensten, belast met het toezicht op de naleving van de wetgeving met betrekking tot financiële instellingen, onderscheidenlijk de opsporing van strafbare feiten op financieel-economisch terrein in het buitenland;
b. De Nederlandsche Bank N.V.: aan het openbaar ministerie, de politie, de bijzondere opsporingsdienst, bedoeld in artikel 2, onder a, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, de rijksbelastingdienst, de Autoriteit Financiële Markten, de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en aan toezichthouders en opsporingsdiensten, belast met het toezicht op de naleving van de wetgeving met betrekking tot financiële instellingen, onderscheidenlijk de opsporing van strafbare feiten op financieel-economisch terrein in het buitenland;
c. de bijzondere opsporingsdienst, bedoeld in artikel 2, onder a, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten: aan het openbaar ministerie, de politie, de andere bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten , de Autoriteit Financiële Markten, de Nederlandsche Bank N.V., de rijksbelastingdienst, de VROM-Inspectie, de Algemene Inspectiedienst, de door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen toezichthouders, bedoeld in de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving , en aan toezichthouders en opsporingsdiensten, belast met het toezicht op de naleving van de wetgeving met betrekking tot financiële instellingen, onderscheidenlijk de opsporing van strafbare feiten op financieel-economisch terrein in het buitenland;
d. de bijzondere opsporingsdienst, bedoeld in artikel 2, onder b, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten: aan het openbaar ministerie, de politie, de andere bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten , en aan de VROM-Inspectie;
e. de bijzondere opsporingsdienst, bedoeld in artikel 2, onder c, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten: aan het openbaar ministerie, de politie, de andere bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten , de rijksbelastingdienst, de Algemene Inspectiedienst, de Plantenziektenkundige Dienst, de Voedsel- en Warenautoriteit en aan de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
f. de bijzondere opsporingsdienst, bedoeld in artikel 2, onder d, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten: aan het openbaar ministerie, de politie, de andere bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, de Autoriteit Financiële Markten, de Nederlandsche Bank N.V., de rijksbelastingdienst, de VROM-Inspectie, de Algemene Inspectiedienst en aan de door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen toezichthouders, bedoeld in de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving ;
g. de politie: aan het openbaar ministerie, de regionale inlichtingen- en expertisecentra, de Koninklijke marechaussee, de rijksbelastingdienst, de bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten en aan de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst;
h. de rijksbelastingdienst: aan het openbaar ministerie, de politie, de bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten , de Autoriteit Financiële Markten, de Nederlandsche Bank N.V., de VROM-Inspectie, de Algemene Inspectiedienst, de door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen toezichthouders, bedoeld in de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving , en aan de colleges van burgemeester en wethouders;
i. de VROM-Inspectie: aan het openbaar ministerie, de politie en aan de bijzondere opsporingsdienst, bedoeld in artikel 2, onder b, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten;
j. de door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen toezichthouders, bedoeld in de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving: aan het openbaar ministerie, de politie, de bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in artikel 2, onder a en d, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten en aan de rijksbelastingdienst;
k. de Algemene Inspectiedienst: aan het openbaar ministerie, de politie, de bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, de rijksbelastingdienst, de Plantenziektenkundige Dienst, de Voedsel- en Warenautoriteit en aan de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
l. ten aanzien van elk van de bestuursorganen, genoemd in artikel 5a: aan de Nationale ombudsman en de rechter.
Artikel 6
Aan de volgende instanties of personen worden als vaste gebruikers als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de wet, desgevraagd in individuele gevallen persoonsgegevens uit de registratie verstrekt:
a. de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 6 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;
b. het openbaar ministerie, de politie, de Koninklijke marechaussee, de bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten , de Algemene Inspectiedienst, de door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen toezichthouders, bedoeld in de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving , de rijksbelastingdienst, de bestuursorganen die op grond van de Wet milieubeheer of op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bevoegd zijn tot het geven van een beschikking of het nemen van een ander besluit en de beheerders in de zin van artikel 1.1, eerste lid, van de Waterwet, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale Verzekeringsbank en de VROM-Inspectie, voor zover dit noodzakelijk is voor de opsporing of vervolging van strafbare feiten;
c. de Autoriteit Financiële Markten, De Nederlandsche Bank N.V. en de Autoriteit Consument en Markt voor zover dat noodzakelijk is voor de uitoefening van het toezicht op financiële ondernemingen of op de naleving van de Mededingingswet ;
d. de faillissementscuratoren en de rechters-commissarissen in faillissementen, voor zover dat noodzakelijk is voor het beheer en de vereffening van een failliete boedel alsmede voor de uitoefening van het toezicht hierop;
e. de Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-NL), voor zover dat noodzakelijk is voor het verkrijgen van informatie omtrent personen die zijn geregistreerd ter uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 13 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme;
f. de Koninklijke Marine, voor zover dat noodzakelijk is voor de voorkoming en bestrijding van ambtelijke en niet-ambtelijke corruptie;
g. het Bureau Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur, voor zover dat noodzakelijk is voor het uitvoeren van de taken, bedoeld in artikel 9, eerste en tweede lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, en bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, voor zover dat noodzakelijk is voor de toepassing van die wet ; en
h. het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag, voor zover dat noodzakelijk is voor het afgeven van een verklaring omtrent het gedrag.
Artikel 7
Indien dat noodzakelijk is vanwege een zwaarwegend algemeen belang, verband houdend met de integriteit in het financiële, economische of maatschappelijke verkeer, kunnen desgevraagd uit de registratie persoonsgegevens worden verstrekt aan instanties in een ander land dat geen passend niveau van bescherming van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 76 van de Wet bescherming persoonsgegevens biedt.
Artikel 8
Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de wet in werking treedt.
Artikel 9
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit controle op rechtspersonen.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage, 21 oktober 2004
De Minister van Justitie ,
Uitgegeven de negende november 2004
De Minister van Justitie ,
Inhoudsopgave
+ Paragraaf 1. Begripsbepalingen
+ Paragraaf 2. Bronnen van de registratie
+ Paragraaf 3. De inhoud van de registratie
+ Paragraaf 4. Het verstrekken van gegevens uit de registratie
+ Paragraaf 5. Slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht