Het is de ambtenaar van politie, onverminderd het tweede en derde lid, indien daardoor de behoorlijke vervulling van zijn plichten als ambtenaar van politie in gevaar kan worden gebracht of het aanzien van zijn ambt kan worden geschaad, verboden om:
a.
naast zijn ambt een beroep of bedrijf uit te oefenen;
b.
een nevenbetrekking te aanvaarden dan wel ten behoeve van derden, tegen betaling, werkzaamheden te verrichten in welke vorm dan ook;
c.
commissaris, bestuurder of vennoot te zijn van een rechtspersoon dan wel middellijk of onmiddellijk deel te nemen aan werken, dienstverrichtingen of leveringen die direct of indirect geheel of gedeeltelijk ten laste komen van de overheid;
d.
ten behoeve van derden werkzaamheden te verrichten die, naar het oordeel van Onze Minister, de grenzen van een redelijke hulpvaardigheid overschrijden.
Het is de ambtenaar van politie verboden om tegelijk met zijn ambt een uit de eilandskas bezoldigd ambt te bekleden, tenzij daarvoor toestemming is verleend door Onze Minister.
Bij de aanvaarding van een in het tweede lid bedoeld ambt of bij voortgezette bekleding daarvan, nadat Onze Minister de in dat lid bedoelde toestemming heeft ingetrokken, wordt de ambtenaar van politie geacht ontslag te hebben gevraagd, indien aan de schriftelijke aanzegging om het ambt te laten varen niet onverwijld gevolg is gegeven.
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.