Besluit van 15 april 1992, houdende regelen met betrekking tot de bevoegdheid tot het geven van verkeersinformatie dan wel verkeersaanwijzingen en de daartoe aan de bevoegde personen te stellen eisen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, van 14 augustus 1991, nr. S/J 31.329/91, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;
Gelet op artikel 9 van de Scheepvaartverkeerswet ( Stb. 1988, 352);
De Raad van State gehoord (advies van 12 november 1991, no. W09.91.0417);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 9 april 1992, nr. J 30.651/92, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
2°.
voor het zeegebied in de aanloop van de Maasmond, ten noorden begrensd door de lijn vanuit de positie 100 m oostelijk van het havenlicht op de kop van de Noorderdam (51°59'.7 NB, 04°03'.0 OL) via de Indusbank-N boei (52°03'.0 NB, 04°03'.8 OL) naar de positie 52°10'.0 NB, 04°05'.3 OL en vandaar in de richting 280°, ten westen door de territoriale grens en ten zuiden door een lijn vanaf de positie 51°57'.7 NB 04°00'.5 OL via lichteiland Goeree (51°55'.6 NB, 03°40'.2 OL) naar de territoriale grens;
de Maasmond, het Beerkanaal, het Calandkanaal, het Hartelkanaal, de Nieuwe Waterweg, de Nieuwe Maas voor zover gelegen benedenstrooms kilometerraai 991,7, de Oude Maas voor zover gelegen benedenstrooms kilometerraai 998, en de aan deze scheepvaartwegen gelegen havens en verbindingen, voor zover die in beheer zijn bij het rijk, burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;
3°.
voor het gedeelte van de territoriale zee met een straal van 12 zeemijlen vanuit de koppen der havenhoofden te IJmuiden, de IJ-Geul, de buitenhaven van IJmuiden, het Noorder- en Zuiderbuitenkanaal, het verbindingskanaal daartussen en de buitentoeleidingskanalen naar de Noordzeesluizen te IJmuiden, alsmede het buitenspuikanaal, de Noordzeesluizen te IJmuiden, de binnentoeleidingskanalen naar de Noordzeesluizen te IJmuiden, de 1e, 2e en 3e rijksbinnenhaven, het binnenspuikanaal en de Staalhaven, alsmede het binnenspuikanaal te IJmuiden, zijkanaal A naar Beverwijk en zijkanaal G naar Zaandam tot aan de Dr. J.M. den Uyl brug, het Noordzeekanaal en het IJ, voor zover gelegen ten westen van kilometerraai 21.250 en de aan de genoemde scheepvaartwegen gelegen havenbekkens, voorzover die in beheer zijn bij het rijk, de directeur van het openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied;
4°.
voor de scheepvaartwegen Schulpengat, Molengat, Rede van Den Helder, de Marinehaven Willemsoord, en de Veerhaven van Den Helder, aan de westzijde begrensd door een lijn door de punten:
de Commandant der Maritime Middelen van de Koninklijke Marine te Den Helder.
1°.
52°52'.9 NB, 04°42'.9 OL (licht-opstand "Grote Kaap"),
2°.
52°52'.9 NB, 04°38'.0 OL,
3°.
52°54'.7 NB, 04°34'.8 OL,
4°.
52°56'.8 NB, 04°33'.9 OL,
5°.
53°00'.3 NB, 04°35'.4 OL,
6°.
53°03'.6 NB, 04°39'.3 OL,
7°.
53°03'.8 NB, 04°43'.4 OL (paal 15, Texel),
en aan de oostzijde begrensd door een lijn door de punten:
8°.
53°01'.4 NB, 04°48'.7 OL,
9°.
53°00'.7 NB, 04°50'.8 OL,
10°.
52°59'.7 NB, 04°52'.3 OL,
11°.
52°59'.3 NB, 04°52'.6 OL,
12°.
52°58'.2 NB, 04°50'.0 OL,
13°.
