Besluit van 23 juni 2014, houdende nadere regels betreffende de opgave van de hoeveelheid bijdragende olie als bedoeld in artikel 5 van de Wet schadefonds olietankschepen BES
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Veiligheid en Justitie, van 7 maart 2014, nr. WJZ / 14034673, directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 5 en 13 van de Wet schadefonds olietankschepen BES;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 26 maart 2014, nr. W15.14.0062/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Veiligheid en Justitie, van 19 juni 2014, nr. WJZ / 14068700, directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
1.
In dit besluit wordt onder wet verstaan: Wet schadefonds olietankschepen BES .
2.
Bijdragende olie wordt aangemerkt als te zijn ontvangen in de zin van artikel 5 van de wet zodra deze, na een aanvoer over zee als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a of b, van het Verdrag, in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt opgeslagen.
3.
Voor de toepassing van het bij en krachtens artikel 5, eerste lid, van de wet bepaalde wordt als degene, die in een kalenderjaar bijdragende olie heeft ontvangen, aangemerkt een in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba gevestigde persoon, die in dat kalenderjaar
a. bijdragende olie in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba voor zichzelf heeft bewerkt of verwerkt, dan wel heeft doen bewerken of verwerken, dan wel
b. bijdragende olie op de binnenlandse markt heeft verhandeld, voor zover de in dat jaar ontvangen bijdragende olie door hem of te zijnen behoeve door een ander bij de ontvangst in opslag is genomen.
4.
Voor zover niet ingevolge het derde lid een persoon wordt aangemerkt als degene die in een kalenderjaar bijdragende olie heeft ontvangen, wordt voor de toepassing van het bij en krachtens artikel 5, eerste lid, van de wet bepaalde als zodanig aangemerkt degene, die de in dat jaar ontvangen bijdragende olie al dan niet ten behoeve van een ander bij de ontvangst in opslag heeft genomen.
1.
Degene, die in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in een kalenderjaar in totaal 100.000 metrische ton of minder bijdragende olie heeft ontvangen, is voor wat betreft dat kalenderjaar vrijgesteld van de verplichting tot het doen van de opgave, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet.
2.
Het eerste lid vindt geen toepassing, indien het totaal van de door de betrokkene en door een of meer met hem geassocieerde personen als bedoeld in artikel 1, derde lid, van de wet in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba ontvangen hoeveelheden bijdragende olie in het betreffende kalenderjaar meer dan 100.000 metrische ton bedraagt.
1.
Ter voldoening aan de verplichting, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet, dient opgave te worden gedaan van:
a. de hoeveelheden bijdragende olie, ontvangen op de wijze, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a, van het Verdrag, onderverdeeld naar herkomst vanuit andere staten enerzijds en andere herkomst anderzijds;
b. de hoeveelheden bijdragende olie, ontvangen op de wijze, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b, van het Verdrag, alsmede de onderscheiden staten van herkomst van die hoeveelheden en de onderscheiden wijzen van vervoer naar de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
c. de naam en het adres van de ontvanger en van de met hem geassocieerde personen, alsmede de naam, het adres en de functie van degene, die het in het derde lid bedoelde formulier ondertekent.
2.
De hoeveelheden, bedoeld in het eerste lid, onder a en b, dienen te worden uitgedrukt in metrische tonnen, op de in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba gebruikelijke wijze afgerond tot hele tonnen.
3.
De opgave geschiedt met gebruikmaking van een formulier overeenkomstig het door de Onze Minister vastgestelde model, in te vullen op de in dat formulier en in de toelichting daarop aangegeven wijze.
4.
Onze Minister stelt exemplaren van het formulier kosteloos verkrijgbaar.
5.
De beschikking, houdende vaststelling van het model van het formulier en de toelichting daarop, wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.
1.
De opgave over een kalenderjaar geschiedt vóór 15 april van het daaropvolgende kalenderjaar.
2.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geschiedt de opgave over het jaar 2013 vóór de dertigste dag na de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
1.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit opgave bijdragende olie BES.
2.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
Wassenaar, 23 juni 2014
De Minister van Economische Zaken,
De Minister van Veiligheid en Justitie,
Uitgegeven de vijftiende juli 2014
De Minister van Veiligheid en Justitie,
Inhoudsopgave
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht