Let op. Deze wet is vervallen op 1 januari 2006. U leest nu de tekst die gold op -.

Besluit produktie en handel vlees van vrij wild

Uitgebreide informatie
Besluit van 8 juli 1994, houdende regels betreffende de produktie van en de handel in vlees van vrij wild
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 23 augustus 1993 DGVgz/VVP/V-931459, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gelet op richtlijn nr. 92/45/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 juni 1992 betreffende de gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor het doden van vrij wild en het in de handel brengen van vlees van vrij wild ( PbEG L 268) alsmede op de artikelen 1, 18, 19, 19 a , 25 en 30 a van de Vleeskeuringswet;
De Raad van State gehoord (advies van 16 maart 1994, nr. W13.93.0592);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 29 juni 1994, DGVgz/VVP/V-941074, uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
Hebben goedgevonden en verstaan:
1.
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. Onze Minister: Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;
b. de wet: de Vleeskeuringswet ;
c. hoofdinspecteur: de veterinair hoofdinspecteur van de Voedsel en Waren Autoriteit;
d. keuringsdierenarts: persoon, bedoeld in de eerste zinsnede van artikel 25 van de wet, belast met keuring van slachtdieren en van vlees;
e. de richtlijn: richtlijn nr. 92/45/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor het doden van vrij wild en het in de handel brengen van vlees van vrij wild ( PbEG L 268);
f. karkas: het uitgebloede gehele slachtdier dat is ontdaan van de ingewanden, waarvan de poten zijn afgesneden ter hoogte van het voorkniegewricht respectievelijk het spronggewricht, en waarvan de kop, de staart en de uier zijn verwijderd;
g. ingewanden: het slachtafval in de borst-, buik- en de bekkenholte, met inbegrip van de luchtpijp en de slokdarm;
h. vervoermiddelen: voor belading bestemde gedeelten van motorvoertuigen, van spoorvoertuigen en van luchtvaartuigen, alsmede scheepsruimten of containers voor het vervoer over land, over zee of door de lucht;
i. onmiddellijke verpakking: het beschermen van vers vlees door middel van een eerste omhulsel of een eerste bergingsmiddel dat rechtstreeks in contact komt met het betrokken verse vlees, alsmede het eerste omhulsel of het eerste bergingsmiddel zelf;
j. eindverpakking: het plaatsen van vers vlees in onmiddellijke verpakking in een tweede bergingsmiddel, alsmede het bergingsmiddel zelf;
k. vrij wild: bejaagde niet-gedomesticeerde landzoogdieren van de familie der hoefdieren (met inbegrip van niet-gedomesticeerde zoogdieren die in een gesloten gebied leven met een zelfde vrijheid als vrij wild) die niet in gevangenschap zijn gekweekt, gehouden en geslacht;
l. vlees van vrij wild: alle voor menselijke consumptie geschikte delen van vrij wild;
m. vrij-wildverwerkingsinrichting: inrichting waar het vrij wild wordt behandeld en vlees van vrij wild wordt verkregen en gekeurd overeenkomstig de hygiënevoorschriften van dit besluit;
n. verzamelplaats: plaats waar gedood vrij wild overeenkomstig de hygiënevoorschriften van bijlage I , hoofdstuk III , punt 2 , wordt ingeleverd met het oog op het vervoer naar een vrij-wildverwerkingsinrichting;
o. in de handel brengen: het in bezit hebben of uitstallen met het oog op verkoop, het te koop aanbieden, het verkopen, het leveren of op enigerlei andere wijze in Nederland op de markt brengen van vlees van vrij wild voor menselijke consumptie;
p. richtlijn nr. 64/433/EEG: de richtlijn nr. 64/433/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de produktie en het in de handel brengen van vers vlees ( PbEG L 121);
q. richtlijn nr. 90/667/EEG: de richtlijn nr. 90/667/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 november 1990 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de verwijdering en verwerking van dierlijke afvallen en ter voorkoming van de aanwezigheid van ziekteverwekkers in diervoeders van dierlijke oorsprong (vissen daaronder begrepen) en tot wijziging van richtlijn nr. 90/425/EEG ( PbEG L 363);
r. richtlijn nr. 77/96/EEG: de richtlijn nr. 77/96/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1976 inzake het opsporen van trichinen bij de invoer van vers vlees van varkens en huisdieren uit derde landen ( PbEG L 26);
2.
Dit besluit is niet van toepassing op:
a. het afstaan door de jager aan de consument of aan de kleinhandelaar van kleine aantallen gehele stukken niet-onthuid vrij wild;
b. het afstaan van kleine hoeveelheden vlees van vrij wild aan de eindverbruiker;
c. het uitsnijden en opslaan van vlees van vrij wild in detailhandelzaken of in lokalen die aan verkooppunten grenzen, waar het uitsnijden en opslaan uitsluitend met het oog op rechtstreekse verkoop ter plaatse aan de consument geschieden.
3.
Met ingang van een door Onze Minister te bepalen datum wordt onder "vrij wild" tevens verstaan: kangoeroes.
Artikel 2
Met betrekking tot de produktie en het in de handel brengen van vlees van vrij wild wordt voldaan aan de eisen dat het:
a. afkomstig is van vrij wild dat:
- gedood is in een jachtgebied met door de Jachtwet geoorloofde middelen;
- niet afkomstig is uit een gebied waarvoor veterinairrechtelijke beperkingen gelden;
- onmiddellijk na het doden bereid is overeenkomstig bijlage I , hoofdstuk III , en binnen ten hoogste twaalf uur vervoerd is naar een overeenkomstig artikel 10 erkende vrij-wildverwerkingsinrichting, danwel naar een verzamelplaats waar het op de in bijlage I , hoofdstuk III , voorgeschreven temperaturen moet worden gebracht en waarvandaan het naar een zodanige vrij-wildverwerkingsinrichting moet worden vervoerd binnen twaalf uur, of, voor afgelegen gebieden, en wanneer de klimaatomstandigheden zulks toestaan, binnen een door de hoofdinspecteur vast te stellen termijn om de keuringsdierenarts de mogelijkheid te bieden de in bijlage I , hoofdstuk V , bedoelde keuring post mortem onder bevredigende voorwaarden te verrichten;
b. verkregen is in een overeenkomstig artikel 10 erkende vrij-wildverwerkingsinrichting. Voor zover als zodanig wordt erkend een inrichting die reeds een erkenning heeft ingevolge het Besluit produktie en handel vers vlees of ingevolge de Regeling uitvoer vlees en vleesbereidingen 1985 danwel krachtens de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de Landbouwwet ter implementatie van artikel 10 van richtlijn nr. 64/433/EEG gestelde regels:
- worden de gehele stukken vrij wild in andere dan de voor het in genoemde regelingen bedoelde vlees gereserveerde lokalen danwel op andere tijdstippen onthuid,
- worden maatregelen genomen zodat duidelijk blijkt of sprake is van vlees van vrij wild of van vlees in de zin van de in de aanhef bedoelde regelingen;
c. afkomstig is van gedode dieren die door de keuringsdierenarts visueel zijn onderzocht, ten einde:
- eventuele afwijkingen op te sporen;
- na te gaan of de dood niet aan andere oorzaken dan de jacht is te wijten;
d. afkomstig is van:
1. hetzij gehele stukken onthuid vrij wild:
- die zijn gehanteerd onder bevredigende hygiënische omstandigheden, overeenkomstig bijlage I , hoofdstukken III en IV ;
- die overeenkomstig bijlage I , hoofdstuk V , post mortem zijn gekeurd door de keuringsdierenarts of door keurmeesters die voldoen aan door Onze Minister te stellen eisen van vakbekwaamheid en handelen onder toezicht van de keuringsdierenarts;
- die geen afwijkingen hebben vertoond, met uitzondering van bij het doden opgelopen traumatische laesies of van plaatselijke misvormingen of afwijkingen, voor zover is geconstateerd, zo nodig met behulp van geschikte laboratoriumtests, dat deze het vlees niet ongeschikt maken voor menselijke consumptie, noch enig gevaar opleveren voor de gezondheid van de mens;
2. hetzij gehele stukken niet-onthuid vrij wild:
- die voldoen aan de eisen gesteld bij onderdeel a , onderdeel c en onderdeel d , onder 1, eerste gedachtenstreepje;
- die in een overeenkomstig artikel 10 erkende vrij-wildverwerkingsinrichting een keuring post mortem van de ingewanden hebben ondergaan;
- die vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat, waarvan het model wordt vastgesteld door Onze Minister, dat door de keuringsdierenarts wordt ondertekend en waarin wordt verklaard dat het resultaat van de hierboven bedoelde keuring post mortem bevredigend is en dat het vlees geschikt is voor menselijke consumptie;
- die gebracht zijn op een temperatuur die hoger is dan of gelijk is aan -1 °C en:
lager dan + 7 °C en op deze temperatuur zijn gehouden tijdens het vervoer naar een erkende vrij-wildverwerkingsinrichting binnen een termijn van ten hoogste zeven dagen die begint te lopen vanaf eerdergenoemde keuring post mortem of
lager dan + 1 °C en op deze temperatuur zijn gehouden tijdens het vervoer naar een erkende vrijwildverwerkingsinrichting binnen een termijn van ten hoogste vijftien dagen die begint te lopen vanaf eerdergenoemde keuring post mortem;
die overeenkomstig bijlage I , hoofdstuk V , post mortem zijn gekeurd door de keuringsdierenarts na te zijn onthuid.
Artikel 3
Vlees van vrij wild is slechts geschikt voor menselijke consumptie indien het wordt goedgekeurd. Onze Minister bepaalt in welke gevallen vlees van vrij wild wordt afgekeurd en onbruikbaar moet worden gemaakt voor voedsel voor mens en dier.
1.
Indien de keuringsdierenarts op grond van de bevindingen bij de keuring de aanwezigheid van residuen vermoedt, worden de desbetreffende dieren of het vlees daarvan op residuen onderzocht. Dit onderzoek heeft betrekking op opsporing van residuen van stoffen, milieucontaminanten daaronder begrepen, die in het vlees terecht kunnen komen en die gevaarlijk of schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid van de mens.
2.
Indien in het onderzochte vlees sporen van residuen voorkomen in hoeveelheden die de toegestane toleranties overschrijden, wordt dit vlees afgekeurd.
3.
De onderzoeken op residuen worden verricht volgens deugdelijk gebleken methoden die wetenschappelijk zijn erkend, in het bijzonder die welke zijn omschreven in de desbetreffende regelingen krachtens het EEG-verdrag of in andere internationale normen.
4.
Onze Minister stelt de toleranties vast voor stoffen die in het vlees terecht kunnen komen en die gevaarlijk of schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid van de mens.
5.
Onze Minister kan het in het eerste lid bedoelde onderzoek voorschrijven ten aanzien van dieren of vlees zonder dat sprake is van een bij de keuring ontstaan vermoeden van aanwezigheid van residuen.
Artikel 5
Vlees van everzwijnen of van andere voor trichinose gevoelige soorten wordt onderzocht met behulp van een digestiemethode overeenkomstig richtlijn nr. 77/96/EEG ( PbEG L 26) of een trichinoscopisch onderzoek met microscopische waarnemingen van veelvoudige monsters van elk dier die ten minste zijn genomen van de kauwspieren en de middenrifspieren, het spierstelsel van de onderpoten, het intercostale spierstelsel en het spierstelsel van de tong.
Artikel 6
Ingeval de keuringsdierenarts bij de verrichte keuring post mortem een voor de mens besmettelijke ziekte danwel in het vlees residugehalten boven de toegestane maxima constateert, stelt hij hiervan onverwijld de hoofdinspecteur in kennis.
1.
Vlees van vrij wild dat is afgekeurd, dient duidelijk te kunnen worden onderscheiden van vlees van vrij wild dat is goedgekeurd.
2.
Vlees van vrij wild dat is afgekeurd, ondergaat een behandeling overeenkomstig richtlijn nr. 90/667/EEG ( PbEG L 363).
3.
Vlees van vrij wild afkomstig uit een zone waarvoor veterinairrechtelijke beperkingen gelden, wordt onderworpen aan door Onze Minister, in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, vastgestelde voorschriften.
Artikel 8
Vlees van vrij wild dat is goedgekeurd, wordt voorzien van een keurmerk overeenkomstig bijlage I , hoofdstuk VII .
Artikel 9
Met betrekking tot de produktie en het in de handel brengen van goedgekeurd vlees van vrij wild wordt tevens voldaan aan de eisen dat:
a. het vlees na de onder bevredigende hygiënische omstandigheden uitgevoerde keuring post mortem wordt opgeslagen overeenkomstig bijlage I, hoofdstuk X, in een overeenkomstig artikel 10 erkende inrichting of in een koel- of vrieshuis dat reeds een erkenning heeft ingevolge het Besluit produktie en handel vers vlees of ingevolge de Regeling uitvoer vlees en vleesbereidingen 1985 danwel krachtens de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de Landbouwwet ter implementatie van artikel 10 van richtlijn nr. 64/433/EEG gestelde regels;
b. het vlees gedurende het vervoer vergezeld gaat van een door de keuringsdierenarts geviseerd begeleidend handelsdocument, met dien verstande dat dit document:
- naast de gegevens, bedoeld in bijlage I , hoofdstuk VII , punt 2 , voor ingevroren vlees de niet-gecodeerde vermelding van de maand en het jaar van invriezing bevat alsmede het codenummer aan de hand waarvan de keuringsdierenarts kan worden geïdentificeerd;
- gedurende ten minste één jaar door de geadresseerde wordt bewaard, zodat het desgevraagd aan de hoofdinspecteur kan worden overgelegd;
c. het vlees wordt vervoerd onder bevredigende hygiënische omstandigheden overeenkomstig bijlage I , hoofdstuk XI ;
d. het vlees wordt geëtiketteerd onder aanduiding van de benaming van de diersoort;
e. het vlees voldoet aan de voorschriften van bijlage I , hoofdstuk VIII , inzake onmiddellijke en eindverpakking.
1.
Onze Minister kan inrichtingen erkennen als vrij-wildverwerkingsinrichtingen, indien zij voldoen aan het bepaalde bij of krachtens dit besluit.
2.
Wanneer wordt geconstateerd dat de hygiënevoorschriften niet worden nageleefd en wanneer de in bijlage I , hoofdstuk V , punt 5 , tweede alinea, bedoelde maatregelen onvoldoende zijn gebleken om dit te verhelpen, wordt de erkenning tijdelijk door Onze Minister opgeschort.
3.
Wanneer de exploitant of de beheerder van de inrichting de geconstateerde gebreken niet binnen de door Onze Minister vastgestelde termijn verhelpt, trekt Onze Minister de erkenning in.
4.
Aan de erkenning zijn de volgende voorschriften verbonden:
a. De exploitant of de beheerder van de inrichting doet de algemene hygiëne bij de produktie in zijn inrichting regelmatig controleren, ook door middel van microbiologische controles. De controles betreffen de werktuigen, installaties en machines in alle produktiestadia en, zo nodig, de produkten.
b. De exploitant of de beheerder van de inrichting stelt op verzoek de keuringsdierenarts of de veterinaire deskundigen van de Commissie van de EEG, bedoeld in artikel 12 van de richtlijn, in kennis van aard, frequentie en resultaat van de te dien einde verrichte controles, alsmede, zo nodig, van de naam van het controlelaboratorium.
c. De exploitant of beheerder van de inrichting geeft medewerking aan de controles, bedoeld in artikel 12 van de richtlijn.
d. De exploitant of de beheerder van de inrichting zet een opleidingsprogramma op dat het personeel in staat stelt te voldoen aan de voorschriften inzake hygiënische produktie die zijn aangepast aan de produktiestructuur. De keuringsdierenarts die voor de inrichting verantwoordelijk is, wordt bij het opzetten en de uitvoering van dit programma worden betrokken.
Artikel 11
Voor de toepassing van dit besluit wordt een ter uitvoering van artikel 7 van de richtlijn door een andere lid-staat van de Europese Gemeenschappen of andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte erkende inrichting gelijkgesteld met een inrichting, erkend overeenkomstig artikel 10 van dit besluit.
Artikel 12
Onze Minister kan ter uitvoering van krachtens artikel 3, derde lid, en artikel 22 van de richtlijn vastgestelde maatregelen:
a. met betrekking tot artikel 5 specifieke regels stellen inzake het onderzoek met behulp van een digestiemethode voor het opsporen van trichinose, alsmede inzake het trichinoscopisch of microscopisch onderzoek in verband met opsporing van trichinose;
b. met betrekking tot artikel 7, eerste en tweede lid, nadere regels stellen;
c. met betrekking tot artikel 8 afwijkende regels stellen ten einde rekening te houden met de verschillende wijzen waarop het vlees van vrij wild in de handel wordt aangeboden;
d. met betrekking tot artikel 9, onder b , punt 1°, nadere regels stellen, met name inzake de toekenning van de codenummers en de opstelling van een of meer lijsten aan de hand waarvan de keuringsdierenartsen kunnen worden geïdentificeerd;
e. met betrekking tot artikel 10, vierde lid, onder b, de aard en de frequentie van de daarbedoelde controles, alsmede de methoden van monsterneming en bacteriologisch onderzoek vaststellen.
1.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
2.
In afwijking van het eerste lid treedt dit besluit voor vrij-wildinrichtingen waaraan door Onze Minister op de voet van artikel 8 van de richtlijn een afwijking is toegestaan van bepaalde eisen van bijlage I, hoofdstuk I, van de richtlijn, voor wat betreft die eisen in werking met ingang van 1 januari 1997. Vlees van vrij wild afkomstig uit in dit lid bedoelde inrichtingen wordt voorzien van een door Onze Minister vast te stellen stempel.
3.
Wijzigingen van een of meer onderdelen van richtlijnen waarnaar in dit besluit wordt verwezen, treden voor de toepassing van de artikelen van dit besluit, waarin naar die onderdelen van deze richtlijnen wordt verwezen, in werking met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.
Artikel 14
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit produktie en handel vlees van vrij wild.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage, 8 juli 1994
De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,
Uitgegeven de vierde augustus 1994
De Minister van Justitie,
Inhoudsopgave
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10
Artikel 11
Artikel 12
Artikel 13
Artikel 14
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht