Besluit van 21 december 2011, houdende regels voor de aanvullende aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk (Besluit RDA)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 23 november 2011, nr. WJZ / 11165204;
Gelet op artikel 3.52a van de Wet inkomstenbelasting 2001;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 14 december 2011, nr. W15.11.0507/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 16 december 2011, nr. WJZ / 11178390;
Hebben goedgevonden en verstaan:
a.
wet:
Wet inkomstenbelasting 2001 ;
b.
Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
d.
kosten: al hetgeen is betaald voor de realisatie van eigen speur- en ontwikkelingswerk en voor zover deze betalingen:
1°.
niet eerder in aanmerking zijn genomen voor een RDA-beschikking;
2°.
uitsluitend dienstbaar zijn aan het uitvoeren van speur- en ontwikkelingswerk;
3°.
drukken op de belastingplichtige; en
4°.
geen uitgaven zijn als bedoeld in onderdeel e;
e.
uitgaven: al hetgeen is betaald voor de verwerving van nieuw vervaardigde bedrijfsmiddelen voor zover deze betalingen drukken op de belastingplichtige en deze bedrijfsmiddelen:
1°.
niet eerder zijn gebruikt; en
2°.
dienstbaar zijn aan eigen speur- en ontwikkelingswerk.
f.
bedrijfsmiddel: goed dat voor het drijven van een onderneming wordt gebruikt;
g.
uitbesteed onderzoek: werkzaamheden die voor de belastingplichtige als speur- en ontwikkelingswerk kunnen worden aangemerkt en door deze belastingplichtige worden uitbesteed aan een derde;
1.
Onze Minister geeft op aanvraag een RDA-beschikking af aan een belastingplichtige die voornemens is speur- en ontwikkelingswerk te verrichten.
2.
De aanvraag wordt tegelijk ingediend met de aanvraag van een S&O-verklaring.
3.
De aanvraag kan namens de belastingplichtige worden ingediend door een S&O-inhoudingsplichtige.
4.
Een aanvraag voor een RDA-beschikking wordt ingediend met gebruikmaking van een door Onze Minister vastgesteld formulier.
a.
het werk uit de S&O-verklaring waarvoor de RDA-beschikking wordt afgegeven;
c.
de dagtekening van de beschikking;
d.
de periode waarop de RDA-beschikking betrekking heeft;
e.
indien van toepassing het Rechtspersonen en Samenwerkingsverbanden Informatienummer van de belastingplichtige;
f.
indien van toepassing het burgerservicenummer;
g.
indien van toepassing de naam van de moedermaatschappij.
1.
Uitgaven die ten dele direct toerekenbaar zijn aan door de belastingplichtige verricht speur- en ontwikkelingswerk als bedoeld in
artikel 3.52a, eerste lid, van de wet, komen voor dat deel voor het RDA-bedrag in aanmerking.
2.
Een uitgave kan slechts in één RDA-beschikking worden opgenomen.
3.
Uitgaven van € 1.000.000 of meer per bedrijfsmiddel komen in enig kalenderjaar voor 20 percent voor het RDA-bedrag in aanmerking.
4.
In afwijking van het tweede lid kunnen uitgaven als bedoeld in het derde lid gedurende 5 jaar maximaal eenmaal per kalenderjaar in een RDA-beschikking worden opgenomen.
1.
Tot de kosten worden niet gerekend:
a.
kosten van uitbesteed onderzoek;
b.
kosten van inhuur van arbeid;
d.
kosten van grondverwerving of grondverbetering;
e.
kosten die een vergoeding vormen voor:
1°.
het ter beschikking stellen van een bedrijfsmiddel door een met de belastingplichtige die de RDA-beschikking aanvraagt verbonden belastingplichtige; en
2°.
waarvoor de verbonden belastingplichtige eerder een RDA-beschikking heeft ontvangen.
2.
Een belastingplichtige die de RDA-beschikking aanvraagt wordt in dit besluit geacht met een belastingplichtige te zijn verbonden indien:
a.
de aanvrager onmiddellijk of middellijk, deelneemt aan de leiding van het of toezicht op, dan wel in het kapitaal van de belastingplichtige; of
b.
de belastingplichtige onmiddellijk of middellijk, deelneemt aan de leiding van of het toezicht op, dan wel in het kapitaal van de aanvrager.
Artikel 6. (voorwaarden bij verbonden belastingplichtigen)
Indien een belastingplichtige die een aanvraag heeft ingediend voor een RDA-beschikking is verbonden met een andere belastingplichtige en tussen deze belastingplichtigen ter zake van hun onderlinge rechtsverhoudingen voorwaarden worden overeengekomen of opgelegd die afwijken van voorwaarden die in het economische verkeer door onafhankelijke partijen zouden zijn overeengekomen, worden de kosten en uitgaven van de belastingplichtige bepaald alsof die laatstbedoelde voorwaarden zouden zijn overeengekomen.
1.
Het RDA-bedrag beloopt 40 percent van de som van de kosten en uitgaven.
2.
Indien in een tijdvak waarvoor een S&O-verklaring is afgegeven het totaal aan erkende S&O-uren niet meer dan 150 per kalendermaand beloopt, wordt de som van de kosten en uitgaven, bedoeld in het eerste lid, vastgesteld door het totaal aantal erkende S&O-uren te vermenigvuldigen met € 15.
3.
Indien de aanvrager aantoont dat de som van de kosten en uitgaven meer dan € 50.000 per kalenderjaar bedraagt blijft het tweede lid op verzoek van de aanvrager in dat kalenderjaar buiten toepassing.
1.
Kosten die in enig kalenderjaar in een RDA-beschikking zijn opgenomen worden betaald voordat de mededeling, bedoeld in
artikel 10, eerste lid, voor deze RDA-beschikking wordt gedaan.
2.
Uitgaven worden niet eerder in aanmerking genomen dan in het kalenderjaar waarin het bedrijfsmiddel waarop zij betrekking hebben in gebruik is genomen.
1.
De belastingplichtige die beschikt over een RDA-beschikking voert tot het tijdstip van de mededeling, bedoeld in
artikel 10, eerste lid, een zodanige administratie dat daaruit op eenvoudige en duidelijke wijze zijn af te leiden de kosten en uitgaven die zijn gemaakt voor het speur- en ontwikkelingswerk waarvoor een RDA-beschikking is afgegeven. De belastingplichtige bewaart deze administratie 5 jaar na afloop van de periode waarop de RDA-beschikking betrekking heeft.
2.
De belastingplichtige die beschikt over een RDA-beschikking houdt de administratie, bedoeld in het eerste lid, zodanig bij dat deze binnen twee kalendermaanden na afloop van het kalenderjaar waarop de RDA-beschikking betrekking heeft, beschikbaar is voor controle.
3.
Indien de RDA-beschikking betrekking heeft op meerdere projecten dan wordt de administratie per project bijgehouden.
4.
Het eerste tot en met het derde lid is niet van toepassing indien de som van de kosten en uitgaven tot stand is gekomen op basis van
artikel 7, tweede lid.
1.
De belastingplichtige die beschikt over een RDA-beschikking doet mededeling aan Onze Minister over de in aanmerking te nemen werkelijke kosten, uitgaven en S&O-uren in de periode waarop de RDA-beschikking betrekking heeft.
2.
De belastingplichtige doet de mededeling, bedoeld in het eerste lid, voor alle op een kalenderjaar betrekking hebbende RDA-beschikkingen binnen drie kalendermaanden na afloop van het kalenderjaar waarop de in dat lid bedoelde RDA-beschikkingen betrekking hebben of, indien dat later is, binnen drie kalendermaanden na de afgifte van de laatste RDA-beschikking die betrekking heeft op dat kalenderjaar.
3.
Onze Minister kan bij ministeriële regeling nadere regels stellen ten aanzien van de inhoud van de mededeling en de indiening daarvan.
1.
Onze Minister geeft aan de belastingplichtige die beschikt over een RDA-beschikking en die de in
artikel 10, eerste lid, bedoelde mededeling deed, een correctie-RDA-beschikking af voor alle op het kalenderjaar betrekking hebbende RDA-beschikkingen gezamenlijk, waarbij hij het bedrag van de correctie-RDA-beschikking, gespecificeerd naar kosten en uitgaven, vaststelt op basis van de volgens die mededeling werkelijk in aanmerking te nemen kosten, uitgaven en S&O-uren, met dien verstande dat nimmer een hoger RDA-bedrag in aanmerking wordt genomen dan het in de RDA-beschikking(en) opgenomen bedrag.
2.
Onze Minister kan aan de belastingplichtige die beschikt over een RDA-beschikking een correctie-RDA-beschikking afgeven indien:
a.
aannemelijk is dat ter verkrijging van de RDA-beschikking gegevens of bescheiden zijn verstrekt die zodanig onjuist of onvolledig zijn dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen indien bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend zouden zijn geweest;
b.
aannemelijk is geworden, dat de belastingplichtige een verplichting als bedoeld in
artikel 9 niet is nagekomen;
3.
Een correctie-RDA-beschikking krachtens het tweede lid, onderdeel a en b, wordt zodanig afgegeven dat het volgens de RDA-beschikking of beschikkingen resterende bedrag overeenkomt met het bedrag waarvan op grond van de bij Onze Minister beschikbare gegevens aannemelijk is dat speur- en ontwikkelingswerk in de desbetreffende periode is verricht.
4.
Een correctie-RDA-beschikking krachtens het tweede lid, onderdeel c, wordt zodanig afgegeven dat het volgens de RDA-beschikking of beschikkingen resterende bedrag nihil bedraagt.
b.
het verstrekken van gegevens of bescheiden die zodanig onjuist of onvolledig zijn dat het aannemelijk is dat op de aanvraag van een RDA-beschikking een andere beslissing zou zijn genomen indien bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend zouden zijn geweest.
Artikel 14. (overgangsrecht)
Kosten en uitgaven waarvoor vóór 1 januari 2012 verplichtingen zijn aangegaan door de belastingplichtige komen niet in aanmerking voor het RDA-bedrag.
Artikel 15
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.
Artikel 16
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit RDA.
’s-Gravenhage, 21 december 2011
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
Uitgegeven de negenentwintigste december 2011
De Minister van Veiligheid en Justitie,