Besluit van 11 september 1985, houdende nadere regelen betreffende de wijze van benoeming, de zittingsduur, de schorsing en het ontslag van de leden van een landinrichtingscommissie alsmede de aan hen toe te kennen vergoedingen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw en Visserij van 21 mei 1985, nr. J. 2644, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;
Gelet op artikel 28, derde en vierde lid, van de Landinrichtingswet (Stb. 1985, 299);
De Raad van State gehoord (advies van 23 juli 1985, nr. W 11.85.0275/30.5.29);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Landbouw en Visserij van 4 september 1985, nr. J. 3158, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
1.
Dit besluit neemt over de begrippen van de
Landinrichtingswet ( Stb. 1985, 299) en verstaat onder "wet":
Landinrichtingswet .
2.
In de
artikelen 4,
5,
6 en
7 worden onder leden mede verstaan adviserende leden.
Artikel 2
Gedeputeerde staten benoemen de voorzitter, de plaatsvervangende voorzitter en overige leden van de landinrichtingscommissie na overleg met in ieder geval:
a.
de betrokken colleges van burgemeester en wethouders en de betrokken dagelijkse besturen van de waterschappen;
b.
de Gewestelijke Raad van het Landbouwschap;
c.
de door hen representatief geachte organisaties op het gebied van de natuur en het landschap.
Artikel 3
Adviserende leden worden op grond van hun deskundigheid door gedeputeerde staten benoemd.
1.
De leden worden benoemd voor een tijdvak van vijf jaren.
2.
De aftredende leden kunnen aansluitend worden herbenoemd.
3.
Degene, die in de landinrichtingscommissie de plaats inneemt van een lid, wiens zittingsduur nog niet verstreken was, heeft zitting tot het einde van die duur.
Artikel 5
Gedeputeerde staten kunnen een lid schorsen; zij geven hiervan bericht aan Onze Minister.
Artikel 6
Gedeputeerde staten kunnen aan een lid al dan niet op zijn verzoek tussentijds ontslag verlenen.
1.
Voor geconvoceerde vergaderingen en de daaruit voortvloeiende terreinbezoeken en werkbesprekingen, zowel binnen als buiten het betrokken gebied worden, voor zover het
Vacatiegeldenbesluit 1988 ( Stb. 205) dit niet uitsluit, met inachtneming van de volgende bepalingen overeenkomstig de bijlage vergoedingen verstrekt.
3.
In geval van herinrichting, die geheel of gedeeltelijk met inbegrip van herverkaveling plaatsvindt, en in geval van ruilverkaveling en van aanpassingsinrichting, ontvangen:
a.
de voorzitter dan wel de plaatsvervangende voorzitter:
1.
een dagvergoeding te rekenen vanaf:
1°.
hun benoeming tot het kwartaal waarin het landinrichtingsplan of het eerste gedeelte daarvan formeel in uitvoering kan worden genomen;
2°.
het kwartaal volgend op het kwartaal waarin de terinzagelegging van de lijst der geldelijke regelingen plaatsvindt tot de sluiting van de lijst der geldelijke regelingen, bedoeld in artikel 217 van de wet;
2.
een vaste vergoeding per jaar vanaf het kwartaal volgend op het kwartaal waarop het landinrichtingsplan of het eerste gedeelte daarvan formeel in uitvoering kan worden genomen tot en met het kwartaal, waarin de terinzagelegging van de lijst der geldelijke regelingen plaatsvindt;
b.
de overige leden een dagvergoeding vanaf hun benoeming tot de sluiting van de lijst der geldelijke regelingen, bedoeld in artikel 217 van de wet.
4.
In geval leden met een hoofdberoep in de landbouw voor hun bedrijfsvoering een beroep moeten doen op een bedrijfsverzorger in de perioden van de wenszitting, de bezwarenbehandeling van het plan van toedeling en de bezwarenbehandeling van de lijst der geldelijke regelingen, kunnen zij, voor zover zij geen vaste vergoeding ontvangen, aanspraak maken op een onkostenvergoeding terzake van vervangende arbeid. Deze vergoeding treedt in de plaats van het vacatiegeld, bedoeld in de bijlage.
5.
De landinrichtingscommissie dient met betrekking tot de in het vierde lid bedoelde vergoeding een met redenen omkleed verzoek in bij Onze Minister die op het verzoek beslist.
6.
Betaling van de in het vierde lid bedoelde vergoeding zal geschieden aan de hand van overgelegde bewijsstukken.
7.
In geval van herinrichting, die niet met inbegrip van herverkaveling plaatsvindt, ontvangen de leden een dagvergoeding vanaf hun benoeming tot de beëindiging van de werkzaamheden.
Artikel 8
Indien de
Landinrichtingswet ( Stb. 1985, 299) in werking treedt, treedt dit besluit op hetzelfde tijdstip in werking.
's-Gravenhage, 11 september 1985
De Staatssecretaris van Landbouw en Visserij,
Uitgegeven de tiende oktober 1985
De Minister van Justitie,