Besluit van 4 juli 1994, houdende uitvoering van het hoofdstuk Milieu-effectrapportage van de Wet milieubeheer
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 13 mei 1993, nr. MJZ13593014, Centrale Directie Juridische Zaken, afdeling Wetgeving;
Gelet op het op 25 februari 1991 te Espoo tot stand gekomen Verdrag inzake milieu-effectrapportage in grensoverschrijdend verband met aanhangsel (Trb. 1991, 104 en 174);
Gelet op richtlijn nr. 85/337/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1985 betreffende milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PbEG, L 175/40);
Gelet op artikel II van de wet van 23 april 1986 houdende uitbreiding van de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne (Regelen met betrekking tot milieu-effectrapportage) en op de artikelen 7.2, 7.4, 7.5, achtste lid, 7.8e en 7.35, vierde lid, van de Wet milieubeheer;
Gezien de adviezen van de Raad voor het milieubeheer (25 november 1992, kenmerk ABJ-92/1108), de Natuurbeschermingsraad (9 november 1992, kenmerk 92814), en de Raad van advies voor de ruimtelijke ordening (27 november 1992, kenmerk CL/362);
De Raad van State gehoord (advies van 28 maart 1994, no. W08.93 0297);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 24 juni 1994, nr. MJZ 24694038, Centrale Directie Juridische Zaken, afdeling Wetgeving;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
de wet: de Wet milieubeheer ;
de bijlage: de bij dit besluit behorende bijlage.
1.
Als activiteiten als bedoeld in artikel 7.2, eerste lid, onder a, van de wet worden aangewezen de activiteiten die behoren tot een categorie die in onderdeel C van de bijlage is omschreven, met uitzondering van activiteiten die uitsluitend of hoofdzakelijk dienen voor het ontwikkelen en beproeven van nieuwe methoden of producten en die niet langer dan twee jaar worden gebruikt.
2.
Als activiteiten als bedoeld in artikel 7.2, eerste lid, onder b, van de wet worden aangewezen de activiteiten die behoren tot een categorie die in onderdeel D van de bijlage is omschreven, alsmede activiteiten die in onderdeel C van de bijlage zijn omschreven en die uitsluitend of hoofdzakelijk dienen voor het ontwikkelen en beproeven van nieuwe methoden of producten en die niet langer dan twee jaar worden gebruikt.
Indien een activiteit behoort tot een categorie van activiteiten die zowel in onderdeel C als in onderdeel D van de bijlage omschreven is en zij tevens voldoet aan de in de daarbij aangegeven categorieën van gevallen genoemde criteria, behoort zij tot de in onderdeel C omschreven categorie van activiteiten.
3.
Als categorieën van plannen als bedoeld in artikel 7.2, tweede lid, van de wet, worden aangewezen de categorieën die in kolom 3 van onderdeel C onderscheidenlijk onderdeel D van de bijlage zijn omschreven, voor zover die plannen een kader vormen voor een besluit dat behoort tot een categorie die is aangewezen op grond van het vierde lid, en voor zover die plannen niet zijn aangewezen als categorieën van besluiten als bedoeld in dat lid.
4.
Als categorieën van besluiten als bedoeld in artikel 7.2, derde en vierde lid, van de wet, worden aangewezen de categorieën die in kolom 4 van onderdeel C onderscheidenlijk onderdeel D van de bijlage zijn omschreven.
5.
Voor zover in de bijlage , onderdeel C, bij een categorie van activiteiten categorieën van gevallen zijn aangegeven, geldt de verplichting tot het maken van een milieueffectrapport in zodanige gevallen. Voor zover in de bijlage, onderdeel D, bij een categorie van activiteiten categorieën van gevallen zijn aangegeven, geldt de verplichting tot het toepassen van de artikelen 7.16 tot en met 7.19 van de wet:
a. in zodanige gevallen en
b. in overige gevallen waarin op grond van selectiecriteria als bedoeld in bijlage III bij de EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling niet kan worden uitgesloten dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. Hiervan zijn uitgezonderd de categorieën D 49.1, D 49.2 en D 49.3 van de bijlage bij dit besluit.
6.
Voor de vaststelling of een activiteit valt binnen de in het vijfde lid bedoelde categorieën van gevallen, wordt de totale activiteit beschouwd, inclusief eventuele grensoverschrijdende onderdelen.
Artikel 3
Dit besluit is in afwijking van artikel 2 niet van toepassing op activiteiten, plannen of onderdelen van plannen en besluiten die uitsluitend defensiedoeleinden betreffen.
Artikel 8
In gevallen waarin achter een activiteit onder de categorie-omschrijving in de onderdelen C en D van de bijlage meer dan één besluit waarop afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 13.2 van de wet van toepassing zijn, als besluit is vermeld, bij de voorbereiding waarvan een milieueffectrapport moet worden gemaakt, en tot die besluiten behoort:
a. de beslissing omtrent het verlenen van de vergunning, bedoeld in de artikelen 15 en 29 van de Kernenergiewet,
b. de beslissing omtrent het verlenen van de omgevingsvergunning voor een inrichting,
c. de beslissing omtrent het verlenen van de vergunning, bedoeld in artikel 6.2 van de Waterwet,
is artikel 7.35, derde lid, van de wet bij uitsluiting van toepassing op de eerste van de onder a tot en met c genoemde beslissingen die in het desbetreffende geval nodig is.
Artikel 13
Een verzoek als bedoeld in artikel 5, eerste of tweede lid, van het Besluit milieu-effectrapportage dat is ingediend voor het tijdstip waarop dit besluit in werking treedt, wordt gelijkgesteld met een verzoek dat wordt ingediend op grond van artikel 5, eerste of tweede lid, van dit besluit.
Artikel 15
Het Besluit milieu-effectrapportage wordt ingetrokken.
Artikel 16
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 september 1994.
Artikel 17
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit milieueffectrapportage.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
Reykjavik, 4 juli 1994
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Uitgegeven de zesentwintigste juli 1994
De Minister van Justitie,
Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen
+ Hoofdstuk 2. Activiteiten, plannen en besluiten ten aanzien waarvan het maken van een milieueffectrapport verplicht is of ten aanzien waarvan de artikelen 7.16 tot en met 7.19 van de wet moeten worden toegepast
+ Hoofdstuk 3
+ Hoofdstuk 4. Aanwijzing van besluiten waarop artikel 7.35, derde lid, van de wet van toepassing is
+ Hoofdstuk 5. Overgangs- en slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht