Besluit van 22 augustus 1991, tot uitvoering van de artikelen 249 lid 1 en 252 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 19 februari 1991, Stafafdeling Wetgeving nieuw Burgerlijk Wetboek, nr. 45775/91/6;
Gelet op artikel 249 lid 1 en artikel 252 van Boek 3 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek;
De Raad van State gehoord (advies van 3 april 1991, nr. W03.91.0099);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 14 augustus 1991, Stafafdeling Wetgeving nieuw Burgerlijk Wetboek, nr. 143738/91/6;
Hebben goedgevonden en verstaan:
1.
De mededeling bedoeld in
artikel 249 lid 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek , en de kennisgeving bedoeld in
artikel 252 van dat boek geschieden schriftelijk.
2.
In elk geval zijn voldoende:
a.
een gewone of aangetekende brief;
b.
een telegram, telex of telefax.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1992.
’s-Gravenhage, 22 augustus 1991
De Minister van Justitie,
Uitgegeven de derde september 1991
De Minister van Justitie,