Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening van 14 Juni 1955, No. 12.974/73, Afdeling Wetgeving en Juridische Zaken/L;
Gelet op de artikelen 32 en 36 van de Jachtwet ( Stb. 1954, 523);
De Raad van State gehoord (advies van 12 Juli 1955, No. 37);
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 19 Juli 1955, No. JZ/L 13.377/73, Afdeling Wetgeving en Juridische Zaken/L;
Hebben goedgevonden en verstaan:
1.
Het bestuur van het Jachtfonds kan slechts geldige besluiten nemen, indien tenminste zes leden aanwezig zijn.
2.
Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen beslist de voorzitter.
1.
De voorzitter is belast met de dagelijkse leiding van het Jachtfonds. Hij voert de besluiten van het bestuur uit.
2.
Hij vertegenwoordigt het Jachtfonds in en buiten rechte.
Artikel 3
Onze Minister kan aan het Jachtfonds een secretaris-penningmeester toevoegen.
Artikel 4
Het boekjaar van het Jachtfonds valt samen met het kalenderjaar.
Artikel 6
De bijdragen, welke ingevolge artikel 5 aan de aldaar bedoelde comptabele ambtenaar zijn verantwoord, worden door die ambtenaar maandelijks verantwoord aan en ter beschikking gesteld van het Jachtfonds.
Artikel 7
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad , waarin het is geplaatst.
De Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening a.i.,
Uitgegeven de twaalfde Augustus 1955.
De Minister van Justitie,