1.
De ambtenaar van politie, anders dan de aspirant en de vrijwillige ambtenaar van politie, is verplicht te gaan of blijven wonen in het openbaar lichaam waar hij geplaatst wordt, behoudens een hem door Onze Minister verleende ontheffing.
2.
De ambtenaar van politie is gehouden om zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 6 maanden na zijn plaatsing in het openbaar lichaam, gevolg te geven aan de in het eerste lid bedoeld verplichting.
3.
De ambtenaar van politie, anders dan de aspirant en de vrijwillige ambtenaar van politie, is verplicht indien hem door Onze Minister een dienstwoning is aangewezen, deze te betrekken en zich ter zake van de bewoning te gedragen conform de voorschriften die daaromtrent zijn gesteld. Hij draagt de onderhoudskosten die volgens wettelijk voorschrift of plaatselijk gebruik normaliter voor rekening van de huurder zijn, tenzij Onze Minister daarvan geheel of gedeeltelijk ontheffing heeft verleend.
4.
De ambtenaar van politie die een dienstwoning bewoont, onthoudt zich van het uitsteken of hijsen van andere vlaggen dan die van het Koninkrijk, of het openbaar lichaam. Uit het uiterlijk aanzien van de dienstwoning en het bijbehorende erf mag niet blijken van een politieke gezindheid.
5.
De aspirant geniet huisvesting en voeding van rijkswege, tenzij Onze Minister daarvan ontheffing heeft verleend.
6.
Door Onze Minister kunnen regels worden gesteld omtrent een door de aspirant te betalen vergoeding voor de huisvesting en voeding van rijkswege, bedoeld in het vijfde lid.
7.
Onze Minister kan een dienstwoning die de staat in eigendom heeft of van derden huurt ten behoeve van de dienst, ter beschikking stellen aan een ambtenaar van politie tegen betaling van de huurprijs.
8.
De huurprijs, bedoeld in het zevende lid, wordt bepaald op 16 procent van het inkomen van de ambtenaar van politie met als maximumgrondslag voor de berekening hiervan de aanvangsbezoldiging van schaal 10 van het Bezoldigingsbesluit 1998 BES respectievelijk van schaal 7 van de regeling, bedoeld in artikel 1, onder j, van dit besluit. Onder inkomen als bedoeld in de eerste volzin wordt verstaan de jaarlijkse of maandelijkse bezoldiging, verhoogd met een eventuele persoonlijke toelage, kostwinnerstoelage, kindertoelage en standplaatstoelage. In het geval van twee of meer bezoldigde betrekkingen, wordt de som van de inkomens verbonden aan deze betrekkingen als inkomen aangemerkt.
9.
De huurprijs, bedoeld in het zevende lid, wordt maandelijks voldaan door middel van inhouding daarvan op de bezoldiging van de ambtenaar van politie.
Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk I. Algemeen
+ Hoofdstuk II. Aanstelling, beoordeling en bezoldiging
+ Hoofdstuk III. Arbeids- en rusttijden
+ Hoofdstuk IV. Vakantie
+ Hoofdstuk V. Vrijstelling van dienst
+ Hoofdstuk VI. Buitengewoon verlof
+ Hoofdstuk VII. Voorzieningen in verband met ziekte, ongeval, zwangerschap en bevalling
+ Hoofdstuk VIIa. Taken vrijwillige ambtenaren aangesteld voor de uitvoering van de politietaak
+ Hoofdstuk VIIb. Geweldsbeheersing, aanhoudings- en zelfverdedigingsvaardigheden
- Hoofdstuk VIII. Overige rechten en verplichtingen van de ambtenaar van politie
+ Hoofdstuk IX. Disciplinaire straffen
+ Hoofdstuk X. Schorsing en ontslag.
+ Hoofdstuk XI. Bezwaar
+ Hoofdstuk XII. Overgangs- en slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht