Besluit van 23 december 1986, houdende regelen met betrekking tot door openbare lichamen te verstrekken financiële gegevens
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 31 oktober 1986 nr. 386-11817, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
Gelet op artikel 10 van de Wet financiering lagere overheid ( Stb. 1986, 660);
Gezien de adviezen van het Centraal Bureau voor de Statistiek d.d. 7 augustus 1986, de Raad voor de gemeentefinanciën d.d. 27 augustus 1986, het Interprovinciaal overleg voor provinciale financiën resp. gemeentefinanciën d.d. 2 september 1986, gedeputeerde staten van de provincie Flevoland d.d. 10 september 1986, de Unie van Waterschappen d.d. 17 september 1986 en de Nederlandsche Bank d.d. 18 september 1986;
De Raad van State gehoord (advies van 18 december 1986, nr. W06.86.0572/ b .);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 19 december 1986, nr. 386-15145, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
Hebben goedgevonden en verstaan:
1.
De openbare lichamen waarvoor het toezicht op de begroting door de regering wordt uitgeoefend, zenden aan Onze Ministers van Financiën en van Binnenlandse Zaken en de overige in artikel 1, onderdeel a , van de Wet financiering lagere overheid bedoelde openbare lichamen zenden aan gedeputeerde staten
a.
voor de vijftiende januari van elk jaar een opgave per de aanvang van dat jaar van
1°.
de vaste schuld en de ontvangen waarborgsommen, niet behorende tot de gelden, bedoeld in artikel 1, onderdeel c , onder 3°, van de Wet financiering lagere overheid;
2°.
de reserves en de voorzieningen, zoals opgenomen in de begroting voor dat jaar;
b.
voor de vijftiende dag van elke kalendermaand een opgave van de liquiditeitspositie, berekend per de aanvang van de eerste dag van de desbetreffende kalendermaand;
c.
voor de vijftiende dag van de maanden januari, april, juli en oktober van elk jaar een opgave van de in het voorafgaande kalenderkwartaal opgenomen vaste geldleningen, betaalde aflossingen op vaste geldleningen en verleende garanties ter zake van uit geldleningen voortvloeiende verplichtingen.
2.
De in het eerste lid bedoelde opgaven worden verstrekt op bij ministeriële regeling te bepalen wijze.
3.
Onze Ministers kunnen bepalen dat door hen aan te wijzen openbare lichamen of groepen daarvan niet tot verstrekking van de in het eerste lid bedoelde gegevens of een deel daarvan gehouden zijn.
1.
Gedeputeerde staten zenden vóór het einde van de maand waarin de in
artikel 1, eerste lid, bedoelde gegevens aan hen dienen te worden toegezonden, verzamelopgaven van die gegevens aan Onze Minister van Financiën.
2.
De in het eerste lid bedoelde opgaven worden verstrekt op bij ministeriële regeling te bepalen wijze.
Artikel 3
De in het koninklijk besluit van 23 februari 1981, Stb. 44 (Besluit financiële gegevens publiekrechtelijke lichamen) opgenomen verplichtingen voor openbare lichamen tot inzending van opgaven en gegevens blijven van kracht voor de tijdvakken en tijdstippen, gelegen voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
1.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de Wet financiering lagere overheid in werking treedt.
2.
Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit gegevens financiering lagere overheid.
's-Gravenhage, 23 december 1986
De Staatssecretaris van Financiën,
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Uitgegeven de dertigste december 1986
De Minister van Justitie,