52°57'.9 NB, 04°48'.1 OL,
b.
verkeersbegeleidend systeem: een systeem, ingesteld teneinde de veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer en de bescherming van het marinemilieu te bevorderen en dat een of meer verkeerscentrales of verkeersposten omvat;
e.
de examencommissies: de commissies, bedoeld in
artikel 7;
f.
module-examen: elk examen ter afsluiting van een module;
g.
landelijk examen: het samenstel van module-examens ter toetsing van de kennis en vaardigheid van de in
artikel 15, eerste lid, bedoelde modules;
h.
regionaal examen: het samenstel van module-examens ter toetsing van de kennis en vaardigheid van de in
artikel 16, eerste lid, bedoelde modules;
j.
boekje "VTS-kwalificatie": het bij het basisdiploma behorende boekje waarin de regionale kwalificatie wordt aangetekend;
k.
regionale kwalificatie: de op grond van een regionaal examen vastgestelde geschiktheid om verkeersinformatie dan wel verkeersaanwijzingen te geven in een daarbij aangegeven verkeersbegeleidend systeem dan wel op een of meer verkeerscentrales of verkeersposten;
l.
vaarbekwaamheidsbewijs politie: vaarbekwaamheidsbewijs politie voor het zijn van schipper van een klein politievaartuig op rivieren, kanalen en meren, of voor het zijn van schipper van een klein politievaartuig op alle binnenwateren, afgegeven door het Korps Landelijke Politiediensten, danwel voor 1 april 1994 afgegeven door het Korps Rijkspolitie;
1.
Het bevoegd gezag wijst personen aan die bevoegd zijn tot het geven van verkeersinformatie dan wel verkeersaanwijzingen. Aan een dergelijke aanwijzing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.
2.
Van de aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, en eventueel daaraan verbonden voorschriften en beperkingen wordt mededeling gedaan in de Staatscourant .
Artikel 4
De personen die verkeersinformatie dan wel verkeersaanwijzingen geven op een verkeerscentrale of op een verkeerspost in een verkeersbegeleidend systeem, kunnen slechts worden aangewezen voor zover zij met goed gevolg het landelijk examen en een regionaal examen hebben afgelegd.
Artikel 5
De personen die verkeersinformatie dan wel verkeersaanwijzingen geven anders dan bedoeld in
artikel 4, kunnen slechts worden aangewezen indien zij naar het oordeel van het bevoegd gezag beschikken over voldoende kundigheid of werkervaring dan wel voldoende opleiding hebben genoten.
Artikel 5a
De ambtenaar van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, die in het bezit is van een vaarbekwaamheidsbewijs politie en van een groot vaarbewijs, is bevoegd tot het geven van verkeersaanwijzingen anders dan bedoeld in
artikel 4, aan de schipper van een schip dat zich bevindt op de wateren waarop het
Binnenvaartpolitiereglement , het
Scheepvaartreglement Eemsmonding , het
Scheepvaartreglement Gemeenschappelijke Maas of het
Scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen van toepassing is.
Artikel 5b
De ambtenaar van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, die in het bezit is van een vaarbekwaamheidsbewijs politie, is op de in
artikel 5 a genoemde wateren bevoegd tot het geven van verkeersaanwijzingen anders dan bedoeld in
artikel 4, aan
Artikel 5c
De ambtenaar van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, die niet in het bezit is van een vaarbekwaamheidsbewijs politie, is op de in
artikel 5 a genoemde wateren bevoegd tot het geven van verkeersaanwijzingen anders dan bedoeld in
artikel 4, aan de schipper van een schip met een lengte van minder dan 15 meter, behoudens wanneer voor de schipper van dat schip een klein vaarbewijs of een groot vaarbewijs is vereist, of wanneer het de schipper betreft van een schip als bedoeld in
artikel 17, eerste lid, onderdelen a , b , of d , van de Binnenschepenwet.
Artikel 5d
Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie, voor de toepassing van de
artikelen 5a tot en met 5c, een ander bewijs van bekwaamheid met het vaarbekwaamheidsbewijs politie gelijkstellen.
1.
Er is een landelijke examencommissie die verantwoordelijk is voor het afnemen van examens ter verkrijging van het basisdiploma.
2.
Er zijn regionale examencommissies die verantwoordelijk zijn voor het afnemen van examens ter verkrijging van een regionale kwalificatie.
3.
Onze Minister benoemt de voorzitter, de secretaris, de leden en plaatsvervangende leden van de in het eerste en tweede lid bedoelde examencommissies. Uit de leden worden tevens een of meer plaatsvervangende voorzitters en plaatsvervangende secretarissen aangewezen.
1.
De examencommissies stellen de schriftelijke examenopgaven vast en stellen de uitslag vast van het landelijk, respectievelijk van een regionaal examen.
2.
De examencommissies wijzen examinatoren aan die zijn belast met het afnemen en het beoordelen van het examen.
3.
De examencommissies oefenen algemeen toezicht uit op de examens.
1.
Onze Minister wijst instellingen aan die bevoegd zijn tot het afnemen van examens van één of meer modules van het landelijk examen.
2.
Het afnemen van de in het eerste lid bedoelde examens geschiedt in overeenstemming met de
artikelen 10,
13, eerste lid,
14,
21,
23,
24 en
25 en het krachtens dit besluit vastgestelde examenprogramma.
Artikel 10
Onze Minister wijst gecommitteerden aan die toezicht houden op de in de
artikelen 15 en
16 bedoelde examens, dan wel de op grond van
artikel 9 afgenomen module-examens.
1.
Er wordt ten minste éénmaal per jaar de mogelijkheid geboden een landelijk, regionaal dan wel een daartoe behorend module-examen af te leggen.
2.
De voorzitter van de betreffende examencommissie stelt de roosters voor de te houden examens vast.
Artikel 12
De voorzitter van de betreffende examencommissie roept de leden en plaatsvervangende leden van de commissie op naarmate de aard en de omvang van de werkzaamheden hun aanwezigheid vereisen.
1.
Om te worden toegelaten tot het landelijk examen overlegt de kandidaat de volgende bescheiden:
a.
een uittreksel uit het geboorteregister en
b.
twee goedgelijkende pasfoto's, aan de achterkant voorzien van zijn naam, voorletters en geboortedatum.
2.
Om te worden toegelaten tot het regionaal examen moet de kandidaat:
a.
in het bezit zijn van het basisdiploma en het bijbehorende boekje "VTS-kwalificatie" en
b.
een regionale opleiding, ingesteld door het bevoegd gezag, gericht op het verlenen van een regionale kwalificatie, hebben gevolgd.
3.
De kandidaten worden schriftelijk door de secretaris van de betreffende examencommissie op de hoogte gesteld van plaats, datum en tijd van een in
artikel 11 bedoeld examen.
1.
De kandidaat legitimeert zich desgevraagd met een geldig identiteitsbewijs.
2.
De kandidaat die opzettelijk valse of vervalste bescheiden overlegt wordt door de voorzitter van de betreffende examencommissie of diens plaatsvervanger van deelneming aan het examen uitgesloten.
1.
Het landelijk examen bestaat uit de volgende modules:
a.
algemene communicatie en communicatieprocedures;
c.
verkeersdienstapparatuur;
d.
algemene scheepvaartverkeersreglementering;
e.
topografie en geografie;
g.
organisatie van de verkeersafwikkeling.
2.
Indien het landelijk examen met goed gevolg is afgelegd wordt de kandidaat het basisdiploma met het bijbehorende boekje "VTS-kwalificatie" uitgereikt.
1.
Een regionaal examen bestaat uit de volgende modules:
a.
regionale communicatieprocedures;
b.
regionale nautische kennis;
c.
verkeersdienstapparatuur;
d.
regionale scheepvaartverkeersreglementering;
e.
regionale topografie en geografie;
f.
regionale verkeersdienst en
g.
regionale organisatie van de verkeersafwikkeling.
2.
Indien een regionaal examen met goed gevolg is afgelegd wordt de kandidaat de betreffende regionale kwalificatie verleend. Deze regionale kwalificatie wordt aangetekend in het boekje "VTS-kwalificatie".
1.
Het landelijk examen en een regionaal examen bestaan uit een theoretisch en een praktisch gedeelte.
2.
Het theoretisch gedeelte wordt mondeling dan wel schriftelijk afgenomen.
3.
Het praktisch gedeelte van het landelijk examen wordt afgenomen op een daartoe geëigende verkeersdienstsimulator.
4.
Het praktisch gedeelte van een regionaal examen wordt afgenomen op een daartoe geëigende verkeersdienstsimulator en op een of meer verkeerscentrales of verkeersposten waarvoor de regionale kwalificatie geldt.
1.
Onze Minister stelt in overeenstemming met Onze Minister van Justitie voor elke module van het landelijk examen en van een regionaal examen het examenprogramma vast.
2.
In de examenprogramma's is per module aangegeven of het examen daarin schriftelijk, mondeling of praktisch wordt afgenomen, alsmede de maximale tijdsduur waarbinnen het examen wordt afgenomen.
1.
De mondelinge examenonderdelen en het praktisch gedeelte van een examen worden per kandidaat afgenomen door ten minste twee examinatoren.
2.
In elk lokaal waar examenonderdelen schriftelijk worden afgenomen zijn zoveel leden van de betreffende examencommissie aanwezig voor het houden van toezicht als door de voorzitter voldoende of noodzakelijk wordt geacht.
Artikel 20
De secretaris draagt zorg voor het vermenigvuldigen van de examenopgaven.
Artikel 21
Onze Minister kan een kandidaat voor het landelijk examen vrijstelling verlenen voor een of meer modules of gedeeltes daarvan op grond van door de kandidaat behaalde diploma's dan wel getuigschriften.
1.
Tijdens een examen mogen de kandidaten niet met elkaar spreken, noch elkaars werk bekijken, of, anders dan met uitdrukkelijk verleende toestemming vanwege de betreffende examencommissie, het examenlokaal verlaten of iets van elkaar lenen.
2.
De kandidaten dienen zich tijdens het examen te gedragen naar de aanwijzingen die door of vanwege de voorzitter van de betreffende examencommissie worden gegeven.
3.
Gedragingen van een kandidaat in strijd met het eerste of tweede lid, gedragingen die storend werken op het verloop van het examen, bedrog of een poging daartoe kunnen, zulks ter beoordeling van de voorzitter van de betreffende examencommissie, uitsluiting van verdere deelneming aan het examen tot gevolg hebben.
1.
De beoordeling van elke module wordt uitgedrukt in punten waarvan het laagste 1 punt en het hoogste 100 punten is.
2.
Indien de examinatoren bij de vaststelling van een puntenwaardering niet tot overeenstemming kunnen komen, en het verschil van de door de examinatoren toegekende waarderingen niet meer dan 10 punten bedraagt, wordt in het voordeel van de kandidaat beslist. Als het verschil meer dan 10 punten bedraagt, wordt de toe te kennen waardering vastgesteld door de voorzitter van de betreffende examencommissie in overeenstemming met de betreffende gecommitteerde.
3.
Het landelijk examen dan wel een regionaal examen is met goed gevolg afgelegd wanneer voor alle modules van een examen ten minste 60 punten zijn behaald, dan wel wanneer vrijstelling is verleend voor een of meer modules en voor de overige modules ten minste 60 punten zijn behaald.
4.
Indien voor niet meer dan één module-examen 50 tot en met 59 punten zijn behaald en voor de overige module-examens ten minste 60 punten, komt de kandidaat in aanmerking voor een herexamen in de met 50 tot en met 59 punten gewaardeerde module.
5.
Indien voor meer dan één module-examen minder dan 60 punten dan wel een of meer modules minder dan 50 punten zijn behaald, wordt de kandidaat afgewezen.
6.
De voorzitter van de betreffende examencommissie reikt aan de kandidaat voor een met goed gevolg afgelegd module-examen een certificaat uit.
1.
De bepalingen betreffende de examens zijn van overeenkomstige toepassing op de herexamens.
2.
Indien bij het herexamen voor de module minder dan 60 punten worden behaald, of indien van de gelegenheid tot het afleggen van een herexamen geen gebruik wordt gemaakt, wordt de kandidaat afgewezen.
1.
Indien de kandidaat is afgewezen voor het landelijk examen dan wel een regionaal examen, kan door de betreffende examencommissie een termijn worden vastgesteld waarna hij wederom examen kan afleggen.
2.
De kandidaat die wederom tot een examen als bedoeld in het eerste lid wordt toegelaten, wordt vrijstelling verleend van de modules waarvoor hij reeds 60 punten of meer heeft behaald.
3.
Een kandidaat die voor de tweede maal voor een examen als bedoeld in het eerste lid is afgewezen kan niet wederom tot dat examen worden toegelaten.
1.
Zo spoedig mogelijk na een examen stelt de betreffende examencommissie de uitslag vast en deelt deze mede aan de kandidaat.
2.
De voorzitter van de landelijke examencommissie reikt aan de kandidaat die voor het landelijk examen is geslaagd het basisdiploma met het bijbehorende boekje "VTS-kwalificatie" uit.
3.
De voorzitter van een regionale examencommissie tekent de betreffende regionale kwalificatie aan in het boekje "VTS-kwalificatie" indien de kandidaat is geslaagd voor een regionaal examen.
Artikel 27
Indien na het afleggen van een examen blijkt dat de kandidaat tijdens het examen bedrog heeft gepleegd of zich aan een andere onregelmatigheid heeft schuldig gemaakt, kan de voorzitter, na overleg met de betreffende examencommissie, de kandidaat het basisdiploma met het bijbehorende boekje "VTS-kwalificatie" onthouden of het reeds uitgereikte diploma met het bijbehorende boekje "VTS-kwalificatie" intrekken.
Artikel 28
Onze Minister stelt het model vast van het krachtens dit besluit uit te reiken basisdiploma met het bijbehorende boekje "VTS-kwalificatie".
Artikel 29
Een duplicaat van een uitgereikt basisdiploma en/of het bijbehorende boekje "VTS-kwalificatie" wordt slechts afgegeven indien de belanghebbende aannemelijk kan maken, dat het oorspronkelijke basisdiploma en/of boekje "VTS-kwalificatie" verloren of in ongerede is geraakt.
1.
De voorzitter van de betreffende examencommissie legt een beslissing als bedoeld in de
artikelen 14, tweede lid,
22, derde lid en
27 binnen twee weken vast in een beschikking en doet van een dergelijke beschikking mededeling aan Onze Minister door toezending van een afschrift daarvan.
2.
Tegen een beschikking van de voorzitter als bedoeld in het eerste lid kan de belanghebbende beroep instellen bij Onze Minister.
Artikel 31
De regionale kwalificatie is ten hoogste drie jaar geldig en kan overeenkomstig het bepaalde in
artikel 32 worden verlengd.
1.
De personen die op grond van dit besluit bevoegd zijn tot het geven van verkeersinformatie dan wel verkeersaanwijzingen, zoals bedoeld in
artikel 4, moeten tot instandhouding van die bevoegdheid een maal per drie jaar een herhalingscursus volgen.
2.
De herhalingscursus wordt afgesloten met een toets, die op een daartoe geëigende verkeersdienstsimulator wordt afgelegd. De toets wordt afgenomen in aanwezigheid van een uit de landelijke examencommissie aangewezen gecommitteerde.
3.
Indien de toets met goed gevolg is afgelegd, wordt de regionale kwalificatie met drie jaar verlengd. De verlenging wordt aangetekend in het boekje "VTS-kwalificatie".
Artikel 33
Dit besluit is niet van toepassing indien verkeersinformatie wordt gegeven krachtens de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake de gemeenschappelijke informatie en begeleiding van de scheepvaart in de Eemsmonding door middel van walradar- en hoogfrequent-radio-installaties ( Trb. 1981, 2).
Artikel 34
Artikel 4 is tot 1 juli 1996 niet van toepassing op de personen die bevoegd zijn tot het geven van verkeersinformatie dan wel verkeersaanwijzingen op een verkeerspost of op een verkeerscentrale in een verkeersbegeleidend systeem en die op de dag voorafgaande aan de vaststelling van dit besluit feitelijk waren belast met het geven van informatie aan de scheepvaart of bevoegd waren tot het geven van verkeersaanwijzingen als bedoeld in
artikel 1.19 van het Binnenvaartpolitiereglement ( Stb. 1983, 682), artikel 1.19 van het Rijnvaartpolitiereglement 1983 ( Stb. 389),
artikel 53 van het Scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen ( Stb. 1992, 3), en
artikel 35 van het Scheepvaartreglement Eemsmonding ( Stb. 1989, 237), dan wel tot het geven van aanwijzingen en bevelen van tijdelijke aard als bedoeld in
artikel 54 van het Scheepvaartreglement Westerschelde ( Stb. 1981, 620).
1.
Aan de in
artikel 34 bedoelde personen wordt het basisdiploma met het bijbehorende boekje "VTS-kwalificatie" uitgereikt.
2.
De in het eerste lid bedoelde personen moeten voor 1 juli 1996 een regionale herhalingscursus hebben gevolgd.
3.
De regionale herhalingscursus wordt afgesloten met een toets. De toets wordt afgenomen in aanwezigheid van een uit de landelijke examencommissie aangewezen gecommitteerde.
4.
Indien de toets met goed gevolg is afgelegd wordt de regionale kwalificatie aangetekend in het boekje "VTS-kwalificatie".
Artikel 36
Aan degene die in het bezit is van het diploma VTS-operator met het bijbehorende overzicht, wordt het basisdiploma met het bijbehorende boekje "VTS-kwalificatie" afgegeven. De op grond van het diploma VTS-operator verleende regionale aantekening wordt in het boekje "VTS-kwalificatie" als regionale kwalificatie aangetekend.
Artikel 37
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel 38
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
's-Gravenhage, 15 april 1992
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Uitgegeven de negentiende mei 1992
De Minister van Justitie a.i.,